Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Eeuw. Jaargang 12 (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Eeuw. Jaargang 12
Afbeelding van Onze Eeuw. Jaargang 12Toon afbeelding van titelpagina van Onze Eeuw. Jaargang 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.32 MB)

Scans (93.63 MB)

ebook (4.70 MB)

XML (3.91 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Eeuw. Jaargang 12

(1912)– [tijdschrift] Onze Eeuw–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 463]
[p. 463]

Buitenland.

Met verwondering hebben wij allen kennis genomen van de gebeurtenissen der laatste maand in den Balkan, met bewondering voor de militaire organisatie, voor de militaire waarde der vier verbonden Balkanlegers, voor de zelfopofferende doodsverachting, de ontembare geestdrift, waarmede Bulgaren en Serviërs, Grieken en Montenegrijnen de Turksche legers aan alle kanten hebben overwonnen. Uskub en Saloniki, Monastir en zoo menige andere vesting hebben zich moeten overgeven; alleen Skoetari, Janina en Adrianopel bieden nog wanhopigen weerstand aan de belegerende bondslegers; de Grieksche vloot bemachtigde een aantal Turksche eilanden en bedreigde de overige; Kreta werd feitelijk Grieksch; de bloedige slagen van Kirk Kilisse en Loele Boergas brachten de zegevierende Bulgaren voor de laatste verdedigingslinie, die Constantinopel nog beschermt; tienduizendtallen Turksche krijgers, honderden kanonnen, onnoemelijke hoeveelheden wapentuig vielen den overwinnaars in handen; het oogenblik scheen te naderen, waarop ook Constantinopel, door oorlog en cholera geteisterd, het trotsche hoofd zou moeten buigen. Maar als alles verloren scheen, hebben de door paniek getroffen Turken nog eenmaal moed gevat en bij de laatste verdedigingslinie met inspanning van alle krachten stand gehouden om ten minste nog het heilige Stamboel te redden uit de groote schipbreuk, die het gansche Turksche rijk in Europa ten ondergang scheen te doemen, en de laatste berichten wijzen er op, dat hun dit kan gelukken. De oorzaken van die plotselinge inzinking liggen niet geheel in het duister; het onverwachte is thans reeds zoo goed als geheel te verklaren. Het was niet alleen de geestdrift der verbondenen, niet alleen de voortreffelijke militaire leiding van tsaar Ferdinand en zijn staf, de uitstekende voorbereiding der vier legers, met name van het Bulgaarsche, dat het Turksche rijk te gronde richtte. Het eeuwenlange slechte bestuur, de eeuwenlange onderdrukking der christelijke bevolkingen op Turksch gebied heeft die bevolkingen, ja zelfs de Mohamedanen daaronder, diep afkeerig gemaakt van de Turksche heerschappij,

[pagina 464]
[p. 464]

in ieder geval niet gezind om krachtig voor die heerschappij te strijden. Maar vooral, de misschien zelfs opzettelijke desorganisatie van het Turksche leger, de jarenlange politieke agitatie in dat leger heeft zijne aloude deugdelijkheid hopeloos ondermijnd; het Duitsche militaire stelsel, door generaal Von der Goltz-pasja en de zijnen toegepast op het Turksche materiaal, bleek voor den geboren Turk onbruikbaar en niet dan met tegenzin onderwierp hij zich werktuigelijk aan het Duitsche kommando en gebruikte de Aziaat onhandig de nieuwe geweren en kanonnen, welker samenstelling zijne bevatting te boven ging; op zijn door politiek uiteengerukt officierenkorps vertrouwde hij niet meer en bij de methodisch-wilde aanvallen des vijands sloeg hij, door zijn nieuwe christelijke medesoldaten al spoedig verlaten, schandelijk op de vlucht of liet zich met gekruiste armen na het verbruiken zijner onvoldoende munitie bij de kanonnen dooden. Het Turksche bestuur, eveneens door politieke hartstochten gedesorganiseerd, had geen kracht genoeg om de algemeene inzinking te voorkomen. Het wendde zich, toen alles verloren scheen, in doodsangst tot de mogendheden, smeekend om interventie, om hulp. Maar die interventie, die hulp werd niet geboden. De vrees voor een algemeenen Europeeschen oorlog weerhield zoowel het met het oog op zijn Mohamedaansche bevolking als op zijn oude betrekkingen met Turkije voor een bemiddelende rol als aangewezen Engeland, het bij de Turksche financiën, zoowel als bij die der verbondenen, zeer geïnteresseerde Frankrijk, het tegenover Engeland en Rusland te Constantinopel ijverig werkzame Duitschland, het tegen Servië en Montenegro op zijn hoede zijnde Oostenrijk bemiddelend op te treden; het laatste nam alleen een dreigende houding aan tegen zijn Slavische buren, als wier groote beschermer Rusland geldt, voor het gansch niet ondenkbare geval, dat zij zich havens aan de Adriatische zee of het bezit van het sandsjak Novibazar wilden verzekeren. Maar verder dan tot woorden van min of meer dreigende waarschuwing, van min of meer dringenden raad tot matiging brachten de mogendheden het niet en de Balkanstaten bleken niet gezind om zich de vruchten eener met veel kostbaar bloed en harde inspanning duur gekochte zegepraal te laten beduimelen, ja te laten ontfutselen door de kronkelige, konkelende diplomatie der mogendheden. Zij antwoordden kortaf weigerend, en niet zonder recht of reden, op de zoo vriendelijk mogelijk gestelde vragen der mogendheden, die zich toen ertoe bepaalden om met toestemming der ontredderde Porte oorlogsschepen naar Constantinopel te zenden ter bescherming

[pagina 465]
[p. 465]

der Christenen tegen de woede der verbitterde Mohamedanen of wel... ter bescherming der oude Turksche hoofdstad in het uiterste geval tegen de Bulgaren, wien in alle toonaarden werd ‘afgeraden’ hunne zegepralen voort te zetten of te bekronen met de verovering der oude hoofdstad, waar zij zich reeds voorstelden tsaar Ferdinand tot Balkan-keizer te kronen in de weder aan het Christendom teruggegeven Aya Sophia, het ideaal der Slavische geluksdroomen. Zoo was eindelijk de Porte wel genoodzaakt zich tot de verbondenen te wenden en te vragen naar hunne voorwaarden voor een wapenstilstand, inleiding op vredesonderhandeling. Gelukkig voor haar bleek de laatste verdedigingslinie solieder dan na alle tegenslagen verwacht werd en konden ook de overblijfselen van het hoofdleger, door versche Aziatische benden versterkt, daarachter nog stand houden, terwijl Adrianopel, Janina en Skoetari de scherpe belegering onder allerlei ellende nog volhielden en ofschoon de vreeselijke cholera de nauwelijks herstelde gelederen aanhoudend dunde maar ook de Bulgaren niet ongerept liet.

Wat zal het einde zijn? Het laat zich aanzien, dat Europeesch Turkije van de kaart zal verdwijnen, dat hoogstens Constantinopel met zijne onmiddellijke omgeving nog Turksch zal blijven voor eenigen tijd, omdat Rusland tsaar Ferdinand niet gaarne zou zien als beheerscher van Bosporus en Dardanellen, omdat niemand Rusland daar gaarne zien zou, omdat Griekenland zelf eenige aanspraak maakt op de oude hoofdstad van het ‘Grieksche’ keizerrijk; om vele redenen dus.

Ook om den Turk zelf? Het is volkomen waar, dat de Turk, hoe weinig aannemelijk ook als bestuurder van een modernen staat, verdienste bezat als hardhandig rustbewaarder tusschen de heterogene elementen van den Balkan; maar die verdienste is in de laatste halve eeuw zeer problematiek geworden. Het is volgens de kenners der Balkanzaken even waar, dat de Turk in het algemeen, zoo niet de zorgvuldige huisvader van de Balkankinderen, toch een naar Oostersche begrippen beschaafd en welwillend mensch is, intelligent en vertrouwbaar, vormelijk in den goeden zin, gastvrij, braaf en eerlijk. En er zijn tal van diezelfde kenners, die over Serviërs en Grieken lang niet zoo gunstig denken in verschillende opzichten, die ook in het woeste Montenegrijnen volkje, zelfs en in de pas getemde Bulgaren als ‘moderne natiën’ weinig vertrouwen hebben. Maar de verbonden staten hebben in den jongsten tijd, afgezien van hun succès, zooveel goede hoedanigheden getoond en de eertijds evenmin bijzonder hoog geachte Roemenen zijn onder de goede

[pagina 466]
[p. 466]

leiding van koning Carol zooveel in de algemeene schatting gestegen, niet het minst door hunne gereserveerde houding in dezen kamp naast hunne deur, dat er goede hoop is op de toekomst ook van Serviërs en Bulgaren, Grieken en Montenegrijnen, mits zij zich gezamenlijk en eendrachtig laten leiden door den genialen leider van den tot nog toe gevoerden strijd, den man, dien men reeds als ‘keizer van den Balkanbond’ meent te zullen mogen begroeten.

Maar de mogendheden? Uit hare houding schijnt te blijken, dat zij, mits Constantinopel Turksch blijft - zij het dan onder Turksche schijnheerschappij, in welken vorm ook - den Balkanstaten onder zekere voorwaarden de vrije hand zullen laten. Dat onder die voorwaarden de zelfstandigheid van Albanië en Macedonië als afzonderlijke vorstendommen met Durazzo en Saloniki als vrijhavens zal behooren, benevens de feitelijke uitsluiting van Servië van de Adriatische zee op verlangen van Oostenrijk, dat misschien ook Novibazar zal begeeren, schijnt niet twijfelachtig. Maar laat ons niet te veel zeggen, want vooral voor de naaste toekomst op den Balkan geldt, dat de verantwoording voor voorspellingen moeilijk zou zijn te dragen: de Turken gevoelen zich zooveel sterker, dat zij het waagden de aanvankelijk gestelde vredesvoorwaarden af te slaan. Zooveel schijnt wel zeker, dat het gevaar voor een Europeeschen oorlog voorloopig weder is afgewend, en dat niet het minst tengevolge van het algemeene streven om dien te vermijden. Al wordt men in Londen soms zenuwachtig over vermeende Duitsche luchtschepen, zwevende boven de hoofdstad; al komen alarmkraaiers telkens met berichten over troepenbewegingen op de Lotharingsche en Oostenrijksch-Russische grenzen; al wijst een Belgisch minister op de noodzakelijkheid ook voor België, gelijk voor ons, om de neutraliteit beter te beveiligen - in het Europeesche ‘concert’ heerscht vrijwel een opgewekte stemming, die niet verstoord werd door de verrassende verkiezing van den democraat Woodrow Wilson tegenover de oneenige republikeinsche broeders Taft en Roosevelt, in dit tijdschrift gelukkig voorspeld door een geoefend kenner van buitenlandsche toestanden. Alleen de droevige moord op den talentvollen Canalejas gaf een snijdenden wanklank; hij viel als slachtoffer der praktijken eener zinnelooze bende anarchistische misdadigers, tegen wie de maatschappij zich, hoe dan ook, heeft te verweren, liefst door gewelddadige uitroeiing als van gevaarlijke wilde dieren; een weinig van de afdoend gebleken Russische praktijk zou hier geen kwaad doen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken