Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ontmoeting. Jaargang 10 (1956-1957)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ontmoeting. Jaargang 10
Afbeelding van Ontmoeting. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van Ontmoeting. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.20 MB)

Scans (6.66 MB)

ebook (5.57 MB)

XML (1.00 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ontmoeting. Jaargang 10

(1956-1957)– [tijdschrift] Ontmoeting–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 232]
[p. 232]

Het korte verhaal, een apart genre
A.J. Jelsma

Dorpsvertellingen van Wally Moes, Nimmer Dralend reeks, Nijgh en Van Ditmar; Burgers en buitenlui van Jac. van der Ster, Ooievaarreeks, Daamen N.V.; De groene boogschutter van C. Bauer, De boekvink, Arbeiderspers; Zoethout en etamien van Josepha Mendels, idem;
Op zwart stramien
van Maurits Dekker, Van Munster.

Eén van de ergste misvattingen inzake het korte verhaal is wel dat dit een roman in telegramstijl zou zijn. Nu klinkt dit, als ik het zo zeg, nogal vanzelfsprekend, maar dagelijks kunt u verhalen lezen die volgens dit beginsel zijn samengesteld.

Een Amerikaans verhalenschrijver heeft eens gezegd dat hij ideeën voor romans te over had, maar wegens geldgebrek werkte hij deze ideeën telkens in het kort uit. Deze beschouwing laat twee mogelijkheden open. Of de man schrijft slechte ‘short stories’ of hij lijdt aan het waandenkbeeld dat een bepaald idee had kunnen leiden tot een roman, terwijl het in werkelijkheid enkel kon gevormd worden tot een kort verhaal.

Want een goed kort verhaal kan niet omgewerkt worden tot een roman, verhaal en roman komen langs verschillende wegen tot stand.

Daarom is Go Verburg, die in de Spiegel een verhaal plaatste ‘Schervenmie’ en die enige tijd later in de Spiegelserie een roman uitgaf onder dezelfde naam en met hetzelfde thema, enkel breder uitgewerkt, of een slechte verhalenschrijver of en slechte romancier of beide (of hij heeft zich een keer vergist); ik laat de keus aan de lezer over.

 

Het korte verhaal is een apart genre in de literatuur naast het gedicht, het essay en de roman en het dient dan ook op een andere wijze geschreven, gelezen en beoordeeld te worden.

‘Licht en bruin’, één van de Dorpsvertellingen van Wally Moes is om deze redenen beslist af te keuren. De levensgang van een gezin wordt vrij beknopt weergegeven. Als het iets uitvoeriger was gedaan had dit een aardige roman kunnen wezen.

Gelukkig staan er in deze bundel enkele voortreffelijke korte verhalen, die de herontdekking van deze schrijfster uit het begin van de twintigste eeuw alleszins rechtvaardigen.

In een verantwoord kort verhaal mag geen overbodig detail, geen onnutte zin voorkomen.

 

Als we een roman vergelijken met een straat vol mensen, waarin van alles gebeurt, dan is het korte verhaal: één man in die straat, één lantaarnpaal, één straatdeur.

De roman geeft de verscheidenheid van het leven weer, het korte verhaal richt zich op één thema, één persoon of liever nog: één karaktertrek van een persoon.

[pagina 233]
[p. 233]

Door deze eigenschap is het korte verhaal onherroepelijk irreeël. Een roman moet nog enigszins de wetten van het normale leven volgen, een kort verhaal beschikt in dit opzicht over absolute vrijheid.

Het is, meen ik, voor geen tegenspraak vatbaar: een daad uit het verband gerukt, los van de oorzaken en gevolgen, is reëel gezien een onmogelijkheid. Maar een daad, een karaktertrek, die uit de verscheidenheid is losgewrikt, blijft van transcendentale betekenis, wat niet mogelijk was geweest binnen het geheel van het dagelijkse leven.

Voorbeelden te over vindt u bij Tsjechow, de Russische verhalenschrijver. Om bij onze Nederlandse schrijvers te blijven: in ‘Burgers en buitenlui’ van Jac. van der Ster is een verhaal ‘Het hobbelpaard’.

Een bedeesde boekhouder woont met zijn vrouw en een ziekelijk jochie in bij een bruut van een vent die dreigt hen eruit te zullen gooien zodra ze lawaai maken. Het kind wordt ziek en heeft als laatste wens een hobbelpaard. Dit wordt gekocht, maar er mag geen gebruik van gemaakt worden in verband met de huisbaas. De jongen sterft en diezelfde nacht slaat de boekhouder het vloerkleed op en gaat met bonkend geweld hobbelen op de houten vloer boven de kamer van de huisbaas.

Dit verhaal is uitermate kort en er wordt niets verteld van de gevolgen van deze daad en nagenoeg niets over de persoon van de huisbaas en de andere mensen met wie dit gezin in aanraking komt. Maar het probleem van de inwoning kon niet beter getypeerd worden dan door dat machteloze hobbelen op de houten vloer. Dit is één detail, opgelicht uit de veelzijdige werkelijkheid, en het is tot een symbool geworden van alle verschrikkingen die met inwoning samenhangen.

C. Bauer beschrijft op minitieuze wijze de elementen waaruit zijn verhalen zijn opgebouwd, hij tilt enkele facetten uit de werkelijkheid op, geeft ze haarscherp weer en hij bereikt daardoor vaak magische effecten. Zijn verhalen zijn een goed voorbeeld van het: absoluut geen zin te veel.

Alleen ‘Het komplot’, het laatste verhaal uit zijn bundel, is een mislukking geworden ondanks de boeiende opzet. De oorzaak is ook hier weer dat de inhoud te machtig is voor een kort verhaal; de hele psychische afwijking die in de loop van de tijd iemand tot massamoord brengt wordt in enkele bladzijden getekend door middel van een dagboek en dat dagboek overtuigt niet, het is veel te kort.

 

Het korte verhaal is zoals gezegd, niet gebonden aan de wetten der realiteit, die voor het normale leven (en dus enigszins ook voor de roman) gelden en daarom kan het ook één detail uit het leven oplichten en dit zichzelf laten ontwikkelen volgens zijn intrinsieke eigenschappen los van de normale gang van zaken.

Dit geeft het korte verhaal de mogelijkheid nog beter te typeren. Om dit met een voorbeeld te illustreren: in ‘De generaal’ van Maurits Dekker wordt een bepaalde karaktertrek van een oud-militair uit de persoonlijkheid naar voren geschoven en alle handelingen van die generaal worden afgeleid van deze ene eigenschap.

[pagina 234]
[p. 234]

In dit opzicht lijkt het korte verhaal op de karikatuur. Ook deze is absurd en tegelijk veel beter de werkelijkheid treffend dan een foto.

In zijn absurditeit grenst het korte verhaal aan de waanzin.,

Eén van de kenmerken van krankzinnigheid is dat één bepaalde trek het karakter van een mens zo overheerst, dat hij blind is voor de keerzijde van de medaille. In het korte verhaal komt deze keerzijde ook absoluut niet ter sprake, vandaar de overeenkomst.

In ‘Karel en Kabeltje’, eveneens van Maurits Dekker, is een man vatbaar voor het ongewone. In het gewone leven heeft dit geen gevolgen, maar in het korte verhaal kan deze eigenschap zich ongeremd uitleven. Dank zij de wet van het korte verhaal kreeg Karel zijn meermin Kabeltje.

De overeenkomst met de waanzin blijkt ook al uit het feit, dat krankzinnigheid een overheersende rol speelt in talloze verhalen. De personen in de verhalenbundel van Josepha Mendels bijvoorbeeld zijn allemaal min of meer getroubleerd. Beslist krankzinnig is Pierre Verrières, de hoofdpersoon van ‘Metropolitain’.

 

Het verst doorgevoerde gevolg van het verhaal-kenmerk: ontwikkeling volgens eigen wetten, is het totaal absurde verhaal, het verhaal dat nergens meer op de werkelijkheid stuit. Een verhaal over het geestesleven van krankzinnigen wordt tenslotte altijd nog gedekt door een zekere waarschijnlijkheid.

In de uiterste vorm is het verhaal echter compleet tot allegorie geworden, dat enkel nog op symbolische wijze kan worden geduid. Zoals ‘De reiziger’, al weer van Dekker, dat het vertrek van een kantoorbediende naar een onnoembaar gebied beschrijft, in welk verhaal de schrijver kennelijk het doodgaan weergeeft.

Dit louter tot symbool geworden verhaal vindt u vooral bij Kafka, wiens invloed op Maurits Dekker mijns inziens vrij groot is.

In deze verst doorgevoerde vorm benadert het korte verhaal weer zijn oorsprong, de mythe. De geschiedenis is immers geweest: mythe-sprookje-kort verhaal, zodat de secularisatie ook op dit terrein zichtbaar is.

Ik geloof dat de lijn de laatste tijd weer ombuigt richting mythe, waar ook de schepping en het hele leven, op magische wijze gecondenseerd, beleefd en weergegeven worden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Dorpsvertellingen

  • over De groene boogschutter

  • over Zoethout en etamien

  • over Op zwart stramien


auteurs

  • Auke Jelsma

  • over Jacobus van der Ster