Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noordnederlandse Historiebijbel (1998)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.02 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Editeur

Marinus K.A. van den Berg



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noordnederlandse Historiebijbel

(1998)–Anoniem Noordnederlandse Historiebijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[3]

Doe versuchtede hem Thobias ende begonde al screyende te bidden ende seide: "Here, Gi sijt guet. Ende alle uwe oerdelen sijn gerechtich ende alle uwe wegen sijn genade ende waerheit. Och, Here God, gedenct mijns ende en neemt geen wrake van minen sonden. Ende en wilt niet gedencken mijnre ouderen sonden. Want wi en hebben uwe geboden niet onderdanich geweest. Ende daerom sijn wi als een roef in vangenissen ende in laster ende in der doot gecomen onder den volc daer Gi ons onder gestroeyt hebt. Och, Here God, groet sijn uwe oerdelen op ons, want wi na uwen geboden niet gewrocht en hebben, noch en hebben niet vriendelic voir U gewandert. Och, Heer God, hoert mi doch ende wilt minen geest in vreden opnemen, want het is mi oerbaerliker te sterven dan te leven."

Op dien selven dach gevielt oec dat eens joden

[Folio 199rb]
[fol. 199rb]

dochter die woende in Meden in een stat, hiet Rages, - die vader hiet Raguel, die dochter hiet Sara -, dese Sara wort gelastert van haers vaders dienstmaget, want dese Sara was seven mannen gegeven, den enen na den anderen. Mer een duvel, die genoemt is Asmodeus, die dode rechtevoert die mannen, als si bi haer te bedde quamen. Ende doe dese Sara dat joncwijf beruspede van hare misdaet, doe andwoerde haer die dierne ende seide: "Nymmermeer en moet gi vrucht van uwen live sien opter aerden, dootster uwer mannen. Wil gi mi oec mede doden, als gi seven mannen gedoot hebt?" Na dien woerden ghinc Sara opwaert op haer slaepcamer. Ende daer bleef si in haer gebede drie dagen ende drie nachten, dat si niet en at noch en dranc. Ende si bat God al screyende dat Hi haer van haren last woude vrien ende verlossen. Des dorden dages doe si haer gebet eynde, doe gebenedide si God ende seide: "Ghebenedijt is dinen naem, God onser vaderen, die genade doeste na dinen toren. Ende Du vergeefste die sonden in den dage der tribulacien ende des lidens dengenen die Di anropen. O Here, mijn aensicht keer ic totti ende mijn ogen

[Folio 199va]
[fol. 199va]

slae ic op Di. Ende ic bidde Di, Here God, dattu mi wilste ontbinden van den banden des lasters ende der scanden, of haelt mi van der aerden. Here God, Gi bekent wel dat ic nye man en begheerde, mer ic heb mijn siel onbevlect gehouden van allen vleischeliken begheerten. Nye en versellede ic mi mit dengenen die speelden in ydelheden. Mijn consent gaf ic tot enen man te nemen mit vresen, niet na minen luste of begeerten. Anter ic was der mannen onwaerdich, of bi avontueren en waren si mijns niet waerdich, want het mach wesen dat Gi mi hebt enen anderen man toegescict, want uwen raet en is in der menschen macht niet. Doch is hi des seker: so wie U dient, dat hi van U geloent sel worden. Ist dat hi van U geproeft wort ende in lijdsaemheit volhert, hi sel uut sinen liden verlost worden. Ende is hi in sonden, nochtan laet Gi hem tot uwer genaden comen, want Gi en neemt geen genoecht in onsen verlies of in onser verdervenisse, want in der temptacien geeft Gi rust. Ende na die droefheit der tranen soe geeft Gi vroechde. Here, God van Ysrahel, uwen naem si gebenedijt tot

[Folio 199vb]
[fol. 199vb]

alle tiden."

Doe Thobias al screyende bat, doe waren haer beider tranen gehoert van den oversten God. Ende die heilige engel Raphael die is gesent van Gode, dat hi hem helpen soude alle beide uut haren druc, want haer beider gebet was op een tijt voir Gode getoent.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken