Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ons Erfdeel. Jaargang 6 (1962-1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ons Erfdeel. Jaargang 6
Afbeelding van Ons Erfdeel. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van Ons Erfdeel. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ons Erfdeel. Jaargang 6

(1962-1963)– [tijdschrift] Ons Erfdeel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

[Nummer 1]

nederlands kultuurbeleid

Uit verslagen van docenten in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten blijkt dat in veel gevallen bij buitenlandse studenten een groeiende belangstelling voor de Nederlandse taal en kultuur is waar te nemen. Het is een algemeen bekend feit dat tot op heden vooral onze beeldende kunstenaars in alle landen van de beschaafde wereld bekendheid hebben verworven. Wat natuurlijk een biezonder gelukkig verschijnsel is. De vraag dient echter gesteld of het buitenland evenzeer vertrouwd is met de muziek, de literatuur, de taal, m.a.w. of men in het buitenland een goed totaalbeeld heeft van de kulturele rijkdom van de Lage Landen.

 

Het antwoord daarop luidt, dat alleen de muziekbeoefening, het koncertleven, een schitterende faam geniet. Want ondanks het feit dat gedurende het laatste decennium door vertalingen, overzichten, onderwijs enz. reeds veel gedaan werd om het beeld van onze taal en literatuur in het buitenland te

[pagina 2]
[p. 2]

verscherpen, is dit nog uiterst vaag. De vertalingen van Nederlandse poëzie en proza in het Italiaans door Giocomo Prampolini; in het Spaans door Francisco Carrasquer; in het Frans door Liliane Wouters, Dolf Verspoor, Prof. Closset, André Piot, Roger Bodart, Edmond Knaeps, e.a.; in het Engels door James Holmes, Ernest Roy Edwards, e.a.; in het Duits door Georg Hermanowski, Jérôme Decroos, Heinz Graef, e.a.; het verschijnen van overzichten van onze literatuur als ‘Poetry of the Netherlands in its European context 1170-1930’ door Th. Weevers; ‘Die Stimme des schwarzen Löwen’ door Georg Hermanowski; ‘La littérature néerlandaise’ door Pierre Brachin; en de uitgave van geheel aan onze letterkunde gewijde nummers van het Amerikaanse tijdschrift ‘The Literary Review’ wijzen er op dat het buitenland een daadwerkelijke interesse heeft voor onze taal en kultuur. En deze lijst is ver van volledig. Ook in de Skandinavische landen, in Rusland, Australië, Japan en vele andere landen is er belangstelling voor onze taal.

Gelukkig groeit in Nederland en Vlaanderen ook het besef dat wij onze grenzen moeten overschrijden en de wereld moeten tonen hoe rijk ons kultureel erfgoed is. Is het niet verheugend dat een driemaandelijks tijdschrift als het Engelstalige en in Amsterdam verschijnende ‘Delta’ geheel aan onze kultuur is gewijd en op grote schaal wordt verspreid in de Engelstalige landen. Wij zullen maar hopen dat wij binnenkort over een dergelijk tijdschrift beschikken in het Frans, het Duits, het Spaans, het Italiaans en misschien ook in het Russisch. Ook de Amsterdamse ‘Stichting ter bevordering van Nederlandstalig letterkundig werk in het buitenland’ die in verschillende talen gestelde bulletins uitgeeft en het in Gent gevestigde internationaal literair agentschap ‘Ilita’ leveren heel prijzenswaardig werk ter verspreiding van onze literatuur in het buitenland.

Het klinkt dus niet voorbarig als we schrijven

[pagina 3]
[p. 3]

dat we grote vooruitgang maken, voor een groot deel omdat de belangstelling van buitenuit is gegroeid en ook omdat zowel Vlamingen als Nederlanders hun blik zijn gaan verruimen.

Het is daarom een dwingende noodzaak, nu de buitenlandse belangstelling zo'n gelukkige ontwikkeling neemt, ons te bezinnen over de toestand van de kennis en de studie van onze taal in het buitenland. In voorgaande nummers van dit tijdschrift werd reeds de aandacht gevestigd op het in september 1961 in Den Haag gehouden ‘Eerste Colloquium van hoogleraren en lektoren in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten’. Uit het verslag van dit colloquium blijkt dat de studie van onze taal aan de buitenlandse universiteiten nog ver van voldoende is ontwikkeld. Van de resoluties die door de achttien deelnemende professoren en lektoren aan het colloquium werden goedgekeurd citeren wij:

-een groot gebrek aan volwaardige Nederlandse leerstoelen aan de buitenlandse universiteiten;
-behoefte aan een vast organisme ter behartiging van de belangen van het Nederlands onderwjis in het buitenland;
-gebrek aan aangepaste leerboeken (grammatica's, bloemlezingen, woordenlijsten, enz.) voor het onderwijs van onze taal in het buitenland;
-behoefte aan een ‘reizende tentoonstelling op het gebied van de Nederlandse kultuur’ met veel illustratiemateriaal en een tekst in het Nederlands, Engels, Duits, Frans en Spaans die van het ene lektoraat naar het andere kan worden verzonden;
-behoefte aan efficiënte uitbreiding van de regeringshulp van Nederland en België.

Dit alles spreekt een duidelijke taal! Enerzijds groeiende belangstelling, anderzijds nog een ontstellend tekort aan praktische hulpmiddelen en officiële ondersteuning.

Daarom moet de kulturele toenadering tussen Nederland en Vlaanderen er vooral op gericht zijn op

[pagina 4]
[p. 4]

te treden naar buiten, tegenover het buitenland. Het gevolg van deze samenwerking naar buiten zal niet alleen een ruimere belangstelling en een verhoging van het prestige van alles wat Nederlands is betekenen; het moet meteen een einde maken aan de Klein-Hollandse en Klein-Vlaamse geest die alleen haarden zijn van een ontstellend minderwaardigheidsgevoel. Door een gezamenlijke aktie moeten we sterker samen gaan voelen en vooral groter gaan denken over het eigen kultureel erfgoed. Er is noch in Nederland noch in Vlaanderen gevaar voor overschatting. Het moet alleen leiden tot een volkomen gewettigd en gezond gevoel van eigenwaarde. Speciaal in het licht van een Verenigd Europa is dit onontbeerlijk.

 

De vereniging van Europa is aktueel; er worden talrijke teorieën opgebouwd. Staatslieden, ekonomen, sociologen e.a. houden zich intens bezig met de totstandkoming van het grote vaderland: Europa. Wij stellen geen van de gangbare teorieën voorop. Het gesprek is vooralsnog onduidelijk en volop aan de gang. We willen alleen maar hopen dat het een voor iedereen gelukkige eenwording wordt.

 

Wat ons voornamelijk bekommert is een goede verstandhouding met de buurvolkeren, vooral daar waar de verschillende kulturen elkaar raken. Het zal o.i. van de goede verstandhouding in deze grensgebieden afhangen of een Verenigd Europa het vaderland wordt waarvan wij dromen.

 

De kulturele aaneensluiting van alle delen van eenzelfde kultuurgemeenschap is daarom noodzakelijk. Wat de ontmoeting van de Nederlandse en Franse kultuur in België betreft, hopen wij binnen afzienbare tijd een duurzame regeling tot stand te zien komen. In Frans-Vlaanderen, dat van ouds tot onze kultuur behorende deel, deze bakermat der Nederlanden, moet het eeuwenoud Nederlands karakter van de bevolking worden geëerbiedigd. Het moet mogelijk zijn dat Frans-Vlaanderen, deel van de

[pagina 5]
[p. 5]

Franse staat, tevens voorpost is van de Nederlandse kultuur in het zuiden. Het meest dringende probleem is het onderwijs van onze taal in dit gebied. Ook al wordt ten koste van veel opoffering en idealisme en met sukses op vijf verschillende plaatsen Nederlands onderwezen, toch is en blijft dit onvoldoende. Het is elementair dat de huistaal ook onderwijstaal is. Wij richten daarom een dringende oproep tot de bevriende buur die Frankrijk is, om het Nederlands de plaats te verlenen waarop het van nature recht heeft. De taak van Nederland en België ligt voor de hand: door doelbewuste samenwerking van Frankrijk verkrijgen dat de kleine tweehonderd duizend taalgenoten in Noord-Frankrijk door het Nederlands onderwijs deel kunnen hebben aan het kultureel leven der Nederlanden. Dat zou de vriendschap tussen onze landen en Frankrijk zeer ten goede komen.

 

Ook voor het oostelijke grensgebied van Nederland met West-Duitsland, dat zich van Aken tot Emden uitstrekt en waar meer dan de helft van de jonge Duitsers er de voorkeur aan geeft Nederlands te leren als tweede taal, moet bij ons bevriend oostelijk gelegen buurland aangedrongen worden op het invoeren van het Nederlands (ten minste fakultatief) op de lagere en middelbare scholen. De bevolking staat er voor open. De goede verstandhouding met West-Duitsland zal er ongetwijfeld bij winnen.

 

Het Verenigd Europa moet opgebouwd worden op basis van wederkerige eerbied of anders zal het gewoonweg nooit tot stand kunnen komen. In dat licht gezien moeten wij streven naar gezonde toestanden in de grensgebieden. Het is onze taak te zorgen dat de in de loop der geschiedenis van elkaar gegroeide delen van onze kultuurgemeenschap, kultureel zo nauw mogelijk weer aaneensluiten. Dit zal onze mooiste en meest opbouwende bijdrage zijn tot de vorming van het gemeenschappelijke vaderland: Europa.

JOZEF DELEU


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken