Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ons Erfdeel. Jaargang 42 (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ons Erfdeel. Jaargang 42
Afbeelding van Ons Erfdeel. Jaargang 42Toon afbeelding van titelpagina van Ons Erfdeel. Jaargang 42

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ons Erfdeel. Jaargang 42

(1999)– [tijdschrift] Ons Erfdeel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 434]
[p. 434]

Aeschylus

Het offer van Iphigeneia
 
Toen hij zijn hoofd in de stropGa naar margenoot+
 
van het lot had gestoken,
 
de wind van zijn geest
 
goddeloos was gedraaid,
 
besmet en bezoedeld,
 
van toen af besloot hij
 
de ergste gedachten te denken.
 
Een mens raakt op drift
 
door de schandelijk wikkende, ellendige
 
waanzin waarmee al het lijden begint.
 
In elk geval deinsde hij niet
 
voor het offer terug
 
van zijn dochter,
 
als steun voor een oorlog
 
die een vrouw moest wreken,
 
als voorspel bij het feest van de vloot.
 
 
 
En het smeken en roepen van ‘vader’,Ga naar margenoot+
 
het meisjesleven woog niets
 
voor de oorlogszuchtige leiders.
 
De vader bad
 
en beduidde zijn helpers
 
om het kind dat zich vurig,
 
voorovergebogen,
 
op zijn gewaad had gestort,
 
als een geit boven het altaar te houden,
 
hoog in de lucht opgetild,
 
en door een wacht
 
voor haar prachtige lippen
 
de klanken te smoren
 
die een vloek voor zijn huis zouden zijn,
[pagina 435]
[p. 435]
 
met geweld en de stommeGa naar margenoot+
 
kracht van een bit.
 
Met een glans van saffraan
 
gleed haar jurk op de grond,
 
elke offeraar trof ze uit haar ogen
 
met pijlen die meelijden vroegen,
 
schitterend als op een wandschildering,
 
vol verlangen hen aan te spreken,
 
want zij had zo vaak
 
in haar vaders zaal
 
bij rijkgedekte tafels gezongen,
 
aan het eind van het maal
 
had de zuivere stem van de maagd
 
voor haar dierbare vader
 
lief en eerbiedig
 
bij het lied om de zegen geklonken.

Uit de Parodos van de Agamemnon van Aeschylus, in Het verhaal van Orestes, vertaling Gerard Koolschijn.

[pagina 436]
[p. 436]

Aeschylus

Het offer van Iphigeneia
 
Gebukt onder het juk van dwang,
 
meedraaiend met de boze keerwind
 
van zijn verstand
 
- zo goddeloos, genadeloos -
 
vormde hij zijn misdadig plan.
 
Verdwazing geeft geen goede raad,
 
want zet de mensen aan, helaas,
 
tot heilloos ongeluk.
 
Zijn dochter waagde hij te doden
 
tot heil der schepen en om wille
 
van vijandschap en vrouwenwraak.
 
 
 
Het klagen van zijn kind, haar stem,
 
haar jongemeisjesjaren, niets meer
 
telde voor hen,
 
die leiders zo belust op strijd!
 
De vader zei, na het gebed,
 
dat men zijn kind gelijk een geit
 
- als zij diep wegdook in haar kleed
 
ineengedrukt van angst -
 
omhoog moest tillen en haar kreten
 
tussen haar mooie lippen smoren,
 
dat zij hem niet vervloeken kon!
 
 
 
Ondanks dit geknevel, dit stomme geweld,
 
heeft zij toch, toen haar krokusgewaad naar de grond viel,
 
de offergenoten getroffen
 
met een deerniswekkend schot uit haar ogen.
 
Als een beeld zo verheven stond ze. Ze stond
 
alsof ze ging spreken, zoals ze wel vaker
 
in het huis van haar vader de gasten aan tafel
 
verrukt had met zuivere toon,
 
wanneer ze voor hen na de derde plenging
 
dierbaar het danklied begon...

Uit de Parodos van de Agamemnon van Aeschylus, in Oresteia, vertaling Marietje d'Hane-Scheltema.

[pagina 437]
[p. 437]

Keizer Hadrianus

 
Animula vagula blandula
 
hospes comesque corporis,
 
quae nunc abibis in loca
 
pallidula rigida nudula
 
nec ut soles dabis iocos

Joost van den Vondel

Vro-lijck
 
Zieltje luchtigh, al te vluchtigh,
 
Zieck en zuchtigh lijfgezel,
 
Zoeckt ghy heden duisterheden
 
En verzaeckt uw vrolijck spel.

Guido Gezelle

Hadriaan's zieledichtje
 
Gij zielke zoo lief en zoo lucht,
 
gezelle en gast van mijn lijf,
 
gij zocht u een ander verblijf:
 
zoo bleek en zoo bloot en zoo stijf
 
is kleen nog de kanse op een' klucht!

Hugo Claus

Soul Sister
 
Zieltje (zo geil en labiel
 
lag je bij mijn lichaam in bed)
 
waarom vertrok je
 
naar dat laag en donker moederland?
 
was dit je laatste sick joke?

(Drie pastiches van Paul Claes)
Uit Oude keizers, nieuwe kleren, Athenaeum, 1997.

margenoot+
vijfde strofe
margenoot+
vijfde antistrofe
margenoot+
zesde strofe


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken