Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noordnederlandse Historiebijbel (1998)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.02 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Editeur

Marinus K.A. van den Berg



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noordnederlandse Historiebijbel

(1998)–Anoniem Noordnederlandse Historiebijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

7 capittel

Die kinderen van Ysrahel deden jegen die geboden Gods, want si namen an dat guet dat vermaledijt was, want Nachor, Carijns soen van Judas geslacht, die nam dat vermaledijtste goet. Daerom was God toornich op die kinder van Ysrahel. Doe sende Josue mannen die Hay souden besien, hoe men die stede soude winnen. Die mannen togen daer ende besagen Hay, die stede, ende quamen weder tot Josue ende seiden: "Laet al dat volc daer niet trecken, mer twee of 3.000 mannen sellen die stede wel winnen." Doe sende Josue daer 3.000 mannen te harnas

[Folio 84va]
[fol. 84va]

die cloec waren te striden. Doe si voer Hay quamen, doe quamen die van Haey uut. Ende die van Ysrahel keerden den rugge. Ende daer worter verslegen 36 van Ysrahel ende worden al verjaecht. Doe waren die kinder van Ysrahel vervaert.

Ende Josue scoerde sijn cleder ende viel voer die arke Gods op der aerden ten avont toe ende mit hem al die outste van Ysrahel, ende stroeyden assche op haer hoeft. Ende doe seide Josue: "O lacy, Here God, waerom heb Gi dat gemeen volc over die Jordaen geleet ende wi sellen nu van die Amorreen verslegen worden. Och, of wi over die Jordaen gebleven hadden! Och, Here God, wat sel ic seggen? Ic heb gesien dat die van Ysrahel den rugge gekeert hebben jegen die vianden. Als die van Cananeen ende dat ander volc dat hoerden, si sellen ons ommesingelen ende si sellen ons verslaen. Ende wie sel dan uwen naem groet maken?"

Doe seide God tot Josue: "Staet op! Waerom leg gi opter aerden? Dat volc van Ysrahel heeft gesondicht ende is overgetreden mijn gebot. Si hebben genomen dat vermaledijt is ende gestolen ende gelogen ende dat verbercht onder haer vaten. Daerom en moech\di

[Folio 84vb]
[fol. 84vb]

uwe vianden niet wederstaen. Ende Ic en sel niet mit u wesen, tensi dat hi uut den kinderen van Ysrahel is die dat gedaen heeft. Daerom, ondersoect dat onder alle die geslachten. Ende als gi die man vint, doot hem ende verbarnt dat guet, want hi hevet quaet gewrocht in Ysrahel."

Josue stont des morgens vroech op ende warp een lot onder die kinder van Ysrahel. Ende dat loth viel op Judas geslacht ende onder den rechter Sare op den man Nachor, Carijns soen. Doe seide Josue tot Nachor: "Soen, gheeft God van Ysrahel glori ende beliet u ende segt wat gi ghedaen hebt ende en verbercht dat niet." Doe seide Nachor: "Voerwaer, ic hebbe gesondicht voer God van Ysrahel. Ende dit heb ic gedaen: ic heb een costelic siden mantel genomen ende gouden ende sulveren vaten. Die heb ic gedolven in mijn tent." Doe sende daer Josue sijn dienres ende si vonden dat guet in die tent. Ende si brochten dat guet voer Josue ende voer dat gemeen volc.

Doe nam Josue Nachor dat gout ende dat sulver ende den mantel ende al sijn guet ende brocht dat buten den volc in een dal. Ende daer wort al dat guet verbarnt. Ende Nachor wort van den gemenen volc mit enen groten hoep stenen bedect, sodat hi daeronder doot bleef. Ende daermede was den toren Gods vergaen

[Folio 85ra]
[fol. 85ra]

van den kinderen van Ysrahel. Ende dat dal hiet noch huden des daechs Nachors dal.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken