Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ons Erfdeel. Jaargang 52 (2009)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ons Erfdeel. Jaargang 52
Afbeelding van Ons Erfdeel. Jaargang 52Toon afbeelding van titelpagina van Ons Erfdeel. Jaargang 52

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ons Erfdeel. Jaargang 52

(2009)– [tijdschrift] Ons Erfdeel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 88]
[p. 88]

Ik was acht en barones
De keuze van Jozef Deleu

Charles Ducal

Zoveel as
 
Je hebt geen idee van wat er nu komt,
 
de wereld is uit het raam weggeschoten.
 
In het gras ligt een pop, enkel kop,
 
en draait haar gezichtje naar boven.
 
 
 
Je woont nu alleen, verder zijn er de doden.
 
Hun stemmen in huis zijn veranderd in mist.
 
Daarin wiegen hun hoofden, de kleine, de grote,
 
alsof ze je nodig, maar als je kijkt zie je niets.
 
 
 
Als het eindelijk vrede is mag je pas huilen,
 
als onder gejuich heel de wereld is ondergesneeuwd.
 
Het is as, zoveel as, maar misschien zijn het pluimen,
 
misschien als je lacht dat het nauwelijks weegt.

Uit: Toegedekt met een liedje, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2009.

[pagina 89]
[p. 89]

Arjen Duinker

Begin van de dag
 
De vrouw vroeg dromerig:
 
‘Wat denk je, hoeveel soorten ruimte telt onze wereld?’
 
‘Acht,’ antwoordde de man die blij was met die vraag.
 
 
 
En de vrouw vroeg dromerig:
 
‘Hoeveel wensen heb je eigenlijk?’
 
‘Eentje,’ antwoordde de man.
 
 
 
En de vrouw vroeg dromerig:
 
‘Hoeveel onbewoonde eilanden zou je dan willen bezoeken?’
 
‘Nul,’ antwoordde de man die haar schouders begon te strelen.
 
 
 
En de vrouw vroeg dromerig:
 
‘Hoeveel mensen praten net als jij?’
 
‘Zes,’ antwoordde de man.
 
 
 
En de vrouw vroeg dromerig:
 
‘Met hoeveel monden zal ik je kussen?’
 
‘Acht, dat zou het mooiste zijn,’ antwoordde de man.

Uit: Buurtkinderen, Querido, Amsterdam/Antwerpen, 2009.

[pagina 90]
[p. 90]

Johanna Geels

Woelgeest
 
ik was acht en barones
 
belde met een oranje
 
telefoontje naar god
 
 
 
mijn vader stond in de tuin
 
te schreeuwen naar de wolken
 
ik tikte op het raam en riep
 
dat god verdomme niet thuis was
 
 
 
later die dag ging mijn opa dood
 
hij had één ijzeren tand
 
daar begroeven ze hem mee
 
 
 
zijn handen mocht ik houden
 
trokken me plagerig op schoot
 
woelden onbeholpen door mijn haar
 
 
 
wanneer ik hem 's nachts zie zitten
 
en klets om niet te hoeven praten
 
hoor ik hem zachtjes zingen
 
 
 
kun je dansen Johanna laat zien wat je kan...

Uit: Tuig, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2008.

[pagina 91]
[p. 91]

Annemieke Gerrist

 
Tijdens de lezing over massaslachting drukt de spreker
 
telkens op een knop om een ander beeld te krijgen
 
 
 
Ik maak aantekeningen en vraag me af waar de zon opkomt
 
en waar in dit gebouw de schaduw heengaat
 
Mislukt de projectie als de zon van een andere kant komt?
 
 
 
Eenzaamheid is een jonge vrouw wier naam je niet mag noemen
 
Er wonen mensen om mij heen en ik praat met ze
 
 
 
Hoe een man zijn mes in een andere man steekt
 
en daarbij kijkt alsof hij het vlees op zijn bord aansnijdt
 
 
 
Buiten op het plein komt een meisje aanfietsen
 
Ze herkent me, steekt een hand op, een duim en lacht
 
 
 
Ik denk dat de haren van de spreker niet echt zijn
 
maar dat kan ik niet bewijzen
 
 
 
Vroeger waren vogels ook wel eens dood, alleen ik zag ze nooit

Uit: Waar is een huis. De Bezige Bij, Amsterdam, 2008.

[pagina 92]
[p. 92]

Hester Knibbe

Een vader
 
Beland op zoiets als een eiland alleen
 
zoekt ze zich iemand. Neemt dan
 
 
 
bijvoorbeeld de man die van zee komt,
 
ontvangt en bedient hem en als hij dan
 
 
 
gaat, richt ze een hier voor hem in voor
 
als hij terugkeert, als ze weer wil. Wachten
 
 
 
maakt deel van haar lijf uit voortaan en
 
denken hoe was hij, wier aan zijn voeten
 
in zijn handen een net - Hij is het! Zo
 
 
 
worden goden gevonden door vrouwen, zij
 
bouwen een altaar, brengen hun zonen,
 
dochters erheen en zeggen: je vader.

Uit: Bedrieglijke dagen, De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen, 2008.

[pagina 93]
[p. 93]

Gwy Mandelinck

Dat klemmen
 
Dat klemmen als twee glazen
 
in elkaar, verschuiven van
 
 
 
geluiden, zich wringen op
 
gevaren af te breken, dat bezeren
 
 
 
- als het moet - zo moeilijk
 
thuis te brengen en bij het
 
 
 
wrikken heen en weer de vaatjes
 
springend in het bloed.

Uit: Schemerzones, De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen, 2009.

[pagina 94]
[p. 94]

Sylvie Marie

Dieper
 
voor het eerst in zee krullen onze tenen
 
onzeker op als slakken, dan gedurfder benen
 
we dieper.
 
 
 
jij geeft je al snel prijs - je kan niet zwemmen,
 
later, als je kinderen, wil
 
je het wel leren - keert terug.
 
 
 
ik blijf dobberen, schrijd
 
als ‘vrouw op maan’. over de golven
 
valt het sop in leegte, alles stil, strak.
 
een plons klettert als glas.
 
 
 
bij de ommekeer zie ik twijfel in je plooien,
 
schudt een vrees de druppels van je af,
 
ik denk je denken: ‘hoe red ik haar
 
 
 
als zij zo ver van me wegdrijft?’

Uit: Zonder, Vrijdag, Antwerpen / Podium, Amsterdam, 2009.

[pagina 95]
[p. 95]

Leo Vroman

Repetitie
 
De slaap waarmee ik dagelijks repeteer
 
voor de eindslaap in het kort
 
overvalt mij vaak als donker weer
 
waarvan ik ook nooit wijzer word.
 
 
 
Slapper en slapper dreigt mijn overgave
 
telkens naar een ander dromenland
 
waar dan weer witte paarden draven,
 
dan weer een wereldrijk verbrandt,
 
 
 
en wil het uit mijn slaap niet meer ontwaken
 
welke leugen zal mijn brekend brein
 
dan aan haar einde eindelijk aanvaarden
 
 
 
en daar een eeuwigheid van maken?
 
Zal het een oever of een oerwoud zijn
 
of het wegvlammen van de aarde?

Uit: Soms is alles eeuwig, Querido, Amsterdam, 2009.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Charles Ducal

  • Arjen Duinker

  • Johanna Geels

  • Annemieke Gerrist

  • Hester Knibbe

  • Gwij Mandelinck

  • Sylvie Marie

  • Leo Vroman

  • over Jozef Deleu