Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Eeuw. Jaargang 11 (1911)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Eeuw. Jaargang 11
Afbeelding van Onze Eeuw. Jaargang 11Toon afbeelding van titelpagina van Onze Eeuw. Jaargang 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.33 MB)

Scans (90.77 MB)

ebook (4.68 MB)

XML (4.00 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Eeuw. Jaargang 11

(1911)– [tijdschrift] Onze Eeuw–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 295]
[p. 295]

Buitenland.

De Fransche Kamer is in 't eerste jaar van haar bestaan niet bij machte geweest met den heilloozen sleur te breken der oude, die nooit vóór Nieuwjaar het budget afdeed. 1911 begint weer met, waarschijnlijk twee, ‘douzièmes provisoires’.

Ook in ander opzicht is tijd verloren. De wetten, die de veiligheid van 't spoorwegverkeer moesten verzekeren, zouden stellig veel beter behandeld zijn onder den verschen indruk van 't nauwelijks bezworen gevaar dan nu de Regeering maanden heeft laten verloopen. Intusschen stond - en staat - Briand pal tegen den eisch van algemeene amnestie en herstel voor de ontslagenen. De bittere ervaring na de poststaking heeft geleerd, hoe noodlottig het werkt, wanneer den opstandelingen aanstonds alle gevolgen van hun daad worden kwijt gescholden. Voor de misdaden van sabotage althans wil de regeering geen pardon geven. Wel wil zij op de wetten van den Staat hen weer in dienst nemen, op wier kerfstok niet meer staat dan eenvoudige deelneming aan de staking, al stelt zij tevens voor in 't vervolg zulk een deelneming zonder meer als delict te straffen.

Zuiver is de toestand onder de cheminots nog lang niet. De treinen loopen, maar de achterstand bij 't goederenvervoer is blijvend een zware last op den handel; de kwade wil van hooger en lager personeel uit zich in wat men de ‘grève perlée’ noemt, nml. in het onder mom van bedrijvigheid opzettelijk verwarring brengen in 't vervoer, goederen en wagons laten staan of een verkeerde richting op sturen.

Briand, die tegen de Barthou's, Jaurès', Pelletan's enz. orde en rust wil handhaven, is echter met den toestand verlegen; zijn nieuwe wetten, die onlangs bekend zijn geworden, toonen dit duidelijk. Niet slechts sabotage, maar ook staking zullen strafbaar zijn met ontslag en verlies van rechten op de ‘retraites’ enz. (men vergete niet dat de cheminots tot de best gestelde arbeiders behooren); maar de procedure is bij groote stakingen zoo ingewikkeld, met raden van conciliatie, van beroep enz., waarbij

[pagina 296]
[p. 296]

dan 't laatste, beslissende woord toekomt aan een commissie uit het parlement(!), dat hiermede zooveel tijd verloopt, dat de arbeidersorganisaties en hare opruiers vrij spel hebben.

Soortgelijk is de toestand ten aanzien der evenredige vertegenwoordiging. Onder deze leus is de overgroote meerderheid der Kamer gekozen, en geen maatregel scheen zekerder en noodzakelijker. Nu evenwel zijn de ‘arrondissementices’, tuk om de oude machtsverhoudingen te herstellen, erop uit in 't klein terug te nemen, wat zij in 't groot schenen verloren te hebben. Ook Briand is maar met een half hart bij de R.P. Het oude spook der ‘défense républicaine’, en de vrees, dat de rechter partijen (N.B.! liberalen en progressisten) invloed zouden hernemen, heeft hem genoopt een wet voor te dragen, die de ‘scrutin de liste’ zooveel mogelijk voor de Combisten onschadelijk zal maken. In plaats van het getal der uitgebrachte stemmen zou dat der ingeschreven kiezers de basis der berekening zijn, en de talrijke zetels, die bij een dergelijke becijfering onbezet zouden blijven, moeten dan niet pondspondsgewijze worden toegewezen maar alleen aan de lijst, die 't meeste stemmen verkreeg. Zoo schijnen de radicalen en socialisten beveiligd. Intusschen herinnert Charles Benoist tegenover dit geknoei aan de waarheid: ‘il n'y a de proportionelle que la proportionelle’; terwijl Briand zich tegenover de commissie, wier meerderheid de hervorming wil, rekkelijk toont. Bij Briand blijkt echter wel het gevaar van pal te willen staan op de uiterste grenspositie.

Hoezeer de geheele toestand in Frankrijk wankelt, zien wij uit alles. Zeer sterk uit het verpolitieken der rechtspleging. Wij spraken nog niet over de zaak van den bankroetier Rochette onder 't ministerie Clémenceau, die aan Jaurès een welkome aanleiding verschafte den krachtigen prefect van politie Lépine aan te vallen, een poging, die gelukkig mislukte. Maar nu gaf de te Rouaan ter dood veroordeelde Durand, die opgehitst had tot den moord van een werkwilligen arbeider, weer aanleiding tot een groote betooging der C.G.T., gelukkig tijdig afbesteld, omdat de doodstraf tot zeven jaar gevangenis is verzacht.

Nog erger is de gestadige achteruitgang der geboorten, waarop wij nog eens terug komen. De bevolking van Frankrijk verliest nu elk jaar een 50.000 zielen, d.i. een stad van de grootte van Versailles. Het aantal geboorten, dat in 1866 boven 't millioen per jaar was en nog in 1886 op 927.000 stond, is nu maar 807.000; het verlies door sterfte, buiten alle verhouding groot bij zuigelingen,

[pagina 297]
[p. 297]

is nu grooter. De bladen, die statistieken geven, slaan den duistersten blik in de toekomst.

 

In Portugal gaat het met de jonge Republiek nog niet best. Zij heeft juist in deze maand een hevige crisis te doorstaan. Algemeene stakingsplannen zijn ten slotte uitgeloopen op een groote spoorwegstaking met de bekende eischen van korteren arbeidstijd en hooger loon. De verwarring in het land neemt hand aan hand toe en andere stakingen dreigen ieder oogenblik. De nog zeer talrijke monarchalen steken in deze omstandigheden ook het hoofd op en trachten in troebel water te visschen. Gelukkig voor de Republiek blijken de Manuelisten en de Miguelisten - de laatsten de Portugeesche legitimisten - het niet eens. Maar wat er van komen kan, is niet te zeggen. De Regeering, die het land met hervormingswetten dreigde te overstroomen, schijnt voor het oogenblik nog de baas te blijven en op leger en vloot vrij wel te kunnen rekenen, al moest reeds een deel der vloot voor alle zekerheid naar Madeira vertrekken. Ieder oogenblik kan men ‘iets nieuws’ verwachten.

Ook in Perzië broeit het. Maar de Europeesche mogendheden beginnen het geheel eens te worden - wat voor het land zelf misschien iets goeds beduidt. Nadat Engeland en Rusland hunne invloedssferen hebben afgebakend, is ook Duitschland met Rusland overeengekomen. Het Duitsche Rijk, dat van de groote reis van den Kroonprins in het Oosten veel verwachting heeft ten opzichte van de versterking zijner positie in China, zal zich in Perzië beperken tot handelsvoordeelen, die Rusland zal eerbiedigen. Maar wat zal nu Engeland doen? Het wederzijdsch vertrouwen is ten opzichte van deze rijken niet zoo heel groot. Maar Engeland heeft voorloopig zijn binnenlandsche kwestiën te regelen en zal wel te vinden zijn voor een vergelijk in Perzië, desnoods zelfs in Turkije. Voorloopig is er geen ernstig bezwaar te zien, behalve in Portugal. Maar een uitbarsting daar zou plaatselijk zijn even goed als dat met de Revolutie zelve het geval was.

Evenwel, daar dreigt juist voor Nederland een wolk op te komen. Frankrijk's minister van buitenlandsche zaken Pichon heeft enkele woorden van bedenking uitgesproken tegen het plan tot fortenbouw in Vlissingen met het oog op de belangen van België; de Fransche pers liet zich, hier en daar op dreigenden toon, hooren; daartegenover toonde de Engelsche een gelukkige matiging, ons volledig recht erkennend om onze verdediging zoo

[pagina 298]
[p. 298]

in te richten als wij willen. En Duitschland stelt zich koeltjes op hetzelfde standpunt. Onze Regeering zelve gaf onmiddellijk een waardig bescheid van gelijke strekking. Maar het is toch niet onmogelijk, dat deze kwestie aanleiding geeft tot eenige verkoeling ten opzichte van Frankrijk, Engeland en België, waar men al roept, dat Nederland blijkbaar neigt tot het Drievoudig Verbond. Het is intusschen niet te verwachten, dat uit deze kwestie ernstige moeilijkheden zullen voortkomen: vooreerst is de Vlissingsche fortenbouw nog verre van zeker en dan, er is in Den Haag nog een arbitragehof, dat kan uitmaken, of wij recht hebben den Scheldemond te versterken ja of neen; en eindelijk is het nog de vraag, of wij ten slotte niet goed zouden doen met eenvoudig ons recht te handhaven en ter wille van den algemeenen vrede het plan op te geven, wanneer dit niet bepaaldelijk voor onze defensie noodig schijnt. En dat laatste moeten de deskundigen hier te lande uitmaken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken