Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Eeuw. Jaargang 9 (1909)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Eeuw. Jaargang 9
Afbeelding van Onze Eeuw. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van Onze Eeuw. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.66 MB)

Scans (90.68 MB)

ebook (4.64 MB)

XML (4.07 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Eeuw. Jaargang 9

(1909)– [tijdschrift] Onze Eeuw–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 293]
[p. 293]

Buitenland

Belangrijke gebeurtenissen hebben in de laatste twee maanden plaats gehad; belangrijk in de eerste plaats ook voor ons land, door de willekeur van den president van Venezuela en de onhandigheid van een onzer eigen consulaire ambtenaren ten slotte, naar het scheen, geplaatst voor het dilemma: vrede of oorlog, en wel zoo, dat het een oogenblik niet twijfelachtig scheen te zijn, of het laatste alternatief moest worden gekozen. Maar de goede verwachting, ook in dit tijdschrift geuit aangaande het beleid onzer Regeering, werd niet beschaamd. Met groote handigheid heeft deze gebruik gemaakt van de goede kansen, die zich aanboden. Zij heeft door de zending van oorlogsschepen eerst naar het in zijn handel getroffene, ja van Venezuela uit bedreigde Curaçao en vervolgens naar de kust van Venezuela de eer der vlag met kracht gehandhaafd en tegelijk door doeltreffende maatregelen de reeds lang voorbereide omwenteling in Venezuela zelf handiglijk gesteund, daarbij gediend door het gelukkige toeval - als men dat zoo mag heeten! - van Castro's gezondheidsreis naar Europa. Werkelijk, toen de omwenteling in Venezuela uitbrak en Castro's bewind door een deel zijner eigen volgelingen werd omvergeworpen, was onze zaak gewonnen en de gelukwenschen, die men weldra tot den Minister van Buitenlandsche Zaken kon richten, nadat de nieuwe president Gomez de scherpe maatregelen tegen Curaçao had ingetrokken, waren welverdiend. De handelwijze der Regeering vond dan ook buitenaf onverdeelde toejuiching en onverdeelde sympathie, gelijk wij reeds te voren zeker waren van de medewerking der voornaamste regeeringen, ook van Noord-Amerika, bij ons optreden tegen Venezuela. De geheele zaak heeft ten slotte ons prestige als zeemogendheid en den goeden naam onzer diplomatie ten zeerste gebaat, en reeds nadert de venezolaansche afgezant - niemand minder dan de venezolaansche minister van buitenlandsche zaken, dr. Paul, zelf, die de hooge, ja beleedigende missives van Castro onderteekende - Den Haag om er te onderhandelen over de defini-

[pagina 294]
[p. 294]

tieve beslechting der geschillen. Men moge te Parijs lachend van onzen Minister zeggen: ‘il a de veine celui-là,’ met bedenkelijke woordspeling op den naam van Venezuela zelf, onze Regeering mag met voldoening terugzien op het einde van 1908.

 

Dit kan, helaas, het schoone en ongelukkige Italië niet doen, ernstig getroffen als het werd door een ramp zonder voorbeeld in de nieuwe tijden. De ondergang van Messina en Reggio, en wat er meer lag in den reeds zoo dikwijls geteisterden zuidhoek van het langgerekte koninkrijk, wekte alom innige deernis, zich uitend in veelal ruime giften, in daden van hulp en internationale samenwerking tot gedeeltelijke leniging ten minste van de geleden smarten. Met diepe bekommering deelt de gansche wereld in de droefheid, de verslagenheid van het Italiaansche volk, den sympathieken drager eener overoude beschaving, die zich voortplantte naar alle hemelstreken. Met diepe bekommering slaat de gansche wereld gade wat daar gebeurt tot redding der ongelukkigen, tot verzachting der vreeselijke gevolgen van de ontzaggelijke ramp. Met diepe bekommering vraagt men zich af, of Italië reeds aan het einde dezer tragedie is, dan wel of nieuwe bewegingen van aard- en zeebodem nog meer verwoestingen zullen aanrichten. Door gansch Italië klinken de gebeden in de kerken, smeekend om het einde, de kreten van wanhoop, de beden om hulp, maar ook de uitingen van vertrouwen in de toekomst des lands, dat na bijna vijftig jaren van verblijdenden vooruitgang thans zoo bitter wordt beproefd. Avanti! Zoo klinkt de oude spreuk van het Huis van Savoye uit boven al het gejammer. Koning en Koningin, het gansche Koninklijk Huis geven, zooals het behoort, het voorbeeld van plichtsbetrachting en zelfopofferende hulpvaardigheid, het gansche land opwekkend den moed niet te verliezen, maar manhaftig den strijd aan te binden tegen de elementen. Avanti, casa di Savoja! De sympathie der gansche beschaafde wereld zal U steunen, waar Italië tegenover zoo reusachtige verliezen aan volkskracht en volkswelvaart onmogelijk alleen kan blijven in dien strijd om het bestaan.

 

Men heeft reeds politieke munt - non olet! - geslagen uit het ongeluk en te kennen gegeven, dat de ramp Italië voorloopig zou beletten een rol te spelen in de Balkanzaken, ja den ‘voorgenomen krijg’ ten behoeve der ‘irredenti’ tegen Oostenrijk zou hebben gestuit. Wat het eerste betreft, de italiaansche diplomatie zal zeker niet ophouden trouw te blijven aan hare traditiën en met

[pagina 295]
[p. 295]

Rusland samen een tegenwicht in de schaal te leggen tegen de oppermacht der Donau-monarchie op het Balkan-schiereiland, waar zij zoo groote belangen heeft te verdedigen, handelsbelangen niet het minst. De boycot tegen oostenrijksche goederen, waarbij ook andere buitenlandsche handelsbetrekkingen, ook de nederlandsche in den Levant, zijdelings schade leden, heeft reeds dadelijk met name Italië geen windeieren gelegd, al is hij voor een groot deel het werk van speculanten, die de goede gelegenheid wilden gebruiken, eerder dan van de jeugdige jong-turksche regeering zelve, die er veeleer eenigszins mede verlegen zat bij hare overige bezwaren, vooral bij hare onderhandelingen over geldelijke schadeloosstelling van wege de Donau-monarchie. Het was zelfs in het moeilijk tot energie op te wekken Venetië merkbaar, dat de italiaansche handel op Turkije en den Levant plotseling grooter vlucht nam. Daarentegen was er van oorlog geen sprake, al demonstreerden de jonge studenten in alle steden nog zoo hard tegen ‘Austria’ en ‘Checco’, al hitste een onverantwoordelijke pers de bevolking voortdurend op tegen den erfvijand, al regende het bittere verwijten tegen den Oostenrijker, den gehaten ‘tedesco.’ Dat alles ging echter om buiten de kern der bevolking, die van oorlog niet weten wilde en hare goedkeuring hechtte aan de vota van Kamer en Senaat ten gunste van Tittoni's in de pers veelgesmade vredelievende regeeringspolitiek, standvastig blijvend op den grondslag der oude ‘Triplice’ en... der verre van platonische vriendschap met de nieuwe coalitie van dien naam. En op het schiereiland van den Balkan zelf mocht men in Servië nog wat narazen, in Montenegro nog wat brommen, zij, die aan de touwtjes trokken, pasten wel op, dat de poppen niet al te veel dansten. De boycot strekte blijkbaar ten slotte de oostenrijksch-hongaarsche monarchie ten spoorslag om haar drinkgeld voor Bosnië aan den Turk wat te verhoogen en deze nam de aangeboden baksjisj met gratie aan, in afwachting van een dergelijke fooi, die Bulgarije hem zou hebben te geven voor zijn onafhankelijkheid. De conferentie, als zij nog komt - en dat zal nu wel zoo zijn: waarom niet?! - heeft dan nog over andere fooien te beslissen en de komedie, waarin men een enkele maal met vuur speelde, is uit. Leve de baksjisj!

 

En Zuid-Afrika? Met verwonderlijke stilzwijgenheid houden de deelnemers aan de conferentiën te Durban en Kaapstad hunne eigenlijke besluiten geheim. Zooveel echter lekte wel uit, dat het Vereenigd Zuid-Afrika beklonken is, dat Boer en Brit

[pagina 296]
[p. 296]

elkander de hand hebben gereikt en dat Zuid-Afrika als zelfstandig geheel - zij het dan onder Britsche en niet onder Boerenvlag - een plaats zal gaan innemen in den grooten Britschen wereldbond. En Leyds keerde in zijn geliefd tweede vaderland terug om er getuige te zijn van herleving en verzoening, laten wij hopen om met Steyn en Botha, De la Rey, De Wet en Malan mede te werken aan de wederopbeuring van het voor gevaar van vertrapping behoede Boerenelement.

 

De Fransche toestanden vertoonen de bedenkelijke kanten van 't parlementarisme. Het is eentonig dit telkens te constateeren, nu het belang van dit toch te doen ligt in de waarschuwing voor alle landen, die zich in de richting van een democratisch parlementarisme bewegen. Ook uit de laatste weken laten zich enkele sprekende trekken samenlezen.

Terwijl de Kamer zich met het budget bezig hield, was schier alle aandacht van 't publiek in beslag genomen door 't schandaalproces-Steinheil. De gewetenlooze vrouw, die er de hoofdrol in vervult, schijnt een bekoring te hebben, waaraan ook een president der Republiek (F. Faure) en de rechter van instructie, wier opzettelijke verzuimen de zaak zoolang in 't duister lieten, geen weerstand konden bieden. Doch niet in de geschiedenis der misdaad - als men niet liever van een ongeluk moet spreken - op zichzelf, wellicht nooit geheel voor allen op te helderen, ligt het gewicht dezer zaak; meer in het aan het licht treden der verslapping in de rechtsbedeeling, waarbij de pers de instructie schijnt te leiden en het publiek er aanspraak op maakt het vonnis te vellen. Terecht schreef het Journal des Débats dienaangaande: ‘L'instruction? Elle se fait partout: dans la rue, dans les journaux, chez la portière, Le juge et le policier ont des doublures avec lesquelles ils doivent compter.’

Ook een rechtszaak van maanden is die van de oproerige beweging bij de werkstaking te Draveil, die aan Clémenceau bij herhaling krachtige betuigingen heeft ontlokt, dat hij orde en recht zou handhaven. De C.G.T., die de schuld droeg, aansprakelijk te stellen - daarvoor deinsde de regeering echter terug; men zou individueele belhamels straffen, en 't einde is nu .... algemeene amnestie. Alleen de politieagent, wien men ontaktvol optreden kon verwijten, heeft straf beloopen!

Dat de nieuwe minister van marine, Picard, die toont krachtig gezag te willen oefenen, den verdienstelijken admiraal, aan-

[pagina 297]
[p. 297]

voerder van de vloot der Middellandsche Zee, heeft weggezonden, schijnt niet zoo scherp af te keuren als men doet. Immers heeft deze vlagofficier zijn klachten over democratisch wanbeheer en verzuim aan reporters der pers toevertrouwd: een houding, die toch nooit is te rechtvaardigen. En - naar verluidt - zal men admiraal Germinet eerlang tot een anderen hoogen post roepen.

De Kamer heeft de doodstraf gehandhaafd. De kwestie was ontstaan door de feitelijke afschaffing (immers Failliéres gaf altijd gratie), die men nu ook in de wet wilde vastleggen. Het oogenblik daartoe scheen, met het oog op de vele misdaden en de groote onveiligheid vooral te Parijs, gelukkig gekozen. In de wet was dus het wapen gereed gemaakt, dat de praktijk aanstonds ter hand nam te Béthune, waar men van de heerlijkheden der guillotine opnieuw met volle teugen genoot.

De aanslag op den president der Republiek, dien een kellner in de Champs Elysées omverliep en aan zijn baard trok, is een dier onbeduidende incidenten, waaruit men te vergeefs politieke munt zoekt te slaan. De bewuste kellner scheen royalistische kennissen te hebben - welke kellner heeft geen vrienden in de hoogere kringen, wier vertrouweling hij is? - en zijn daad moet niet zoozeer een ernstige aanslag als een ‘geste symbolique’ zijn geweest! Aardige symboliek voorwaar! Dan is die der moderne dichters nog beter, zij het niet duidelijker! Belangrijker is de vernieuwing van een derde van den Senaat. De radico-socialisten - het verschil zit niet diep - hebben overwinningen behaald, ofschoon van de hoofden der gematigden Méline herkozen, Ribot (die dus van het Palais Bourbon naar 't Luxembourg gaat) gekozen zijn. De beteekenis ligt hierin, dat de groep die 't meest juicht, die is van 't zittende ministerie: Clémenceau tegen Combes. De vrienden van 't oude ‘bloc’ vinden ‘la journée franchement mauvaise.’ Questie van personen! Een triomf der officieele candidatuur, waarbij de préfets en de maires kamerleden en senatoren maken, 't geen henzelf dan weer geen windeieren legt. Het is het oude euvel der democratieën: do ut des! Een waarschuwing voor landen, waar men nog niet zoo ver is!

In Duitschland ten minste is men er nog heel ver van af, al hebben de Novemberdagen den Keizer zeker wel iets geleerd.... dank zij ook de mooie houding van Bülow, die op die gedenkwaardige audiëntie zeker voortreffelijke woorden heeft gesproken zoo goed als in den Rijksdag, en nog dezer dagen getoond heeft, wie hij is: waardig opvolger van Bismarck.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken