Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Eeuw. Jaargang 12 (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Eeuw. Jaargang 12
Afbeelding van Onze Eeuw. Jaargang 12Toon afbeelding van titelpagina van Onze Eeuw. Jaargang 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.32 MB)

Scans (93.63 MB)

ebook (4.70 MB)

XML (3.91 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Eeuw. Jaargang 12

(1912)– [tijdschrift] Onze Eeuw–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 148]
[p. 148]

Buitenland.

Breekt de dag aan om deze kroniek ter perse te zenden, dan is daarmede nog niet een moment gegeven, waarop men van iets voltooids, afgeslotens kan spreken. Veel is nog midden in de ontwikkeling en men zou meestal verlangen het licht der gebeurtenissen van morgen te zien schijnen op wat men te verhalen heeft. Waar dit onmogelijk is, willen wij geven, wat wij kunnen. Na twee maanden vragen wij, of en wat in Frankrijk het optreden van ‘le grand ministère’ Poincaré, Briand, Millerand, Bourgeois veranderd heeft.

Beteekenis heeft stellig, dat er te Parijs weer soldaten en officieren in uniform op straat te zien zijn. Onder de radicaalsocialistische ministeries der laatste 12 jaren was het aanzien van het leger hollend achteruit gegaan. Tucht en orde bij de troep, bevordering der officieren tot in de hoogste commando's toe waren geheel aan de politiek ondergeschikt; bij het stelsel der geheime ‘fiches’ waren benoemingen het loon niet van bekwaamheid maar van Jacobijnsche gezindheid. Was niet onder Clémenceau het protocol zoo gewijzigd, dat een prefect een generaal, aanvoerder van een geheel legercorps, voorging? Nu heeft de ‘socialistische’ minister Millerand de misbruiken weggeveegd. Ook de troep laat hij weer aan 't volk zien, zoowel te Parijs als onlangs bij de groote Revue de Vincennes, waar ook de president der Republiek zich vertoond heeft. En het Fransche volk, als in de dagen vanouds,

 
Comme elle aimait les rumeurs de la guerre,
 
la poudre et les tombours battants

(Barbier)

stroomt naar dit oude, nieuwe schouwspel. Neen, het volk, de faubourgs, zijn niet anti-nationaal, anti-militaristisch geworden. Meer dan een millioen toeschouwers hebben te Vincennes de troepen toegejuicht.

Met de R.P. schiet het matig op. Wel is de nieuwe wet èn in beginsel èn in haar voornaamste bepalingen met groote meerderheid (van 300 tegen ongeveer 200) stemmen aangenomen,

[pagina 149]
[p. 149]

maar wat van 't combistische bloc rest, biedt taai verzet. En - ongedacht - Poincaré aarzelt. De oude fictie: een meerderheid is niet genoeg, 't moet een zuivere republikeinsche meerderheid wezen, schijnt hem op te houden. Verlamt hem de tegenstand van collega's als Bourgeois, steeg misschien Briand, die in dezen steeds een halve houding had? Zou hij waarlijk de progressisten geen zuivere republikeinen achten? Het struikelblok is de toekenning der ‘resteerende’ zetels, en de ‘arrondissementins’ doen alle moeite om daar beslag op te leggen. Waarom niet, zoo hoonde Benoist, kortweg bepalen: alle resteerende zetels komen toe aan de radico-socialisten? Misschien wilt gij er zelfs wel ‘resteerende’ aflaten....

De vuile wasch der buitenlandsche politiek onder de ministeries Monis en Caillaux is ook weer binnengebracht. Jaurès is bezig er een lang requisitoir over te houden. Zal Poincaré erin slagen dit onvruchtbaar, verbitterend ophalen van oude schandalen te verhinderen? 't Ziet er op 't oogenblik niet naar uit. Deschanel, die in dezen gezonden geest sprak, werd door den socialist Vaillant in de rede gevallen: men moest de verantwoordelijkheid der schuldige gevallen ministers vaststellen. Verbitterd ging Deschanel weder zitten: Vaillant spreekt in den geest der Kamer, ik zwijg. Zoo veroordeelt zulk parlementarisme zichzelf.

 

De groote zaak van deze maand is zeker de stakingsbeweging onder de kolenmijnwerkers, die hooger loon en betere arbeidsvoorwaarden verlangen - het oude lied. In de Engelsche mijnwereld begonnen, waar inderdaad de mijneigenaars op vele plaatsen te gering loon betalen, strekte de beweging zich spoedig naar de Rijnsche mijndistricten en van daar naar andere Duitsche kolenmijnen uit; in Oostenrijk, Frankrijk, België dreigde hetzelfde; zelfs in Rusland, Australië en de Vereenigde Staten deed de beweging zich gevoelen. De socialisten trachten een algemeene beweging op dit gebied te veroorzaken, blijkbaar om door een massastaking de industrie en daardoor de geheele maatschappij in ongelegenheid te brengen en de solidariteit der arbeiders te doen uitkomen. Dat mislukte vooralsnog, maar wat er verkregen werd, richtte toch reeds genoeg schade aan; maar schade in wijden kring natuurlijk, niet het minst onder de arbeiders van allerlei soort zelf, die in de allereerste plaats door de gevolgen der staking broodeloos worden: fabrieken stonden stil of beperkten den arbeid, stoombooten moesten blijven liggen, spoorwegmaatschappijen beperkten den dienst, licht- en verwarmingstoestellen werden

[pagina 150]
[p. 150]

stop gezet of tenminste in hunne werkzaamheid beperkt, de prijzen van kolen zoowel als van andere licht- en verwarmingsbronnen stegen exorbitant - alles bij gebrek aan aanvoer van kolen. Gelukkig is de winter voorbij, maar zoo richt de staking genoeg onheil aan en de arbeiders zelf, ook de kolenmijnwerkers, beginnen ernstig te lijden onder de gevolgen.

De Engelsche regeering trachtte reeds vóór het uitbreken der staking mijneigenaren en mijnwerkers tot elkander te brengen, maar hare tusschenkomst leidde tot niets: de eigenaren verklaarden het begeerde minimum-loon niet te kunnen vaststellen, de mijnwerkers weigerden toe te geven. Zoo zag de regeering zich eindelijk genoodzaakt een wet in te dienen - en wel een spoedwet - waarin minimum-loon werd voorgeschreven: een onmiskenbare zege voor de stakenden, maar minimum-loon in cijfers vast te leggen, dàt weigerde zij standvastig, zelfs op het gevaar af, dat haar eigen voortbestaan bedreigd zou worden door een samenwerking van socialisten en conservatieven. En zoo zoekt men nog een uitweg. Het laat zich aanzien, dat ook in Duitschland de zege zal worden behaald en het loon worden verhoogd. Maar wat zal van dat alles het gevolg zijn? De tijdelijke ontwrichting van de industrie en den daarmede samenhangenden handel zal nog lang hare nawerking doen gevoelen, ook op de arbeiders zelf; verscheidene mijnen, die bij hooger loonen onmogelijk winst kunnen maken, zullen gesloten moeten worden, ten gevolge waarvan wederom vele arbeiders broodeloos zullen worden. Een staking is altijd een zwaard met twee scherpe kanten en het is de vraag wie het ergst gewond wordt, de mijneigenaar of de mijnwerker. Intusschen is ook nu weder gebleken, dat van een algemeene, een wereldstaking, zelfs voor een bepaald vak, geen sprake kan zijn. De ‘gaudentes’ zijn de niet-stakenden zooals onze Limburgsche mijnbevolking en... de opkoopers, die de staking hadden voorzien en nu tegen hooge prijzen hun voorraad van de hand konden doen aan hen, die zoover niet vooruitgezien hadden of door gebrek aan kapitaal niet in staat waren geweest zich buitengewoon te voorzien. Het staat te vreezen, dat de stakenden zelf heel weinig plezier zullen beleven van hunne mogelijke zegepraal.

De Italiaansch-Turksche oorlog trok in die omstandigheden minder belangstelling, al werd er bij Tripoli en Benghazi zwaar gevochten, ditmaal blijkbaar zeer in het voordeel der Italianen, die hunne vijanden beter gaan begrijpen en van hunne overmacht juister gebruik gaan maken. De schandelijke aanslag van een anarchist op koning Victor Emanuel wekte het nationaal bewustzijn

[pagina 151]
[p. 151]

in Italië opnieuw krachtig op: zelfs de socialisten trokken mede op naar het Quirinaal om mede te doen aan de betooging van nationalen aard! Maar er is ernstig sprake van vrede en de mogendheden doen haar best om de beide partijen tot elkander te brengen. Turkije, bevreesd voor verwikkelingen op het Balkan-schiereiland voor inwendige woelingen, zal moeten toegeven; het komt er alleen op aan formules te vinden, waardoor aan die zijde de schijn bewaard wordt, opdat niet de mohammedaansche wereld zich met verontwaardiging keere tegen den Sultan en zijne Jong-Turksche regeering. En dat is niet zoo gemakkelijk, zelfs voor de in zulke formules bijzonder bedreven Turksche diplomatie, of zij acht den nood nog niet aan den man gekomen.

Engeland en Duitschland zijn blijkbaar aan het loven en bieden ten opzichte van de wederzijdsche vlootversterkingen. Minister Churchill verlangde namens de Engelsche regeering een verhouding als 3 tot 2, wat neer zou komen op een definitieve erkenning van Engelands recht op de suprematie ter zee. Of Duitschland zich daartoe zal laten vinden? In ieder geval schijnt Engeland afgezien te hebben van den ouden trotschen eisch, dat de Engelsche vloot sterker zou moeten zijn dan welke combinatie van twee of drie vreemde vloten ook. Die eisch zou trouwens tegenwoordig moeilijk vol te houden zijn bij de toeneming der andere vloten en daarmede is de fictie van de absolute overmacht der Engelsche vloot opgegeven. Van de eigenlijke geheime onderhandelingen en besprekingen tusschen de beide mededingers lekt echter zoo goed als niets uit, maar dat er sedert Haldane's reis onderhandeld en besproken wordt, lijdt geen twijfel. Van een dreigend oorlogsgevaar, waarvan gewichtig doende Engelsche en Duitsche alarmisten gewagen, die meenen de geheime roerselen te kennen, schijnt geen oogenblik sprake.

Ook ten opzichte van China niet, al is daar nog lang niet alles in orde en heeft Joeantsjikai, de geniale ‘president’, de handen vol met het brengen van orde in den chaos en het bijeenhouden zijner ‘vereenigde staten’. Een oogenblik kwam het gerucht op, dat China ons in Indië te lijf zou gaan naar aanleiding van de Chineezenrelletjes te Batavia en Soerabaya; maar dat dwaze gerucht verdween spoedig weêr en onze Indische regeering, die met kracht die relletjes onderdrukte, zal weinig moeite hebben om de rechtmatigheid van haar krachtig optreden aan te toonen. Ook in de Straits zag men dezelfde tooneelen - dat is alvast een geruststelling voor ons, die anders zouden te doen kunnen krijgen met het nieuwe Chineesche volksbewustzijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken