Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ons Erfdeel. Jaargang 14 (1970-1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ons Erfdeel. Jaargang 14
Afbeelding van Ons Erfdeel. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van Ons Erfdeel. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ons Erfdeel. Jaargang 14

(1970-1971)– [tijdschrift] Ons Erfdeel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Pieter van der Meer de Walcheren 1880-1970.

Op 16 december 1970 is in Breda Pieter van der Meer de Walcheren gestorven, de negentigjarige schrijver-benediktijn uit de Oosterhoutse Sint-Paulusabdij. Na een leven dat boordevol grote avonturen was, is hij, zoals hij het pleegde te noemen ‘naar huis’ gegaan, naar zijn vrouw en zijn twee jongens.

Meer dan zeventig jaar geleden debuteerde Pieter van der Meer de Walcheren in De Jonge Gids, het socialistische maandblad dat door de schrijver Herman Heijermans geleid werd, met enkele sonnetten. Die eerste verzen lieten duidelijk de sporen zien van de poëzie van de Tachtigers en van Pieters klassieke opleiding. Grote literaire waarde hadden de gedichten van onze debutant niet, wel waren ze belangrijk om te zien wat de jonge Pieter van der Meer bezig hield. In al deze jeugdverzen sprak Van der Meer zijn meeleven en meelijden met de ontgoochelden en misdeelden uit. Immers, Pieter leefde intens mee met de levensproblemen uit die dagen. Uit diepe sociale bewogenheid wilde hij voor de verdrukte, arbeidende klasse op de barrikaden springen. Enige tijd ging hij zelfs wonen te midden van de armsten der armen in de havenbuurten van Rotterdam en bij de mijnwerkers van de Borinage. Korte tijd na de eeuwwisseling trok Pieter van der Meer de Walcheren naar Parijs, een stad die door haar kosmopolitisch karakter zo'n enorme aantrekkingskracht op de jonge schrijver uitoefende. Op een zolderkamertje in de Franse hoofdstad schreef Pieter zijn eerste roman, Jong Leven (1903) genaamd. Dit omvangrijke werk is het boek van de jeugd, die op een hartstochtelijke wijze aan het leven deelneemt. Van der Meer heeft op boeiende wijze laten zien hoe de jeugd, de socialistische, intellektuele jeugd van omstreeks 1900, reageerde op het leven. Het bruisende sprankelende leven werd door hen verheerlijkt, aanbeden. Voor de jongeren uit deze roman was het leven alles, het was hun een godsdienst. En alles wat dat leven maar op enigerlei wijze zou kunnen be-

[pagina 132]
[p. 132]

perken was hun vijand. In dit romandebuut sprak Pieter van der Meer ook over zijn eigen geluk; over het jonge Vlaamse meisje Christine Verbrugghe met wie hij in 1902 getrouwd was. De in 1904 gepubliceerde roman Van Licht en Duisternis ademde in zijn geheel een socialistische geest. Van der Meer tekende in dit werk het Licht van het socialisme scherp af tegen de Duisternis van het katolicisme. Omstreeks 1905 is er een kentering gekomen in de levensbeschouwing van Pieter van der Meer de Walcheren. De schrijver ging verder dan het louter uiterlijk waarneembare leed, zoals dat hoofdzakelijk weerspiegeld is in Levens van Leed (1905). Boven alles werd Van der Meer nu geboeid door de mens als psychisch kompleks, het niet te doorgronden geheim. Samen met zijn vrouw zocht Pieter naar de zin van het aardse bestaan, want wat had dat korte verblijf van de mens op aarde toch te beduiden? Leefde de mens alleen maar zijn leven op deze planeet en was daarna alles voorbij? En wat betekende toch vooral de liefde en vele andere goede gaven? Al die vragen naar de zin en het doel van het leven lieten Pieter en Christine niet meer los. De eerste tekenen van de grote verandering in het denken van Van der Meer vinden we weergegeven in Het Geheime (1906), terwijl De Jacht naar Geluk (1907) geheel tot tematiek heeft het zoeken naar en de strijd om het richtinggevende in het leven. In deze laatste grote roman wees Pieter van der Meer op de drie mogelijkheden die een intens levend mens nog resten, wanneer hij diep nadenkt over de grote levensproblemen: 1. geen raad meer weten met het leven en er een eind aan maken. 2. geen uitweg meer zien om verder te leven en krankzinnig worden door de obsessie van het mensenleed. 3. neervallen voor het Kruis en bidden tot de Schepper van het heelal.

In die tijd van zoeken en tasten bracht Pieter van der Meer een bezoek aan de trappistenabdijen van Achel en Westmalle. In zijn dagboek tekende hij toen aan: ‘Ik begrijp niets meer van het leven. Is dit niet zonder zin, wanneer God niet bestaat, wanneer God slechts een uitvinding is van het menselijk verlangen, een schijnbeeld geschapen door de wanhoop om de eenzaamheid? Dan zou het idioot, krankzinnig, misdadig zijn, dat mensen zich opsluiten, zich de levensgenietingen ontzeggen en iets aanbidden en verheerlijken, dat niet bestaat.’ In de jaren 1907-1908 verbleven de Van der Meers geruime tijd in Italië. Beschouwingen over dit land en zijn kunstschatten bundelde Van der Meer in Uit Italië (1911), een boek dat door Pieters vriend August Vermeylen sterk geprezen werd. Inmiddels is P. Van der Meer met zijn gezin in Frankrijk gaan wonen. In Parijs ontmoette hij de Franse schrijver Léon Bloy. Door hem kwam Pieter in kontakt met het katolicisme. Op 24 februari 1911 werd het gezin Van der Meer in de katolieke kerk opgenomen. Deze opname in de kerk betekende geen breuk of scheiding in het leven en de werken van Pieter Van der Meer. Nee, door zijn overgang naar het kristelijk geloof voegde Van der Meer aan zijn leven en werken alleen maar een kristelijke dimensie toe. Deze ontdekkingsweg naar het geloof in Kristus heeft Pieter van der Meer beschreven in Mijn Dagboek (1913). Dit boek is de grondslag geweest voor de uitgebreide autobiografische reeks van geschriften van Pieter van der Meer de Walcheren die bestaat uit Mensen en God 1 en 2, Dagboek 4,

illustratie

5 en 6. Door deze autobiografieën kreeg Van der Meer grote bekendheid in Vlaanderen en Nederland, terwijl de vele vertalingen ervan hem in het buitenland een grote naam bezorgden. Door deze dagboeken zijn wij in staat binnen te kijken in de levensrijkdom van de Van der Meers. Die boeken hebben dan ook een andere betekenis dan de strikt literaire werken van Van der Meer die voor 1911 verschenen zijn. Immers, er wordt in deze dagboeken niet louter literair gewerkt, maar er wordt om met Anton van Duinkerken te spreken, een ervaring verduidelijkt.

Tot het einde van de Eerste Wereldoorlog is Pieter van der Meer in Frankrijk gebleven, waar hij oorlogskorrespondent was voor de Maasbode.

De grote betekenis van Pieter van der Meer de Walcheren voor het Nederlandse kulturele leven ligt tussen de jaren 1921-1929. Had Van der Meer reeds in zijn kritische artikelen uit zijn socialistische dagen scherpe oordelen geveld over toenmalige kunstprodukten, het hoogtepunt van zijn kritische arbeid viel in de periode dat Van der Meer redakteur was van het weekblad De Nieuwe Eeuw. Hij opende zijn rubriek Kunst en Letteren in dit weekblad met een artikel over de geringe artistieke waarde van de toenmalige kerkelijke kunst: ‘Allen zijn we het broederlijk eens niet waar? over het feit, - het staat zelfs als een dukdalve boven water! - dat op enkele té schaarsche uitzonderingen na, het met de kunst in onze kerken allerbedroevendst gesteld is. Ge hebt maar de eerste de beste parochiekerk in stad of dorp binnen te loopen, om dit voor de zooveelste maal te constateren. Rose en blauwe suikerpoppen die heiligen voorstellen, kijken u aan met een allerdroevendst gelach op hun zeepgezichten.’ De oordelen van Pieter van der Meer klonken de jongeren uit de twintiger jaren als ‘bonkige waarheden’ in de oren. Entoesiast besprak P. van der Meer de debuterende Vlaamse en Nederlandse dichters. De afleveringen van pas opgerichte tijdschriften van jonge kunstenaars begroette hij met blijdschap. Om Pieter van der Meer de Walcheren groepeerde zich al gauw een aantal jonge dichters, schrijvers en beeldende kunstenaars, die spoedig de naam van De Katholieke Jongeren ontvingen. Tot deze generatie jonge kunstenaars behoorden Gerard Knuvelder, Jan Engelman, Gerard en Henri Bruning, Anton van Duinkerken, Albert Helman, Charles Eyck en Joep Nicolas. Pieters aanvurende kritieken in De Nieuwe Eeuw werden sterk bestreden door enkele konservatief-denkende katolieken. Met name de jezuïeten Gielen en Slijpen openden een waar spervuur in hun tijdschrift De Boekenschouw op de persoon van Pieter van der Meer. Hij werd door hen gedoodverfd als de verkeerde man op de verantwoordelijke plaats.

 

Nadat in 1924 De Nieuwe Eeuw-redaktie verzwaard werd met enkele professoren vertrok Van der Meer naar Opgang, een in Amsterdam verschijnend geïllustreerd tijdschrift. De strijdvaardige, kritische artikelen gingen nu plaats maken voor omvangrijke, diepgaande beschouwingen over oude en moderne kunst. Na een verblijf van vijf jaar in Amsterdam vertrokken de Van der Meers naar Parijs, waar Pieter de leiding op zich gaat nemen van de

[pagina 133]
[p. 133]

uitgeverij Desclée De Brouwer. Met het inzicht van een goed zakenman en de bezieling van een bekwaam artistiek leider wist Pieter van een kleine firma een uitgeverij van internationale faam te maken. Hij slaagde erin een groot aantal bekende schrijvers rond Desclée te groeperen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog keerden Pieter en Christine van der Meer terug naar Nederland. Na de oorlog hield P. van der Meer talloze lezingen in Vlaanderen en Nederland. Hij sprak er voor toehoorders van de meest verscheiden aard over zijn eigen leven en zijn eigen werken, over literatuur, geloofsleven en vele andere onderwerpen. De grote genegenheid van Vlaanderen voor Pieter van der Meer de Walcheren bleek overduidelijk op diens zeventigste verjaardag in 1950. Naast een grootse huldiging viel hem toen ook nog de grote vreugde ten deel, een bundel opstellen van Vlaamse vrienden te zien verschijnen onder de titel Pieter van der Meer de Walcheren en Vlaanderen.

 

Op tweede Kerstdag 1953 stierf Christine van der Meer. Pieter vroeg aan de abt van de Sint-Paulusabdij van Oosterhout of hij als payingguest in het gastenverblijf van de abdij mocht komen wonen. Dit plan is niet verwerkelijkt, want men verzocht Pieter om monnik en priester te worden in dat klooster. Binnen drie jaar werd hij met alle dispensaties van Rome tot priester gewijd. De jaren na zijn priesterwijding zijn niet de rustigste geweest in het leven van de schrijver Pieter van der Meer de Walcheren. Sommigen waren geneigd te denken dat Pieter van der Meer in het klooster van een rustige oude dag heeft kunnen genieten. Verdiend had hij dat zeker, maar het zou tegen zijn aard en temperament geweest zijn om de dagen in rust en passiviteit door te brengen. Tot kort voor zijn dood volgde hij nog alle diensten in de kloosterkerk; en de uren dat pater Pieter niet in het koor stond, was hij vaak bij de bezoekers die vanuit alle hoeken van de aarde naar hem toe kwamen. Daarnaast werkte hij op zijn cel aan zijn geschriften: Als monnik publiceerde hij nog Dagboek 4, 5 en 6, Alles is Liefde, 4 Parabels, en Maak Alles Nieuw.

 

Op 16 december 1970 is hij ‘naar huis’ gegaan, na een leven dat boordevol was van grote avonturen en dat geheel in het teken stond van de LIEFDE. Want was immers niet de levensspreuk van Pieter van der Meer de Walcheren ALLES IS LIEFDE?

Jan de Ridder, Breda


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Jan de Ridder

  • over Pieter van der Meer de Walcheren

  • beeld van Pieter van der Meer de Walcheren


datums

  • 16 december 1970