Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ontmoeting. Jaargang 17 (1963-1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ontmoeting. Jaargang 17
Afbeelding van Ontmoeting. Jaargang 17Toon afbeelding van titelpagina van Ontmoeting. Jaargang 17

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.97 MB)

Scans (22.35 MB)

ebook (4.73 MB)

XML (0.92 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ontmoeting. Jaargang 17

(1963-1964)– [tijdschrift] Ontmoeting–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 65]
[p. 65]

[Ontmoeting 1963, nummer 3]

Redactioneel
Mistigheid rondom een adjectief

Er is aanleiding te over tot een kort commentaar bij het woord christelijk. En wel op deze plaats.

In ons vorig Redactioneel hebben wij de naamswisseling van onze naaste buurman onder de literaire tijdschriften besproken. Roeping is Raam geworden en heeft bij die gelegenheid een zekere afkeer van of schuwheid tegenover levensbeschouwelijke bepaaldheid aan de dag gelegd. Wij hebben onze situatie toen overeenkomstig genoemd.

Nu heeft een omschrijving als de hierboven geciteerde nog altijd iets onduidelijks voor wie bij de gewraakte levensbeschouwelijke bepaaldheid wil blijven. Juist die bepaaldheid betekent en impliceert duidelijkheid. Daarbuiten staat niet veel meer vast en kan er op meer dan een manier geduid worden, heerst er meerduidigheid, wat voor velen gelijk staat met onduidelijkheid.

Nu laten wij hier de omschrijving van de redactie van Raam voor wat ze is en mediteren even over het adjectief christelijk, dat in Rooms-Katholieke kring nooit de kansen heeft gehad die het in protestantse kringen in de afgelopen eeuwen zo rijkelijk heeft gehad.

Wij behoeven geen tegenspraak te verwachten als wij stellen dat die tijd voorbij is. Het woord begint in onbruik te raken. In heel algemene zin komt het nog voor. Zo spreekt men nog wel van het christelijk volksdeel, overigens een heel ouderwetse uitdrukking, en van christelijke feestdagen en organisatievormen. Dat zijn vaststaande, geïsoleerde, uitdrukkingen. Zodra men iets nieuws begint, waarbij christenmensen de organisatoren zijn, zal men vaak niet meer de naam christelijk voeren. Ook Ontmoeting heeft zich, reeds in 1946, dienaangaande in het nette, het positieve, op de vlakte gehouden. Zelfs het vroeger zo verdachte woordje algemeen, zij het dan ook met betrekking tot het woordje cultureel, is toen ingeslopen.

De achtergronden van deze verandering? Waarschijnlijk vele, maar laten wij de simpelste vooropstellen: in het algemeen is in onze zoveel zakelijker tijd het adjectief achteruit gegaan. Daar komt dan voor het adjectief christelijk bij, dat het niets oorspronkelijks heeft; het is ten volle afgeleid, afgeleid van de naam Christus of van de ook reeds afgeleide naam christen.

Dit karakter van onzelfstandigheid, van afstraling van de Heer, is in de praktijk vaak omgezet in een eigen wijze van leven, van doen en laten, van levensbeschouwing en levensstijl, van stevig gefundeerde maatschappelijke instellingen, van dominerend gezag. Wat niets dan dienaar had moeten zijn, gedroeg zich als heer, vestigde categorieën en andere vastigheden, huldigde strijdvaardige opvattingen, was polemisch en apologetisch.

Het is de vraag of deze dominerende en strijdbare gestalte een nakomelinge is

[pagina 66]
[p. 66]

van de bijbelse waarheid en de christelijke leer of van de Westerse cultuur. Langzaam maar steeds zichtbaarder beginnen deze twee uiteen te gaan, het Evangelie en het Westen. Soms lijkt het wel alsof christendom en christelijk geen vastigheden maar dampen zijn die langzaam optrekken.

Het adjectief heeft iets van een dergelijke damp. De damp trekt op maar het landschap blijft onveranderd. Dat is het substantief.

Het adjectief kan terugtreden omdat het substantief blijft.

De levensbeschouwelijke bepaaldheid zouden wij tot de invloedssfeer van het adjectief willen rekenen. Haar stabiliteit is omgeslagen in labiliteit. De revolutionaire veranderingen in en buiten ons illustreren dat.

Betekent dat verlies? Misschien wel, maar er moet ook iets verloren gaan. Dat is zelfs een evangelische wet.

Geen beter illustratiemateriaal voor deze omwenteling dan het complexe verschijnsel ‘christelijke letterkunde’.

Er is tweeërlei klemtoon mogelijk, een natuurlijke en een nadrukkelijke. De natuurlijke valt op het substantief, de zaak waarom het gaat: letterkunde.

De nadrukkelijke zoekt het adjectief. Er is immers reeds een letterkunde, maar geen christelijke, tenzij men dit accent legt.

Wij zijn teruggekeerd tot het natuurlijk accent, tot het substantief. Maar zo eenvoudig is die terugkeer niet. Bestaat er op die plaats van vroeger nog wel een letterkunde?

Die vraag is met klem gesteld en wel door eigen geestverwanten. Men betwijfelt of nog wel enige groepsvorming verantwoord is, al zou het zonder enige principiële omhang, zonder basisformules, zijn. Na zijn los contact met Opwaartse Wegen heeft Achterberg toch steeds alleen gestaan. En er zijn heel wat meer van die alleenstaanden.

Het adjectief is teruggenomen, is niet langer zichtbaar. Het ligt in het substantief, niet sierend of kleurend of uitzonderend, maar zakelijk, als een stille kracht. - Ja, is dat zo? zeggen de sceptici. Evengoed onder de geestverwanten. Hun vraag dringt het eerst en het scherpst tot ons door.

Wij verstaan hun critiek, vooral in zakelijke zin - waar blijft die stille kracht als letterkunde? -, maar wij laten hen daarin delen. De vraag is een boemerang. Maar, niettemin, de vraag is van groot belang, ter zake en verlangt een antwoord.

Er schijnt een antwoord te komen uit een bepaalde hoek, waar heel veel geestverwanten wonen. Een hoek waar men blijkbaar een totale breuk met het verleden, allereerst het christelijk verleden wil, het klinkt wat elliptisch.

Wij hopen een volgend maal daaraan aandacht te besteden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken