Ons Erfdeel. Jaargang 14

kulturele integratie en benelux

Twaalf maanden bouwen aan Benelux.

De Benelux Unie is een organisatie van drie landen binnen de E.E.G. Hoewel men meer en meer tot gemeenschappelijke uitvoerende organen komt, zoals het Benelux Merkenbureau in Den Haag en de Benelux-registratiedienst voor Geneesmiddelen in Brussel, blijft de organisatie wezenlijk een intergouvernementeel karakter behouden. De centrale instelling van de Unie is het Komitee van Ministers. Dit Komitee bepaalt het beleid. Beslissingen worden genomen in onderlinge overeenstemming en uitgevoerd door de nationale instanties.

Het Ministerkomitee waarin ministers van België, Nederland en Luxemburg, uit elk land minstens drie, zetelen, heeft beslissingsbevoegdheid. Telkens wanneer zij dat wenst kan iedere regering nog meer ministers uitnodigen aan de bijeenkomst deel te nemen. Aan de vergaderingen van het Komitee nemen de ministers deel die het meest betrokken zijn bij de te behandelen onderwerpen. Bovendien vergaderen regelmatig beperkte ministeriële werkgroepen, waarin de vakministers der drie landen overleg plegen en besluiten van het Ministerkomitee voorbereiden. Deze werkgroepen bestaan uit leden van het komitee of andere leden der regeringen.

Bij toerbeurt is een Belgisch, Nederlands of Luxemburgs lid voorzitter van het Komitee van Ministers. Dit Komitee staat in voor de toepassing van het Unieverdrag en van de daarin vervatte doelstellingen. Hiertoe kan het

-	nieuwe verdragen opstellen, die via de nationale ministerraden ter goedkeuring worden voorgelegd aan de drie parlementen;
-	beschikkingen nemen ter vaststelling van de wijze van uitvoering van de bepalingen van het verdrag, onder de daarin vermelde voorwaar-

[p. 164]

	den; de beschikkingen van het Komitee zijn bindend voor de drie regeringen;
-	aanbevelingen doen ten behoeve van de werking van de Unie;
-	richtlijnen geven aan de Raad van de Ekonomische Unie, de Kommissies en Bijzondere Kommissies, het Sekretariaat-Generaal en de gemeenschappelijke diensten.

Het Ministerkomitee komt nu vierof vijfmaal per jaar bijeen. De tien ministeriële werkgroepen twee- tot driemaal op een jaar.

Een overzicht van deze bijeenkomsten in 1970-1971 moge een beeld van deze belangrijke aktiviteiten geven.

11 maart 1970.

Bijeenkomst te Brussel. Voorzitter: G. Thorn, Luxemburgs minister van buitenlandse zaken, met de Nederlandse staatssekretaris van buitenlandse zaken De Koster en de Belgische minister van buitenlandse handel Fayat. Aan de orde: beslissingen over de afschaffing voor 1 november 1970 van een aantal grensformaliteiten tussen de Beneluxlanden; verzoek aan de bevoegde ministers om voor 10 juni definitieve voorstellen op het gebied van de fiskale maatregelen en de aksijnzen en op het gebied van de veterinaire en fytosanitaire maatregelen in te dienen. Nadien ondertekening door de ministers van buitenlandse zaken van de overeenkomsten inzake de metrologie en inzake gevaarlijke werktuigen.

10 juni 1970.

Bijeenkomst te Brussel. Voorzitter is G. Thorn, aanwezig zijn de heren De Koster en Fayat. Voorstellen ter afschaffing op 1 november van een aantal grensformaliteiten en ter koordinatie van het ekonomisch en sociaal beleid worden goedgekeurd. De ministers bereiden de jaarlijkse konferentie op het niveau van de regeringshoofden te Luxemburg op 6 juli voor. Nadien ondertekenen zij een overeenkomst tot eenmaking van het Benelux-aksijnsgebied en een overeenkomst op het gebied van de jacht en vogelbescherming.

6 juli 1970.

Bijeenkomst te Kirchberg (Luxemburg), van het Ministerkomitee op het niveau van de regeringshoofden. Voorzitter P. Werner begroet de Belgische delegatie van eerste-minister Eyskens en de Nederlandse afvaardiging o.l.v. minister-president De Jong. Besloten wordt per 1 november 1970 een aantal formaliteiten aan de intragrens af te schaffen. Men bereikt een overeenkomst om enige nog bestaande vergunningen in intra-Beneluxverkeer af te schaffen. Evenzo de grensformaliteiten voor landbouwprodukten waartoe de vereiste maatregelen voor 1 januari 1971 zullen genomen worden. Overeengekomen wordt de statistische waarnemingen aan de intra-Beneluxgrenzen met ingang van 1 januari 1971 af te schaffen. Een eerste overleg over de versterking van de gemeenschappelijke elementen in het havenbeleid zal plaatsvinden, na overleg met de havenbeheerders, in het voorjaar 1971.

9 december 1970.

Vergadering te Brussel voorgezeten door de Nederlandse minister van ekonomische zaken Nelissen, met de Nederlandse ministers Lardinois en Grapperhaus, de Belg Fayat en de Luxemburgers Thorn en Werner. Besloten wordt dat alles in het werk gesteld zal worden om de overeenkomsten tot eenmaking van het Benelux douanegebied, administratieve en strafrechterlijke samenwerking, alsmede het protokol tot afschaffing van de intra-grensformaliteiten en belemmeringen in werking te laten treden op 1 februari 1971. Na 1 januari 1971 wordt alleen nog een kontrolebevoegdheid behouden aan de grenzen. Intra-grensformaliteiten betreffende BTW voor verbruiksgoederen worden voor de gewone ondernemers per 1 januari herleid tot de afgifte van een kopie-faktuur. Met bekwame spoed zal het onderzoek naar de mogelijkheid om alle BTW-formaliteiten aan de intra-grenzen af te schaffen voortgezet worden. Vergunningen, registratieformulieren en intra-grensformaliteiten voor landbouwprodukten worden afgeschaft. Ook intra-grensformaliteiten voortvloeiend uit diverse sanitaire, financiële en ekonomische maatregelen en maatregelen met betrekking tot de openbare orde, de goede zeden en de veiligheid. In werking treedt de Overeenkomst inzake Administratieve en Strafrechterlijke Samenwerking die het mogelijk maakt de kontroles die aan de intra-grenzen werden verricht te verplaatsen naar het binnenland en daarbij een samenwerking op touw te zetten tussen de kontrolerende instanties in de drie landen. Het Komitee formuleert een reeks aanbevelingen, die de basis uitmaken voor een geharmoniseerde reglementering. Na de bijeenkomst ondertekent men de Beneluxovereenkomst inzake Wapens en Munitie.

10 maart 1971.

Ontmoeting te Brussel voorgezeten door minister Fayat, met de Belgische regeringsleden Snoy et d'Oppuers, Cools, Vlerick en Héger, de Nederlanders De Koster en Nelissen en de Luxemburger Thorn. Sedert 1 februari zijn alle overeenkomsten in werking getreden ter opheffing van de intra-grensformaliteiten, met inachtneming van de bijzondere voorziening die voor de tijdelijke BTW-kontrole is getroffen. Over de aksijnsharmonisatie zal binnenkort nog nader overleg volgen om ook deze fiskale grensformaliteiten per 1 januari 1972 te kunnen afschaffen. De regeringen achten het ogenblik gekomen om door te gaan met de versterking van de koördinatie van het ekonomisch, financieel en sociaal beleid. Hierin zien zij niet alleen een noodzakelijkheid voor de verdere voltooiing van de ekonomische unie maar ook voor de eksterne pozitie van Benelux.

Joris de Deurwaerder