Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noordnederlandse Historiebijbel (1998)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.02 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Editeur

Marinus K.A. van den Berg



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noordnederlandse Historiebijbel

(1998)–Anoniem Noordnederlandse Historiebijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hier beghint dat boec Godolyas: hoe Nabugodonosor, die coninc van Babylonien, Godolyas heer settede van Jherusalem

[1]

Doe Nabugodonosor dat lant van Jherusalem ende van Judeen gewonnen hadde, doe voerde hi al dat rijc volc mit hem in Babylonien. Ende die arme liet hi daer int lant bliven. Ende hi maecte Godolyas coninc van Jherusalem ende van alt lant van Judeen. Ende voel joden die gescolen waren ende ontlopen waren uut der vangenisse van Assyrien of van Babylonien, die quamen alle onder Godolias. Doe seide Godolias: "Hout die geboden Gods ende die wet Gods. Ende alle dient den coninc Nabugodonosor onder sijn tribuyt: u sel daer guet of gescien. Ende ic sel u verandwoerden van al dat u opcomen mach."

Doe was daer een man, genoemt Ysmael, ende was des conincs neve. Die hadde nijt dat Godolyas dat volc beheerde. Hi meende dattet bet hem toebehoerde here te wesen ende sloech Godolyas doot. Doe waren alle die joden vervaert die in Jherusalem ende daeromtrent woenden. Ende si seiden tot Yeremyas, den propheet: "Wat sellen wi nu doen? Die van Caldeen die sellen op ons comen ende wreken Godolyas doot. Daerom ist ons best dat wi alle trecken in Egipten." Doe seide Jheremyas: "Est dat gi hier int lant

[Folio 206rb]
[fol. 206rb]

blijft, u en sel niet mischien. Mer trec gi in Egipten, gi selt gevangen ende verslegen worden." Doe seiden die joden: "Gi en sijt geen waerachtich propheet, mer gi wilt ons bedriegen ende leveren in Caldeen." Doe togen die joden mit haren guede in Egipten. Ende Jheremyas ende Baruch die togen mit hem. Doe lach dat lant van Judeen lange woest, sodattet niement en beheerde noch en bewoende.

Doe seide God tot Jheremias: "Sect den volc van Judeen dat Nabugodonosor in Egipten sel comen ende dat lant winnen ende die joden vangen ende verslaen, omdat si hem an afgoden houden ende die anbeden jegen die wet." Jheremias dede dat God hem geboet. Ende hi beruspede die wiven, omdat si die afgoden anbaden. Doe seiden die wiven: "Het was der mannen scout: si gebiedent ons." Doe beruspede Jheremias die mannen dat si die afgoden eerden. Doe seiden die mannen: "Doe wi in Judeen saten ende wi doe gemeenliken afgoden anbaden, doe ghinct ons voirspoedelic. Ende doe waren wi welich ende rijc. Mer sint wi die afgoden lieten, so sijn wi verdreven ende hebben armoede ende verdriet."

Doe seide Jheremias: "God die sweert bi sinen groten naem dat alle die joden die in Egipten wonen van honger ende van den swaerde

[Folio 206va]
[fol. 206va]

vergaen sullen, totdat si alle gevangen sijn." Doe worden die joden toornich, quaet ende verwoet ende worpen Jheremias mit stenen, omdat hi hem beruspede van hare sonden ende hem die waerheit seide. Also bleef die heilige Jheremias doot, die in sijnre moeder lichaem geheilicht was. Ende die ongelovige heydenen van Egipten die eerden hem, want si begroeven hem eerlic bi haren coninc om der myraculen willen die hi in Egipten gedaen hadde, want hi verdreef mit sinen gebede uut den lande van Egipten die venijnde dieren, als aspis ende cocodrillen, die voel volcs quetsten mit horen venijn. Ende Jheremias genas al dat volc mit den pulver van den huse daer hi in woende. Jheremias seide die van Egipten te voren: als een maecht ene kint ter werelt brocht, so souden alle die afgoden van Egipten daer nedervallen. Ende dat gesciede op die nacht doe Jhesus geboren wort. Oec voirseide hi dat men in den tempel te Jherusalem die gedestrueert ende verbarnt was, noch Gode soude anbeden.

Epyphanus die bescrijft van Jheremias ende seit: Doe Groet Alexander Egipten gewonnen hadde ende hi hoerde van den myraculen die Jheremias

[Folio 206vb]
[fol. 206vb]

gedaen hadde - hoe dat hi voer sijn vianden weec ende bat God voir hem - doe nam hi dat lichaem uut Egipten ende sendet in Alexandrien. Ende daer deed men hem grote ere.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken