Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Offer des Heeren (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Offer des Heeren
Afbeelding van Het Offer des HeerenToon afbeelding van titelpagina van Het Offer des Heeren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.63 MB)

Scans (33.28 MB)

XML (2.12 MB)

tekstbestand






Editeur

S. Cramer



Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven
liederen/liedjes
non-fictie/geschiedenis/Opstand


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Offer des Heeren

(1904)–Anoniem Het Offer des Heeren–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina IX]
[p. IX]

Voorrede.

De brieven van een aantal der oudste doopsgezinde martelaren uit ons land; hunne belijdingen of berichten van verhooren, door hen ondergaan; hunne testamenten of afscheidsbeden en -vermaningen, uit den kerker aan de hunnen gezonden; de ‘Offerliederen’ of liederen, op martelaren (meest andere dan de schrijvers van de brieven) bij of kort na hun dood gedicht; en dit alles, zooals het reeds vroeg in het ‘Offer des Heeren’ en het daarbij behoorende ‘Lietboecxken’ is bijeengebracht: ziedaar hetgeen in het tweede deel dezer Bibliotheca thans in nieuwe uitgaaf het licht ziet. Dat werk mag een historisch gedenkstuk heeten van de grootste waardij. Het mag dat om zijn rijken schat van de meest authentieke berichten uit den tijd der bloedige vervolging, van ongezochte en vertrouwelijke mededeelingen der vervolgden zelven over 'tgeen hun hart en de harten in hun kring bewoog; om den grooten invloed, dien het, geliefde lektuur als het in die martelaarskringen was, heeft geoefend; eindelijk omdat wij hier, indien ergens, de onvervalschte taal en schrijfwijze van onzen 16deeeuwschen burgerstand te lezen krijgen.

Dat ‘Offer des Heeren’ is een echt volksboek geweest. Hoe bezat het ook al de deugden daarvan: met zijne beknoptheid wat het getal der daarin opgenomen martelaars betreft, zijne levendige afwisseling van inhoud, van verhaal en brief, van gesprek en vermaning of godsdienstige uiteenzetting; niet het minst met de toegevoegde liederen, op bekende wijzen, stichtelijke of wereldsche, gezet. Een volksboek, eigenlijk een volksboekje ‘om’ - zooals het in de voorrede van het ‘Lietboecxken’ heet - ‘bij zich te dragen’. Daartoe leende het zich uitnemend. De voortreffelijke typographische uitvoering met het even voortreffelijke papier der 16de eeuw heeft gemaakt, dat de tekst van dit kloeke boekdeel toen kon worden saamgevat in een deeltje, 'twelk, in leder gebonden, niet meer dan 12,6 cM. lengte, 7,7 cM. breedte, 3,3 cM. hoogte heeft. De eerste uitgaaf is zelfs slechts 10,2 cM. lang.

[pagina X]
[p. X]

Dat wij dus voor dit tweede deel aan eene nieuwe uitgaaf van dezen bundel de voorkeur gaven boven die van andere gedenkstukken uit den hervormingstijd, lag voor de hand. Vele van de liederen toch, voor tal van bijzonderheden uit de martelaarsgeschiedenis de éénige en tegelijk van tijdgenooten afkomstige en betrouwbare zegslieden, zijn nergens dan in de zoo zeldzame exemplaren van dat ‘Offer des Heeren’ bewaard gebleven. En de brieven, belijdingen en testamenten, die wèl behalve in deze en in de misschien nog schaarscher voorkomende ‘Groote Offerboeken’ ook bij Van Braght eene plaats hebben gevonden, zijn daardoor geenszins gevrijwaard voor het gevaar van in hun oorspronkelijken vorm te loor te gaan. Reeds vóór Van Braght toch waren bij het telkens herdrukken meer dan ééns veranderingen in den tekst ingeslopen of aangebracht. Ook hij wijzigde hier en daar den zin of de taal. In zijn werk mist de lezer iederen waarborg, dat hij die brieven vóór zich heeft niet maar min of meer ongewijzigd, neen, maar woord voor woord, precies zóó als zij zijn opgesteld of ten minste zóó als zij voor het eerst, in den regel ten hoogste een paar jaren na den dood der schrijvers, door de hunnen aan de pers zijn toevertrouwd. Dien waarborg nu schenkt hem deze nieuwe uitgaaf.

Met diplomatische nauwkeurigheid is hier de oorspronkelijke tekst afgedrukt; ook op de daaruit aangehaalde plaatsen in de Inleidingen. Alles is herhaaldelijk naar dien oorspronkelijken tekst gecorrigeerd. Eene enkele fout (intusschen nergens in den tekst), in de afgedrukte vellen ontdekt, heb ik nog kunnen herstellen in de Aanvullingen en Verbeteringen aan het einde van dit deel. Ik verzoek den lezer vriendelijk van deze kennis te nemen. De regelen, door mijn mederedacteur in de Voorrede op deel I uiteengezet, zijn door mij trouw gevolgd. Evenals Prof. Pijper daar doet, kan ook ik hier ieder verzekeren, dat, wanneer hij meent ergens eene fout of eene achteloosheid te ontdekken, er alle reden is om daarbij te denken aan eene misstelling in het origineel. Ook de telkens voorkomende ongemotiveerde splitsing en samenvoeging van woorden evenals dat dikwijls zonder eenige reden leesteekens en hoofdletters worden gebezigd of weggelaten: het is alles slaafsch, als men wil, uit de afgedrukte uitgaaf overgenomen; behoudens de volgende uitzonderingen. Vooreerst is in de teksten op den rand ter wille van de gelijkmatigheid aan den naam van het bijbelboek steeds eene hoofdletter gegeven. Ten andere is - 't kwam op niet meer dan tien of twaalf plaatsen voor - eene kennelijke drukfout, ‘alleeene’ voor ‘alleene’ en dergl., verbeterd. Eindelijk zijn er plaatsen, waar de lektuur door de allerwonderlijkste aanwending van leesteekens m.i. al te zeer bemoeilijkt wordt. Ik heb deze daar gewijzigd; maar nooit zonder òf in eene aanteekening aan den voet der bladzijde van die wijziging rekenschap te geven òf zulke plaatsen in de oorspronkelijke lezing op te nemen in eene lijst, die men aan het einde van

[pagina XI]
[p. XI]

dit deel vindt. Deskundigen kunnen dan casu quo onjuiste verbeteringen weer opnieuw naar hun inzicht verbeteren. Daarentegen heb ik de opgaaf van de aangehaalde teksten op den rand nergens gewijzigd, hoewel die meer dan ééns onjuist en dan ook in andere oude uitgaven nog al eens veranderd is.

Van de talrijke aanteekeningen zullen verscheidene in het oog van taalgeleerden en geschiedvorschers overbodig zijn. Men zij echter zoo goed te bedenken, dat deze uitgaaf uitdrukkelijk ook voor zulke lezers is bestemd, die geene deskundigen zijn. Ik meen namelijk voor den inhoud van dit deel te mogen hopen op belangstelling in een breeder kring dan in dien der geschiedvorschers alleen. Met mijn mederedacteur acht ik het vertrouwen niet onrechtmatig, dat gedeelten der ‘Bibliotheca’ allengs ook ter hand zullen worden genomen door dezulken, die, zonder in 't minst historici te zijn, door den band van piëteit zich verbonden gevoelen aan onze vroegste protestantsche geloofsgetuigen en wie het daarom aantrekt zich in de soms zoo innige, dan weer aangrijpende ontboezemingen dier mannen en vrouwen te verdiepen.

Het ‘Offer des Heeren’ bevat van de brieven van nederlandsche doopsgezinde martelaars de oudste, ten minste het grootste getal van die oudste; maar van het overgroot geheele aantal hunner brieven niet meer dan ruim een derde. Dat zulk een overvloed daarvan voor ons in druk bewaard is gebleven, is niet vreemd. Van de ruim 2000 martelaars en martelaressen in de gezamenlijke Nederlanden zijn niet minder dan drie vierden doopsgezind geweest (onder deze bijna een derde vrouwen); en al zulke brieven werden - hoe kon het anders? - als kostbare schatten in eere gehouden en, zoolang zij niet waren gedrukt, zorgvuldig bewaard. Meer dan één martelaar schrijft het ook met zoovele woorden, dat hij juist met dat doel zijn brief aan de zijnen zendt. Zij zouden daarin een ‘adieu’ of ‘testament’ of ‘uitersten wil’ van hem bezitten als blijvend aandenken; woorden van zijne hand, die zij trouw mochten lezen en herlezen. Men zie ook bl. 22 van dit werk en Van Braght, bl. 366, 421, 543. Bovendien hielp de enge betrekking waarin de oude Doopsgezinden tot elkaar stonden verhoeden, dat zulke brieven van hen, die aan allen dierbaar waren, verloren gingen; terwijl zij er toe medewerkte dat die reeds vroeg aan de pers werden toevertrouwd. - Natuurlijk hoop ik in verdere deelen der ‘Bibliotheca’ de overige martelaarsbrieven te doen volgen. Voor het eerstvolgend deel is echter een zeker niet minder belangwekkend gebied gekozen: geschriften van de vroegste nederlandsche tegenstanders der Hervorming. Prof. Pijper is met de bewerking daarvan verre gevorderd, een gedeelte reeds ter perse gelegd.

Ook van dit deel is, ik vermeld het met groote erkentelijkheid, de uitgaaf mogelijk gemaakt door den milden steun van Directeuren van Tey-

[pagina XII]
[p. XII]

ler's Stichting, het Haagsch Genootschap ter verdediging van den Christelijken godsdienst, het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, en verder van verscheidene particulieren.

Mij rest mijn dank uit te spreken jegens hen, die mij in mijn arbeid behulpzaam zijn geweest: de trouwe hand, die het veeleischend werk der correctie met mij heeft verricht; mijn met onze martelaarsliteratuur vertrouwde en nauwlettende vriend Ds. K. Vos te Woudsend, die insgelijks de proeven nazag en het register heeft samengesteld; mijne vrienden en ambtgenooten Prof. F. Pijper en Prof. J. te Winkel. Aan hunne vriendschap ben ik voor mijn arbeid veel verplicht. Bij verscheidene plaatsen heb ik mijne meening aan de hunne kunnen toetsen en is hun zoo deskundig oordeel aan dit werk ten goede gekomen; met name bij plaatsen, waar het er op aankwam in de vrij verwarde volzinnen van briefschrijvers of dichters den gedachtengang te ontdekken. Wie verder mij met inlichtingen is van dienst geweest ontvange hierbij mijn dank daarvoor. Ten laatste: hoe dikwijls heb ik bij dezen arbeid mijn ontslapen vader gedacht; den kundigen schrijver van Menno's en David Joris' leven; den man, bij wien zich met even rijke als grondige kennis van de geschriften zijner vaderen zulk een fijn inzicht in hun geestelijk leven verbond, een inzicht door de hartelijkste liefde voor hen maar die nooit blind werd gewekt; en die in vroeger jaren wel menigmaal mijn oog heeft geopend voor velerlei in die goede en trouwe, die vrome en rechtschapen wereld, waarin het ‘Offer des Heeren’ geboren is.

 

Amsterdam, 1 November 1904. S. Cramer.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken