Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ontmoeting. Jaargang 2 (1947-1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ontmoeting. Jaargang 2
Afbeelding van Ontmoeting. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van Ontmoeting. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.24 MB)

Scans (32.77 MB)

ebook (4.65 MB)

XML (1.53 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ontmoeting. Jaargang 2

(1947-1948)– [tijdschrift] Ontmoeting–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 560]
[p. 560]

Aan de lezers

Met dit nummer is ‘Ontmoeting’ toegekomen aan het einde van de tweede jaargang. De Pinksterconferentie van dit jaar, die vele Ontmoeting-lezers samenbracht heeft, meer nog dan die van 1947, ons getoond en ervan overtuigd dat er een, misschien nog niet grote, maar zeker toch ook niet àl te kleine, literaire gemeenschap is ontstaan, die, als zij trouw en eensgezind blijft, het werk van ons tijdschrift kan blijven dragen en tot hoger praestaties opvoeren. Wij hebben van meet af aan weerzin gehad tegen zeker abstract gepraat over ‘Christelijk kunstenaarschap’, armzalige verbeeldingen van het theologiserend verstand en wij zoeken onze kracht liefst in het practisch nastreven van onze idealen. Maar wie die weg opgaat ontdekt steeds meer hoe volkomen onchristelijk ook in de kunst de individualistische levenshouding is en...... hoezeer men afhankelijk is van een gemeenschap, waarin men elkaar over en weer draagt en verdraagt. En kom nu in Holland onder Christenen eens om gemeenschap... Maar het werk in ‘Contact’ en ‘Ontmoeting’ heeft ons toch geleerd dat er samenwerking mogelijk is, mits men een duidelijk uitgesproken grondslag heeft, een concreet doel nastreeft en zich niet in abstracties verliest.

Literaire belangstelling is, in àlle kringen, slechts bij een minderheid te vinden. Maar de situatie is niet gelijk. De ‘wereld’ buiten de kerk heeft haar thema's vrijwel uitgeput. De literatuur is veelszins gaan spiralen om de erotiek en die is in een nederwaarts kolkende beweging terechtgekomen. Het gevaar is groot, dat literatuur van Christenen ook in die donkere kolk naar de diepte wordt meegesleurd. Wij moeten daarom naar onze eigen thema's omzien. Het Christelijk gemoedsleven, het hartekapitaal van generaties die in de schaduw van het kruis hebben geleefd, heeft sinds de bloeitijd van het Calvinisme in Nederland literair nauwelijks meer stem gekregen. Duizend dingen, nooit vermoed en nooit gezegd, zijn daar nog doodgezwegen.

Het ligt ver buiten het bestek van dit redactioneel bericht om de oorzaken hiervan na te gaan. Wij zeggen alleen: ons werk is broodnodig; blijf ons helpen. Hoeveel onbewuste wreedheid ligt er in uitlatingen, die men zo vaak uit broedermond te horen krijgt: ‘Waarom getuigt Uw kunst niet méér van Christus?’ Men keert de verhouding altijd weer om. Christelijke kunst is oogst van Christelijk leven en Christelijk leven is nooit het leven van een individu alleen, maar altijd van een gemeenschap. Hoe kan men van een enkeling vruchten verwachten, die alleen op een ge-

[pagina 561]
[p. 561]

meenschappelijke akker rijpen? Dat hartekapitaal, waarover wij spraken, die belegen ervaring van Christelijk leven gedurende generaties, welk kapitaal bij voortgaande ontkerstening van het volksleven zeker voor de kunst verloren zal gaan omdat het niet meer zal worden verstaan en dat dus stem moét krijgen, zo mogelijk vandaag nog, kàn dit alleen indien althans bij geloofsgenoten liefde en begrip, hoop en verwachting aangetroffen wordt. Vandaar contacten en ontmoetingen, productie, conferenties, briefwisselingen, gesprekken! We kunnen het niet genoeg herhalen: belangstelling, medeleven, steun, verwachting zijn óók scheppende factoren! Wij kunnen niet berusten in de wanhoopsklacht van Marsman, dat zijn volk geen klankbodem wilde zijn, niet klinken wilde, maar wij zeggen en blijven zeggen: Volk, klink, om Christus' wil! En dat is meer dan een verzoek; het is een roep; uit en tot roeping.

De tweede jaargang van ons tijdschrift is omvangrijker dan de eerste en kan naar onze bescheiden mening ook wat de kwaliteit betreft een vooruitgang genoemd worden. De redactie blijft haar uiterste best doen op deze weg niet te vertragen.

De heer P.J. Risseeuw gaat helaas de redactie verlaten om voortaan als gewoon medewerker ons van tijd tot tijd bijdragen af te staan. Het is moeilijk te zeggen aan welke kant de spijt groter is: aan de zijne of aan de onze. Maar dit uittreden is begrijpelijk, indien men bedenkt hoeveel tijd en kracht het eigenlijke boekenschrijven in schaarse vrije uren kost en hoeveel beslommeringen elke redactionele arbeid meebrengt. Het mag wel eens gezegd worden, dat de heer Risseeuw niet-alledaagse redactiegaven bezit, die ten nauwste samenhangen met zijn mensenliefde en sociaal besef. Dat deze gaven in de loop der jaren de erkenning hebben gevonden, die ze verdienen, zou een te stoute bewering zijn. Het moge daarom bij deze, overigens onwelkome, gelegenheid eens duidelijk worden uitgesproken, hoe hoog wij hem schatten, hoezeer wij hem genegen zijn en hoe vaak wij van zijn ervaring, inzicht en ‘tips’ ook in ‘Ontmoeting’ hebben geprofiteerd. Sinds 1918 redacteur van ‘Opgang’, was de heer Risseeuw medeoprichter van ‘Opwaartsche Wegen’ en daarvan redacteur tot en met de tweede jaargang. Hij redigeerde de bij Callenbach uitkomende Kerstboeken (een idee van P.J.R., dat nadien veel navolging en nabootsing vond) van 1924 tot 1933; was redacteur van het Zondagsblad van ‘De Rotterdammer’ van 1931-1934 en later tot 1941 literair medewerker van het genoemde dagblad. Voorts was hij eindredacteur van de lustrumboeken van de Chr. Auteurskring in 1934 en 1939 en gedurende de thans verschenen

[pagina 562]
[p. 562]

twee jaargangen redacteur van ‘Ontmoeting’. Wij kunnen alleen maar van harte hopen, dat de omstandigheden eerlang een terugkeer als redacteur mogelijk zullen maken.

En nu iets anders. ‘Ontmoeting’ wil een algemeen-cultureel maandblad zijn en bracht in de afgelopen twee jaren dan ook bijdragen in die richting. Maar bedenkende, dat de beste waarborg in dezen niet in incidentele artikelen en recensies, maar in de samenstelling van de redactie is gelegen, hebben wij de heren drs. M. Geerink Bakker, musicoloog en Henk Krijger, grafisch kunstenaar, uitgenodigd tot de redactie toe te treden. Beide heren hebben de benoeming aanvaard en zullen van het volgend nummer af deel van de redactie uitmaken.

Aan de voet van dit bericht vindt men enkele levensbizonderheden van onze nieuwe redacteuren. De heer Bakker kent men reeds als fijn en wetenschappelijk onderlegd musicus en als muzikaal adviseur van de N.C.R.V. Bij dit practisch arbeidsveld krijgt hij nu in ‘Ontmoeting’ een plaats op de spreektribune. Wij hopen voor onze lezers en voor onszelf dat het nog onbedrukte papier van ‘Ontmoeting’ hem moge prikkelen tot het schrijven van belangrijke artikelen en critieken, waarin wij mogen profiteren van zijn kennis, inzicht en groeiende ervaring. Moge het proza zijn, geboren ‘aus dem Geiste der Musik’!

De heer Krijger heeft in vakkringen reeds een behoorlijke bekendheid en reputatie verworven. In ons jongste Kerstnummer verscheen van zijn hand een knap en principieel artikel over het smeedwerk van Alexander Calder; over de beeldhouwer Ossip Zadkine schreef hij in onze laatstverschenen aflevering een diep doordachte bijdrage onder de titel ‘Drie Overwegingen’. De conferentiegangers van dit jaar, die de heer Bakker hebben horen musiceren, hadden ook het genoegen de heer Krijger over zijn kunst te horen lezen. Wij feliciteren onszelf met deze beide vertegenwoordigers van een jongere generatie en... wensen ook hèn geluk, want aan een redacteurschap van ‘Ontmoeting’ is geen eer of voordeel te behalen; onder deze omstandigheden is hun mede-arbeid een proef op de som van hun belangeloze verknochtheid aan de goede zaak en hun bereidheid tot blijvende samenwerking.

DE REDACTIE

 

Henk Krijger werd geboren 19 November 1914 op Soemba als zoon van Ds. L.P. Krijger, missionair predikant aldaar. Bezocht het Geref. Gymnasium te Amsterdam, werkte een jaar op een boerderij, ging daarna naar de Kunstnijverheidsschool te Amsterdam en vervolgens (in 1933) naar het Rijksinstituut tot Opleiding van Tekenleraren. Hij behaalde de

[pagina 563]
[p. 563]

middelbare akte in 1938. In 1941 gehuwd; leraar tekenen aan M.U.L.O. scholen tot zomer 1945. Nadien vrije arbeid. Had al vroeg belangstelling voor alle niet-naturalistische kunstuitingen en voor alles wat ‘primitief’ is. Krijger maakte in 1937 een grote tekening ‘Grootvader met 2 kleindochters’ (figuren in Zeeuws costuum), waarmee hij een eerste prijs behaalde; exposeerde voorts in Amsterdam, Utrecht en Kampen. Van de boeken, die Kr. verzorgde, mogen hier worden vermeld: ‘Job’ van Hein de Bruin, ‘Miracle in the Rain’ van Ben Hecht, ‘Om het Levende Woord’ van K.H. Miskotte en ‘Moeder Marjanne's Kerstfeest’ van Antoon Coolen. Voor de dit najaar te verschijnen ‘Sprookjes voor grote Mensen’ van Antoon Coolen maakt Kr. 1 gekleurde frontispiece, 12 zwart-wit tekeningen, 12 frontvignetten, omslag, band en de volledige typografie. Kr. schreef ook (onuitgegeven) romans, novellen en enkele korte verhalen. Woont en werkt te Amsterdam.

 

M. Geerink Bakker is zoon van de ook in organistenkringen bekende Arnhemse arts Dr G. Bakker. Geboren 1 November 1921 te Den Helder. Deed eindexamen gymnasium A in 1941. Studeerde muziekwetenschap bij Dr Bernet Kempers, piano bij George van Renesse, muziektheorie bij Willem en Hendrik Andriessen en bij Ernest W. Mulder. Deed in 1946 eindexamen conservatorium (hoofdvak piano). Werd 1 Juli 1946 benoemd tot hoofd van de afdeling Muziek der N.C.R.V. Legde in December 1947 het candidaatsexamen muziekwetenschap af aan de Stedelijke Universiteit te Amsterdam, met keuze-bijvak wijsbegeerte. Studeert thans verder voor het doctoraal-examen muziekwetenschap. Was na de oorlog een jaar muziekrecensent voor ‘Trouw’ in Amsterdam. Schreef enkele artikelen in ‘Muzikale Ommegang’ (onlangs verschenen) en stelde met Prof. Dr Bernet Kempers een boekje samen over de Italiaanse Opera, dat uitgegeven wordt in de ‘Symphonia’-reeks.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken