Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Eeuw. Jaargang 12 (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Eeuw. Jaargang 12
Afbeelding van Onze Eeuw. Jaargang 12Toon afbeelding van titelpagina van Onze Eeuw. Jaargang 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.32 MB)

Scans (93.63 MB)

ebook (4.70 MB)

XML (3.91 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Eeuw. Jaargang 12

(1912)– [tijdschrift] Onze Eeuw–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 469]
[p. 469]

Buitenland.

De onverwachte reis van den Engelschen minister lord Haldane naar Berlijn heeft aan de goede verwachtingen omtrent verbetering der lang gespannen verhouding tusschen Engeland en Duitschland krachtigen steun gegeven. Wat ook aanvankelijk beweerd werd omtrent het volstrekt toevallige dezer reis, lord Haldane was nauwelijks te Berlijn, of het bleek uit zijne herhaalde ontmoetingen met de leidende staatslieden aldaar, dat er wel degelijk meer achter deze reis zat. Uit de verklaring van lord Grey zelven bleek verder, dat de gewenschte grondslag voor onderhandelingen inderdaad verkregen was en dat wij dus staan voor de mogelijkheid eener afbakening van wederzijdsch politiek en economisch terrein gelijk dat voor Perzië en Marokko is geschied. Toch mag men zich niet vleien, dat de wapeningen hiermede zullen ophouden (want juist die wapeningen en de wederzijdsche beduchtheid daarvoor brachten deze pogingen tot toenadering in gang), maar de kansen op het wegnemen van wederzijdsche bezwaren zijn er door vermeerderd en dus is de kans op oorlog, in dit geval op een wereldoorlog, evenredig verminderd. Ook ons land, dat ingeval van oorlog tusschen Engeland-Frankrijk en Duitschland de allergrootste moeite zou hebben om zijne onzijdigheid en die zijner koloniën te handhaven, heeft bij den goeden uitslag dezer onderhandelingen het hoogste belang.

Ook bij den loop der dingen in China, waar de keizerlijke dynastie afstand gedaan heeft van het staatkundig gezag en dit heeft overgedragen aan de republikeinsche regeering onder leiding van Joeantschikai, als president, met algemeene stemmen daartoe gekozen na het terugtreden van den leider der republikeinen Soenjatsjen. Wat zal er worden van deze jonge republiek? De ‘Mantsjoe-keizer’ blijft het godsdienstige hoofd gelijk eertijds de Japansche Mikado; de president speelt iets als de rol van den Japanschen Sjogoen over de groote deelen der republiek: China, Mongolië, Mantsjoerije, Thibet (met zijn eigen kerkelijk hoofd). De Mantsjoe-vorsten, die van Mongolië, de hoofden van Thibet blijven echter in hunne oude positie, evenals de adel. Wij hebben dus

[pagina 470]
[p. 470]

minder te doen met een eigenlijke republiek dan met een veelsoortigen statenbond. Het is zeer de vraag, of dit zonderlinge conglomeraat levensvatbaarheid heeft, en ondoenlijk te zeggen, wat er gebeuren zal, als dit het geval niet blijkt te zijn.

Intusschen ploetert Italië voort in Tripoli tegenover de guerrilla onder leiding van Nesjat en Enver-bei en andere talentvolle Turksche officieren. De blijkbare tegenstand der mogendheden benevens de vrees voor Turksche represailles op de talrijke Italianen in het Turksche rijk en hunne handels- en bankzaken belet Italië Turkije zelf aan te grijpen. De Turk, wien deze oorlog weinig geld en manschap kost, daar de Turksche troepen en vrijwilligers en de even matige Arabieren zich met heel weinig tevreden stellen rookt zijn pijp; daarentegen vloeien de millioenen lire tusschen de vingers der Italiaansche regeering door voor het onderhoud der meer dan 100000 soldaten in Tripoli, voor de versterking der onophoudelijk aangevallen stellingen, thans reeds voor het aanleggen van havens en spoorlijnen. Op den langen duur kan dit spel voor Italië en Turkije nog ernstige gevolgen hebben, veel ernstiger dan de reeds geleden verliezen. Kan Italië het op eenmaal niet langer volhouden, dan staat in het land zelf revolutie voor de deur en is de dynastie verre van veilig; moet Turkije toegeven, dan is het fiasco der Jong-Turken openbaar en zijn ook daar omkeeringen te wachten.

En loopt het in Turkije mis, dan is de Balkan in last. Zou dan de jonge Boris van Bulgarije, wiens meerderjarigheid met zoo grooten luister gevierd werd, geen kans hebben om als Bulgarentsaar te tronen in Constantinopel? Zouden Serviërs en Montenegrijnen, Macedoniërs en Albaneezen dan onder koning Peters waardige leiding geen modelvolk van Servisch-Albanesische kleur kunnen vormen? En zou de Turk dan eindelijk in Azië worden teruggedrongen? Oostenrijk heeft zijn aandeel al, dank zij de veerkracht en het staatsbeleid van den energieken, boheemsch-duitschen graaf Aehrenthal, die stierf ‘in het harnas’, nog vóór zijn tijd gebroken door den last der staatsleiding te midden van den Oostenrijksch-Hongaarschen chaos, waarin zijn krachtige hand na vele jaren van woeling orde scheen te kunnen scheppen. Hij, de ondanks zijn stroefheid hooggeëerde en zelfs den troonopvolger niet ontziende leidsman, is zijn ouden Keizer ontvallen, maar niet dan nadat hij in graaf Berchtold, zijn vertrouwden medewerker, een Hongaar, zijn opvolger had aangewezen. Moge hij de man van kracht blijken, dien de Donau-monarchie noodig heeft, ook met het oog op den hoogen ouderdom des Keizers, wiens opvolger niet geheel zeker mag zijn van de erfenis, die hij zal hebben te

[pagina 471]
[p. 471]

aanvaarden. Misschien zal deze dan de hulp en den steun moeten inroepen van den Duitschen Keizer, den thans met een machtige sociaal-democratische oppositie rekenenden heerscher. Het is intusschen al gebleken, dat die onder sociaal-democratische vlag gekozen oppositie niet zóó krachtig is als men aanvankelijk had gemeend. Het nog volstrekt niet verslagen katholieke centrum doet zich gelden en maakt zich van zijn kant gereed tot den strijd, waarbij de conservatieven en liberalen ten slotte den doorslag zullen kunnen geven, vooral de laatsten zooals gebleken is bij de presidentskeuze. Met dat al, dat er een nieuwe periode aangebroken is, blijkt duidelijk en de rijkskanselier geeft zich daarvan ten volle rekenschap zooals uit zijn eerste rede bleek: het sombere zwart-blauwe zwerk is gebroken, een beminnelijk rozeroode schijn glanst over de Duitsche staatkunde der eerste jaren.... tenzij die spoedig in paarsblauw overgaat, wat in het minst geen ongeluk zou zijn.

Maar ook in Duitschland denkt men allereerst aan de verhouding tot Engeland, waar ook nu en dan perioden van zenuwachtigheid zich voordoen gelijk in Duitschland zelf. Zulke buien zijn gevaarlijk, want als een handig en krachtig staatsman, het oogenblik gunstig achtend, daarvan gebruik wil maken, heeft hij de volksmeening, die ‘gemaakt’ kan worden, als men wil, maar even in de gewilde richting te leiden en de zaak is klaar: de Boeren-oorlog kan ervan getuigen. Maar een oorlog met Duitschland is een ander ding! Dat begrijpt men in Engeland ook en dat is gelukkig. Oppassen is de boodschap.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken