Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noordnederlandse Historiebijbel (1998)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.02 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Editeur

Marinus K.A. van den Berg



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noordnederlandse Historiebijbel

(1998)–Anoniem Noordnederlandse Historiebijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

17 capittel

Doe seide Elyas, die propheet, tot Achab, den coninc van Ysrahel: "Leeft God in wes jegenwoerdicheit ic stae, soe en selt van dese tijt voert niet meer regenen noch douwen, eer ict Gode bidde."

Doe sprac God tot Helyas ende seide: "Gaet van hene oestwaert ende verbercht u daer in dat gebercht van Carith bi dat lopende water. Ende Ic hebbe den raven geboden dat si u voeden sellen. Ende van den lopende water sel gi drinken." Ende Elyas dede als hem God geboet ende ghinc in dat gebercht bi der Jordanen ende bleef daer wonende. Ende die raven brochten hem des morgens vleischs ende broet ende desgelijc des avonts. Ende hi dranc van dat lopende water.

Ende na voel dagen, omdattet niet en ragende, so verdroechde dat lopende water. Doe seide God tot Helyas: "Staet op ende gaet in die stede Serepta, die leit in Sydonien, ende blijft daer. Ic hebbe daer een wijf, een weduwi, geboden dat si u voeden sel."

Doe stont Helyas op ende ginc in Serepta. Ende doe Helyas voir die stede quam, doe sach hi daer dat wijf, die weduwi. Ende si sprockelde hout om wat spijs te koken, die si eten soude. Doe riep Elyas tot dat wijf ende seide: "Geeft my een luttel waters in een vat, dat ic drincken mach." Doe liep dat wijf om water te halen. Ende Elyas die riep haer na ende seide:

[Folio 167rb]
[fol. 167rb]

"Ic bid u: brenct een luttel broets in u hant." Doe seide dat wijf: "Leeft die Here, uwen God, so weet dat ic niet en hebbe dan een luttel meels ende een luttel olyen. Ende nu ben ic uutgegaen om te vergaderen wat houts om mi ende minen soen wat spijs te maken ende te eten. Ende als wi dat gegeten hebben, so sellen wi sterven, want wi en weten niet meer te crigen. Doe seide Helyas tot dat wijf: "En weest niet versaecht, mer gaet ende bereit die spijs, als gi geseit hebt. Mer bact eerst een cleyn koectgin in der asschen ende brenctet mi ende bereit u ende uwen soen die spijs daerna, want dit seit God van Ysrahel: dat meel dat gi hebt, dat en sel niet vergaen. Ende die oly en sel niet minderen, ter tijt toe dat God regen op der aerden sent." Ende doe ghinc die weduwe ende dede, als haer Elyas bevolen hadde. Ende die propheet at van dat meel, ende die weduwe ende al haer huysgesin. Ende van dien dage voert so en minderde die oly noch dat meel niet, als God geseit hadde.

Ende doe Helyas mitter weduwen bleef wonende, doe wort haer kint siec ende bleef quellende. Doe seide dat wijf, die weduwy, tot Helyas: "Man gods, wat is die saec? Seer dat gi hier int huys quaemt, so en was mijn kint nye gesont.

[Folio 167va]
[fol. 167va]

Ende nu is dat gestorven. Is dat mijn sonden scout?" Doe seide Helyas tot haer: "Geeft mi uwen soen." Doe nam die weduwe haren doden soen uut haren scoet ende gaffen Helyas. Ende Helyas nam dat kint ende droecht in die camer ende leydet opt bedde ende seide: "Mijn Here, mijn God, dese weduwe daer Gi mi gesent hebt, die heb Gi bedroeft, omdat haer kint gestorven is." Ende Helyas die recte hemselven driewerven op dat kint dat daer doot lach ende leide sijn handen op des kints handen ende sijn mont op des kints mont ende riep ende bat totten Here ende seide: "O, mijn Here, mijn God, ic bidde U: laet die ziel van desen kinde weder in sijn craften comen." God die hoerde Helyas stemme ende dat kint wort levende. Doe nam Helyas dat kint uut der camer ende brochtet voer int huys ende gaft sijnre moeder ende seide: "Leeft u soen niet?" Doe seide dat wijf tot Helyas: "Nu bekenne ic dat gi een man Gods sijt ende dat die woerden Gods waerachtelic in uwen monde sijn."


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken