Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ons Erfdeel. Jaargang 38 (1995)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ons Erfdeel. Jaargang 38
Afbeelding van Ons Erfdeel. Jaargang 38Toon afbeelding van titelpagina van Ons Erfdeel. Jaargang 38

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ons Erfdeel. Jaargang 38

(1995)– [tijdschrift] Ons Erfdeel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Jaarboek De Franse Nederlanden 1995

Lijviger dan ooit ligt deel twintig van het aan de Franse Nederlanden gewijde jaarboek ter tafel. Al twee decennia brengt de redactie ervan wetenschappelijk verantwoorde informatie over de verschillende aspecten van de Franse Nederlanden en over de betrekkingen van deze streek met Belgisch-Vlaanderen en Nederland. Wat het jaarboek voor mij zo boeiend maakt, is dat de redactie in toenemende mate aansluiting is gaan zoeken bij de actualiteit. De belangstelling voor historische en culturele onderwerpen is zeker niet verdwenen, maar sinds enkele jaren toch afgenomen ten gunste van een gerichtheid op de zich snel wijzigende toekomstperspectieven van de regio Nord-Pas-de-Calais. En daar is, zeker sinds het wegvallen begin 1993 van de Europese binnengrenzen, alle reden toe.

Dat zich in de Franse Nederlanden snelle en ingrijpende wijzigingen voordoen, is het duidelijkst te zien in Rijsel. Annick Loréal en Jef van Staeyen beschrijven het er in aanbouw zijnde Euralillecomplex. Naast het TGV-knooppunt omvat dit een commercieel centrum, kantoorruimte, culturele voorzieningen en enkele hotels. Het gaat om een nieuw, met wolkenkrabbers gemarkeerd, centrum voor een in volle ontwikkeling zijnde metropool. Deze strekt zich niet alleen uit over de driepool Rijsel-Roubaix-Tourcoing, maar ook voorbij de landsgrens. Paul Deroose spreekt van de metropool Rijsel-Kortrijk. Om de kwaliteit van de woonomgeving er zo aantrekkelijk mogelijk te maken, bepleit hij de aanleg van een grensoverschrijdend regionaal park in de ruime omgeving van de niet meer functionerende grenspost van Rekkem.

Firmin Cornelus van de intercommunale Leiedal geeft aan hoe het Europese Interregprogramma (1990) heeft bijgedragen tot de intercommunale samenwerking in het Waals-Vlaams-Franse grensgebied rond Rijsel. Met name voor het Zuid-Westvlaamse stedelijk gebied Roeselare-Izegem-Waregem-Kortrijk-Menen biedt het ontstaan van de Frans-Belgische metropool nieuwe kansen. Wim Vanhaverbeke gaat nader in op de rol van deze subregio binnen de binationale metropool. Zuid-West-Vlaanderen moet natuurlijk inhaken op de ‘metropolisatie’ van Rijsel en de economische mogelijkheden die de boom van Nord-Pas-de-Calais biedt. Vanhaverbeke schetst de contouren van een te ontwikkelen Zuid-Westvlaamse Euro-regiostrategie.

Paul Drewe en Joël Hébrard plaatsen de ontwikkeling van de regio Nord-Pas-de-Calais in het perspectief van de omringende regio's:

[pagina 627]
[p. 627]

Kent, Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Met de steun van de Europese Unie wordt gewerkt aan de uitbouw van de Euregio, volgens de auteurs een waar laboratorium voor de Europese integratie. Michèle Breuillard belicht de consequenties van de Kanaaltunnel voor deze Euregio (‘Sedert 6 mei 1994 is Groot-Brittannië geen eiland meer’). De bijdrage van Bruno Bonduelle over de economische toekomst van Noord-Frankrijk en de relatie van deze streek met Vlaanderen en Nederland voegt aan het voorgaande niets substantieels toe. Wel interessant vond ik de studie van Brice de Ruyver over de zgn. Kappabendes, die sinds een tiental jaren vanuit de agglomeratie Rijsel-Roubaix-Tourcoing Zuid-West-Vlaanderen terroriseren. De grensoverschrijdende samenwerking inzake strafzaken blijkt zowel op politieel als op justitieel vlak nog verre van voldoende.

De overige bijdragen zijn historisch c.q. cultureel van aard. Drie auteurs van de Leuvense Alamire Foundation schetsen een overzicht van het muziekleven in Kamerijk, Dowaai en Rijsel gedurende het Ancien Régime. Opmerkelijk is vooral de hoge vlucht die het muziekleven in Kamerijk nam in de 15de eeuw, waarvan Guillaume Dufay de meest bekende exponent is. Louis Sicking leert ons het functioneren van de admiraliteit van Vlaanderen in Duinkerken in de 16de eeuw kennen. De voornaamste taak van de admiraliteit bestond in de afhandeling van door kapers veroverde buit. Vlaamse en Zeeuwse kapers opereerden toen vooral in de kustwateren van Normandië en Bretagne. Het lag voor de hand dat zij hun buit in de dichtstbijzijnde havenplaats van betekenis aan land brachten. De admiraliteit van Duinkerke blijkt een vrij onafhankelijke positie te hebben ingenomen ten opzichte van de ‘centrale’ admiraliteit in Veere.

Wie nooit stilgestaan heeft bij de oude altaren in de Frans-Vlaamse dorpskerken, wordt aangenaam verrast bij de door Anita Oger-Leurent gepresenteerde typologie van de ongeveer 150 17de- en 18de-eeuwse retabels uit een 50-tal kerken in het arrondissement Duinkerke. Zij wijst niet alleen op de cultuurhistorische betekenis ervan (‘des ouvrages militants de la Réforme catholique’), maar ook op de problemen met betrekking tot hun conservering en restauratie.

Claude Lannette, directeur van de Archives départementales du Nord, schetst - naast een overzicht van de aanwezige rijkdommen - het in de Archives départementales du Nord (Rijsel) en de Archives départementales du Pas-de-Calais (Arras en Dainville) gevoerde archiefbeleid. Samen goed voor 100 km archief, horen zij tot de belangrijkste archiefdepots van Frankrijk. Dirk Verbeke brengt in herinnering hoe twintig jaar geleden in Nieuwpoort de eerste Frans-Vlaamse Veertiendaagse georganiseerd werd, en wijst op de betekenis van dit tot op de huidige dag volgehouden initiatief.

Paul Renard laat zien dat de in 1930 geboren journalist en essayist Jacques Duquesne ook een voortreffelijk romancier is, en Francis Persyn, zelf inspecteur Nederlands in Frankrijk, heeft de stand van zaken met betrekking tot het Nederlands in het lager en middelbaar onderwijs in Frans-Vlaanderen. De bijdragen over het trappistenklooster van de Catsberg (Christine Hancotte-Proust) en over de Frans-Vlaamse ruïnes (Erik Vandewalle en Michiel Hendryckx) zijn vooral toeristisch van belang.

Kortom, een fors jaarboek met niet minder dan zeventien bijdragen, die bijna alle van het niveau zijn dat de redactie beoogt. Naast de vertrouwde toegiften (een lexicografische bijdrage van Cyriel Moeyaert en de jaarlijkse bibliografie over de Franse Nederlanden) biedt deze twintigste aflevering nog een overzicht van de inhoud van alle tussen 1986 en 1995 verschenen jaargangen. De meest veelzijdige informatiebron over de Franse Nederlanden is nu ook vakkundig ontsloten.

 

Paul Soetaert

Jaarboek De Franse Nederlanden, 20 (1995), Stichting Ons Erfdeel vzw, Rekkem, 1995,440 p.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over De Franse Nederlanden / Les Pays-Bas Français. Jaargang 1995


auteurs

  • Paul Soetaert