Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noordnederlandse Historiebijbel (1998)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.02 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Editeur

Marinus K.A. van den Berg



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noordnederlandse Historiebijbel

(1998)–Anoniem Noordnederlandse Historiebijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

28 capittel

Het is geschiet dat die Filisteen vergaderden haer volc om te striden jegen die van Ysrahel. Doe seide Achis tot David: "Weest nu bereet mit uwen mannen mit my in den strijt te trecken." Doe seide David: "Weet dat ic bereit ben u knecht te wesen." Doe seide Achis: "Ende ic sette u een bewaerre van minen live te wesen."

Doe vergaderden die Philisteen ende quamen in Sunam. Ende Saul die vergaderde die van Ysrahel ende quam daermede in Gelboe. Ende doe Saul dat volc also voel sach van den Filisteen, doe wort hi vervaert ende sijn herte beefde van anxt. Doe bad Saul an God ende vraechde Gode raets wat hi doen soude. Ende God en andwoerde hem niet bi den propheten, noch bi den priesteren, noch in den droem, want Samuel was doot. Ende Saul hadde alle die waersagers ende die gokelaers ende die wigelaersters dat lant van Ysrahel verboden, doe hi coninc was om der ongeloven willen. Mer nu seide Saul tot sinen knechten: "Gaet ende soect mi een wijf die mi een propheet verwrect

[Folio 127va]
[fol. 127va]

van der doot, opdat ic hem mach vragen hoet in den strijt vergaen sel." Doe seiden Sauls knechten: "Hier is een waersaechster in Endor."

Doe verwandelde Saul sijn clederen heymelic ende nam twee knechten ende quamen in der nachten tot die waersaechster. Doe seide Saul tot dat wijf: "Verwrect mi een geest daer ic jegen mach spreken." Doe seide dat wijf: "En weet gi niet wat Saul verboden heeft ende heeft alle die waersagers uut Ysrahel verdreven? Waerom wil gi my becoren? Ic soude daerom gedoot worden." Doe swoer Saul ende seide: "Leeft God, so en sel u van deser saken geen quaet gescien." Doe seide dat wijf: "Wie wil gi verwrect hebben?" Doe seide Saul: "Verwrect mi Samuel, den propheet." Doe dede dat wijf haer conjuracien. Ende daer quam een geest voer haer. Doe riep dat vijf mit luder stemme ende seide tot Saul: "Waerom heb gi mi dit doen doen? Gi sijt selve Saul!" Doe seide Saul: "En weest niet vervaert. Wat heb gi gesien?" Doe seide dat wijf: "Goden comen opter aerden." Doe seide Saul: "In wat formen saech gi hem?" Doe seide dat wijf: "Ic sach een man ende die was

[Folio 127vb]
[fol. 127vb]

out. Ende sinen mantel was opgescort." Doe meende Saul dattet Samuel was ende knyelde voer hem. Doe seide die geest tot Saul: "Waerom heb gi mi doen verwrecken?" Doe seide Saul: "Ic ben seer vervaert, omdat die Filisteen jegen mi willen striden. Ende God en wil mi niet horen, noch bi den propheten, noch bi den priesteren. Daerom so vraech ict u: Sect mi, wat sel ic doen?'" Doe seide die geest: "Wat vraech gi mi, als God u niet horen en wil? God die sel doen, als Hi tot u geseit heeft. Hi sel u rijc van u scoren ende gevent David, omdat gi God niet gehoersaem en waert. Morgen sel gi mit uwen kinderen verslegen worden. Ende God sel geven die van Ysrahel in die handen der Filisteen."

Doe viel Saul van anxt ter aerden. Doe ghinc dat wijf tot Saul ende bat hem dat hi opstaen woude ende wat eten, mer Saul versmade dat ende en woude niet eten. Mer dat wijf ende sine knechten hieven hem op ende setteden hem op een bedde ende dwongen hem dat hi wat eten most. Ende doe Saul ende sine knechten gegeten hadden, doe ghinghen si in der nachten weder vandaen ende quamen int heer.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken