Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ontmoeting. Jaargang 16 (1962-1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ontmoeting. Jaargang 16
Afbeelding van Ontmoeting. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van Ontmoeting. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.73 MB)

Scans (14.16 MB)

ebook (3.25 MB)

XML (0.78 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ontmoeting. Jaargang 16

(1962-1963)– [tijdschrift] Ontmoeting–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 190]
[p. 190]

Kritieken

Carole Vos
De man zonder vloeren.
's-Gravenhage - H.P. Leopolds U.M. N.V.

Carole Vos' opmerkelijke novelle Het roofdier had als achtergrond een kindertehuis en als hoofdfiguur een jong meisje, dat het aan haar toevertrouwde kind niet kon redden uit de ban van de angst. De novelle ‘De man zonder vloeren’ en de mede opgenomen vertelling ‘Mensen aan de ketting’ spelen in een tehuis voor bejaarden. Weer is een jong meisje de mede-levende en medelijdende toeschouwster bij het dramatische gebeuren, dat zich voltrekt. ‘Hoe dan ook kind, blijf erbuiten’, voegt een van de oude mensen haar toe. ‘Het is jouw wereld niet. Niemand kan zich mengen in een wereld die niet van hemzelf is.’

In deze zinnen moet wel ongeveer de bedoeling zijn neergelegd van het drietal goedgeschreven suggestieve verhalen, dat we nu van Carole Vos kennen. Er zijn verschillende werelden, een wereld van oude mensen, een wereld van jonge mensen, een wereld van kinderen, een wereld van het reële en een wereld van het irreële, en die liggen allemaal dicht bij elkaar, vallen gedeeltelijk over elkaar heen, zodat er voor de in eigen wereld gevangene toch de mogelijkheid blijft van het medeleven met de anderen. Het medeleven dat tot medelijden kan worden, tot het katharsis.

J.M.Vr.

Victor Spoor
De vogels.
Lochem - De Tijdstroom.

Een jonge vrouw heeft door winkeldiefstallen een bedrag van ruim duizend gulden bij elkaar gekregen, dat ze in een doos bewaart. Wanneer ze een paar dagen van huis is valt de schat in handen van haar man, een hartpatiënt, die van het gestolen geld de reis door België gaat maken, waarvan hij al jaren heeft gedroomd. In een hotel in de Ardennen vindt hij de dood en zijn vrouw ziet in de agent, die haar de doodstijding komt brengen, de wrekende gerechtigheid. De zielige episode is door Victor Spoor uitgewerkt tot een boeiende en aangrijpende novelle, strak van taal en compositie.

J.M.Vr.

Maarten Ouwehand
Het meisje en de Hongaar.
's-Gravenhage/Rotterdam - Nijgh en Van Ditmar.

Een intelligent en gevoelig meisje heeft na haar eindexamen haar vakantie doorgebracht met werken in een vluchtelingenkamp. De belevenissen daar zijn te veel voor haar geweest en in haar studententijd blijkt het, dat ze ziek is. Maarten Ouwehand is er in geslaagd de wereld, waarin een dergelijke geestelijk gestoorde leeft, op beklemmende wijze op te roepen. Ook kon hij het schuldbesef om het lijden van het Hongaarse volk, waardoor het meisje wordt gekweld, voor de lezer voelbaar maken. Hij heeft zich echter niet voldoende artistieke beperking opgelegd. De novelle maakt de indruk te ver te zijn uitgesponnen.

J.M.Vr.

Billy Graham
Mijn antwoord.
Zwolle - La Rivière & Voorhoeve.

In dit boek beantwoordt Billy Graham honderden vragen die hem werden voorgelegd - over huiselijke moeilijkheden, ruimtevaart, communisme en zaligheid. Christus is gekomen om onze ‘onsterfelijke ziel’ te behouden en bidden helpt altijd. Omdat hij in die geest antwoordt, lijkt het teveel alsof hij op alles een antwoord heeft.

O.J.

[pagina 191]
[p. 191]

Enkele notities.

Het is nog al veel, wat te wachten ligt en veelsoortig zijn de boeken ook. Onze belangstellingssfeer wordt steeds wijder. Een poosje heb ik gedacht dat het vooral voor mijzelf het geval was, maar al pratend heb ik gemerkt dat het een algemeen verschijnsel is. Men behoeft trouwens maar in de boekhandel rond te kijken om overtuigd te raken. Niet alleen overtuigd, maar ook verbaasd. Ik hoorde dat de minimum oplaag van een pocket 10.000 exemplaren is, wil men het boekje tegen de gangbare pocketprijs kunnen verkopen. Als het waar is vinden in ons kleine taalgebiedje miljoenen wetenschappelijke en culturele pocketboeken hun weg. Op de leeftijd waarop wij zelf vroeger gespannen Aymard verslonden lezen onze kinderen de gepopulariseerde wijsbegeerte van de Chardin, omdat die iets met ruimte-onderzoek en natuurwetenschappen te maken heeft en zij verdiepen zich in sociologie en psychologie, al was het maar omdat men overal beschouwingen over sexual behaviour tegen kan komen en in dit opzicht was Aymard maar zuinig. Niet alleen omdat ‘Ontmoeting’ ook algemeen cultureel is, maar daarnaast omdat men meent de lezer tekort te doen wanneer men boeken terug zendt die hij zeker of vrijwel zeker graag zou willen lezen, is dit een beetje rommelig rubriekje, maar de ware kastopruimers, die rommeligheid weten te waarderen, zullen zich er niet aan stoten. Ze realiseren zich in tegendeel, hoe aantrekkelijk het is in ieder bandje het gans andere tegen te kunnen komen en het toegenegen toe te knikken. Mijnheer Kraan beseft dat zo niet; hij is verknocht aan ons strijdbaar tijdschrift en inderdaad, het verscheen in de bloeiperiode van het gereformeerdendom, zijn voorkeur is dus alleszins verklaarbaar, doch ook nabloei kan schoon zijn, al ware het slechts door het vertrouwd geraken met integriteit.

Doch laat ons de kast opruimen.

Bij de N.V. De Tijdstroom te Lochem verscheen ‘De zoon van de doodgraver’, van Åke Wassing, een uit het Zweeds vertaalde roman door Nini Scholtz.

Het is een in meer dan één opzicht merkwaardig boek. Een zoon reconstrueert de geschiedenis van zijn ouders. Deze zijn - na een langdurige echtscheidingsprocedure - waardoor hun kind een vreugdeloze jeugd doorbracht bij zijn vader in een armenhuis. Jaren later gaat deze zoon zoeken naar het antwoord op de schuldvraag. Hij merkt dat een dergelijk antwoord niet zonder meer te geven is, dat alle mensen die direct of indirect bij deze tragedie betrokken zijn geweest, zowel goede als kwade eigenschappen hadden, die zo dooreen liepen, dat ze niet te ontwarren bleken. Ofschoon het gegeven van deze roman triest is, is de wijze waarop het is uitgewerkt innemend, zowel door de objectieve verteltrant als door de bijzondere humor van de auteur, nooit uitbundig maar wel zeer fijnzinnig.

 
 

Bosch en Keuning gaf als deeltje van de reeks Boeken bij de Bijbel het door Aize de Visser prettig vertaalde deeltje ‘Gesprekken in Israël’ van Petrus Huygens uit (1961).

Het boekje draagt een journalistiek karakter en, beoordeeld in die zin past het predicaat ‘buitengewoon goed’. De idee die we ons gevormd hebben uit dagbladberichten omtrent de tegenwoordige staat Israël, is immers maar een vage. Na het lezen van deze pocket zijn we een heel eind verder. Ongeveer zover als we geweest zouden zijn, wanneer we enkele dagen onder deskundige leiding rondgezworven zouden hebben door het Israëlisch territorium. En dat is heel wat, want de visuele indrukken die het boek mee geeft zijn maar zo zo, en van de tekst moeten we dus alles hebben. Maar die tekst is dan ook een goede en in meer dan één opzicht werkt het lezen van dit boekje dan ook verhelderend.

[pagina 192]
[p. 192]

J.N. Voorhoeve te Den Haag gaf uit: ‘Boven de nacht staan de sterren’ (z.j.) en over dit boek heb ik me zeer verwonderd. Omdat ik als regel de flap eerst maar niet lees (die is zacht gezegd maar betrekkelijk) en begin waar ik ‘Hoofdstuk I’ zie staan, dacht ik aan een vertaling uit het Noors of het Zweeds van het werk van een ervaren auteur door iemand die de vreemde taal beter beheerst dan het Nederlands. Ik heb echter slechts één naam gevonden: Martha Feldhoff. Welnu, ze is bijzonder fijnzinnig, zeer intelligent, ze schrijft zeer boeiend en ze voelt bijzonder goed aan wat het begrip compositie eigenlijk inhoudt. Maar haar Nederlands - hoe is het mogelijk - is erbarmelijk.

Eigenlijk draagt haar uitgever Voorhoeve ook schuld. Dit boek was inderdaad waard uitgegeven te worden, maar zou er werkelijk niet iemand te vinden zijn geweest, die het nog eens op grammaticale en stylistische ongerechtigheden wilde doornemen? Want dat zou deze roman evenzeer waard zijn geweest.

 

‘Jantje de schoenlapper en zijn Weens kiendje’ en ‘De man met het Jan Klaassenspel’ van Coolen zijn in tweede druk als nr. 75 in de Nimmer Dralend-reeks verschenen. Twee dingen vallen op: Hoever men nu van deze literatuur af staat. Maar niet minder: Hoe knap dit werk toch eigenlijk is in al zijn schijnbare eenvoud. En doorlezend valt dan de afstand weg, realiseert men zich hoe idioot men soms tracht al jachtend zo'n beetje bij te houden wat verschijnt, in plaats van om te zien, terug te grijpen en opnieuw te genieten.

 
 

Bij Nijgh en Van Ditmar verscheen: ‘De schrijver en de commissaris’ van Georg Paloczi - Horvath, met een inleiding van S. Vestdijk. Het boekje behelst de trieste geschiedenis van het literaire leven in enkele communistisch geregeerde staten, beschouwingen over littérature engagée in het algemeen, meer in het bijzonder over communistische literatuur. Daarnaast en vooral onthullingen over wat de schrijver wedervaart die beantwoordt aan zijn functie, nl. die van het geweten van de massa, die dus weigen te zwijgen of zich te laten dirigeren. ‘Duizenden zijn gedood, tienduizenden gevangen gezet’. Het boekje heeft echter evenzeer iets bemoedigends. Het vertelt bijvoorbeeld hoe in 1953 na de dood van Stalin allerlei publicaties verschenen van Russische schrijvers, die blijk gaven dat ook bij de jongeren, bij mensen dus die van hun geboorte af onder het communisme hadden geleefd, een ingeschapen drang naar wezenlijke vrijheid bestond, die zich uitte zodra de druk maar een ogenblik lichter werd.

 
 

En in de B.B.B.-reeks (Boeken bij de Bijbel en niet Marshall's bedorven broer van de bisschop die, vervelend genoeg voor Bosch en Keuning, ook als B.B.B, wordt aangeduid, maar dat is een ongelukje waar je niets tegen kunt doen) in die reeks dan, verscheen ‘Geloof en wetenschap’ van L. Kalsbeek, maar dit boek is niet in de eerste plaats een confrontatie van de ontdekkingen op het terrein van de natuurwetenschappen met de leerstukken van het Christendom, in de trant van Desauer of een beschouwing over de Chardin, maar een eerste kennismaking met de wijsbegeerte. Het boekje is zo eenvoudig geschreven, dat ook een middelbare scholier het gemakkelijk zal lezen. Een zeer uitvoerige literatuurlijst geeft duidelijk aan dat het niet de bedoeling van de auteur is, dat zo'n scholier of een andere lezer het hierbij zal laten, maar dat, in tegendeel, gepoogd wordt belangstelling te wekken en lust om door te gaan.

J.E.N.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Jacoba M. Vreugdenhil

  • Jan Elzo Niemeijer

  • Okke Jager

  • over Carole Vos

  • over Victor Spoor

  • over Maarten Ouwehand