Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noordnederlandse Historiebijbel (1998)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.02 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Editeur

Marinus K.A. van den Berg



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noordnederlandse Historiebijbel

(1998)–Anoniem Noordnederlandse Historiebijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[7] Van Susanna

In der stat van Babylonyen daer was een eerbaer man, genoemt Joachim. Ende hi hadde een eerbaer wijf, genoemt Susanna. Ende want dese Joachim rijc was, soe plagen die joden tot sinen huse te comen spacieren. Ende daer waren twee oude papen, die cregen becoringe op Susanna. Op een tijt soude haer Susanna gaen dwaen in haren boemgaert ende dat vernamen die twee oude papen. Ende si verborgen hem heymelic in den boemgaert. Ende Susanna quam in den boemgaert mit haer maecht. Ende doe si haer dwaen soude, doe sende si haer maget uut den boemgaert om oly haer mede te salven. Doe Susanna daer alleen was, doe quamen die papen tot haer ende seiden: "Doet nu onse wille of wi sellen u wrogen dat wi u bevonden hebben misdoen mit enen jongelinc in desen boemgaert." Doe suchtede Susanna ende seide: "Anxt hevet mi ombevangen. Doe

[Folio 211va]
[fol. 211va]

ic dese sonde, so vertoren ic Gode. Ende doe ict niet, so sel ic mijn lijf verliesen. Doch ist beter dat ic mijn lijf verlies, dan ic Gode vertoren ende mijn siel verlies." Doe began Susanna om hulp te ropen ende die papen riepen mede. Ende dat gesin hoerden dat ende quamen lopen. Doe seiden die papen dat si Susanna daer bevonden hadden misdoen mit enen jongelinc in den boemgaert. Doe seiden dat gesin: "Hoe en hadde gi den jongelinc niet gehouden?" Doe seiden die papen: "Want hi jonc ende cloec was, so is hi ons ontlopen."

Des anderen dages wroechden die papen Susanna voir dat gerecht. Doe quam Susanna mit horen vrienden voir dat gerecht, al screyende, want haer die saec alleen anghinc ende en mocht tot haer onscout niet comen. Doe traden die twee oude papen voirt ende si leiden haer hant op haer hoeft. Ende si swoeren dat si Susannen bevonden hadden in den boemgaert misdoen mit enen jongelinc die hem ontliep, sodat si hem niet en kenden. Ende Susanna haer woerden en waren niet gehoert. Ende doe wort Susanna veroerdelt te stenen. Doe leyde

[Folio 211vb]
[fol. 211vb]

men Susanna uut om te doden.

Doe screyde al dat gemeen volc. Ende Susanna sloech haer ogen op te hemelwaert ende seide: "O, almachtich, ewich God. Alle dinc is U openbaer. Gi weet wel dat ic deser sonden ontsculdich ben ende dat si mi valschelic overgetuget hebben." Doe sende God Danyel aldaer ende toechde sijn ontfermherticheit. Ende Danyel riep mit luder stemmen ende seide: "Keert weder dat onnoesel bloet. Dat vonnis is valsch, dat die papen over haer getuget hebben." Doe wort al dat volc verblijt. Ende Susanna quam weder voir dat gerecht. Doe seide Danyel: "Sceit die papen van een." Men dede also. Doe dede Daniel den enen paep voir hem comen ende seide: "Du oude, nu sel dijn valscheit geopenbaert worden die du lange gedragen hebste. Segt mi: onder wat boem saech gi Susannen misdoen mit den jongelinc?" Doe seide die paep: "Onder een gengevaerboem." Doe seide Danyel: "Du liechste in dinen hoefde." Doe dede hi den anderen paep voir hem comen ende seide: "Onder wat boem saech gi Susanna mit den jongelinc?" Die paep seide: "Onder enen pruymboem." Doe seide Daniel: "Gi liecht in uwen hoefde, want diergelike bomen en waren in dien boemgaert niet." Doe began al dat volc te ropen. Ende si dancten ende loveden

[Folio 212ra]
[fol. 212ra]

Gode, die sijn volc vertroest. Ende doe worden die papen uutgeleet ende gesteent ter doot. Also wort haer valscheit geloent.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken