Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Eeuw. Jaargang 15 (1915)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Eeuw. Jaargang 15
Afbeelding van Onze Eeuw. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van Onze Eeuw. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.20 MB)

Scans (88.17 MB)

ebook (4.62 MB)

XML (3.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Eeuw. Jaargang 15

(1915)– [tijdschrift] Onze Eeuw–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 251]
[p. 251]

De sensatie in de moderne literatuur.
(Naar aanleiding van Bernard Bandt.)
Door J. Mathijs Acket.

De mensch leeft dag en nacht in duizend gewaarwordingen, maar die hem onbewust blijven. Op duizend manieren komen zijn stoffelijke zinnen in aanraking met de wereld òm hem; maar hij weet 't niet. Hij voelt, tast, ruikt, ziet, hoort, smaakt, maar al die gewaarwordingen blijven buiten zijn weten, evengoed als al de chemische werkingen die gebeuren in zijn maag, zijn longen. Wat weet hij van den stoel waar hij op zit, de tafel waar zijn armen op leunen, de temperatuur van 't papier waar zijn hand over schuift, 't gekras van zijn pen, 't geschok van de karren buiten, 't gesuis van den wind, de lucht van meubels en boeken en behangsel in zijn kamer, de kleur van 't tafelkleed? Niets, niets. Hij schrijft, schrijft, en zijn geest is bij de dingen die hij schrijft; hij neemt zichzelf niet waar, althans maar een heel klein gedeelte van zichzelf, en daarom gaan al die gewaarwordingen, die sensaties, onopgemerkt voorbij.

En zoo gebeuren er ook duizend ongemerkte dingen in zijn ziel, in zijn denken, voelen, begeeren. De herinneringen vliegen boven, onder, langs de dingen die men denkt, met daarbij behoorende stemmingen. Duizend asso-

[pagina 252]
[p. 252]

ciaties komen op en verdwijnen weer, en geven hem 'n prettig gevoel, of 'n gedruktheid, 'n bitterheid, 'n wrok of 'n hoop en verlangen, waar hij niets van merkt, omdat hij ondertusschen kalm zijn brief schrijft.

Al die gewaarwordingen of sensaties zijn als de atmosfeer die 'n schilder laat voelen òm en ìn de geschilderde dingen. 'n Kunsteloos teekenaar of schilder zet zijn figuren en menschen daar koud neer, los, zonder innig samenleven met de omgeving; ze hebben geen atmosfeer; maar de kunstenaar geeft innigheid en eenheid aan de uitgebeelde dingen.

Zoo doet Herman Robbers in zijn roman Bernard Bandt. En de lezer die dat fijne samenleven van de menschen en hun omgeving mee ondergaat, door de beschrijving van al de stoffelijke en geestelijke sensaties van den hoofdpersoon, heeft slechts éen oordeel over den schrijver, dat telkens terugkeert: een fijn artiest.

Maar de lezer die zichzelf bijna nooit aldus waarneemt, wordt er ook gauw moe van om zoo met anderen mee te leven.

't Is hem te machtig. Hij ziet te veel, hoort te veel, doordringt te veel. Zijn zenuwen zijn er niet op gemaakt. En met onlustige matheid legt hij na 'n uur lezen het boek neer. En nadenkend over den hoofdpersoon van dien roman, is hij verwonderd dat die onophoudelijk maar zoo intens kan leven; want 't is wel de auteur die dat alles weet en beschrijft, maar 't moet toch bewust wezen aan dien romanmensch wat er in hem gebeurt; anders was er geen reden om 't te vertellen. Trouwens het wordt duidelijk zóó verteld dat blijkbaar al die sensaties heel fijn tot zijn bewustzijn doordringen. En toch is 't maar 'n koopman, die romanfiguur. Geen artiest, geen zichzelf ontledend denker van hoogere orde.

't Is vreemd, denkt de lezer. Totdat hij begrijpt dat de schrijver gewoon zijn eigen persoon met zijn eigen zieleleven in de plaats stelt van dien romanpersoon. Maar daarmee wordt het dan ook duidelijk dat die koopman wel 'n kunstenaar is. Een kunstenaar die niet schrijft of schildert of komponeert, en toch 'n artiest.

[pagina 253]
[p. 253]

Wel is het kenmerk van 'n dichter dat hij maakt of schept, maar de hoofdzaak is toch dat hij de wereld, of iets van de wereld, aanvoelt als wat zeer bizonders, zoodat hij er verbaasd van is, er vòl van wordt. Gewoonlijk kan hij er dan niet van zwijgen, en, sprekend, schilderend, zingend, herschept hij dat wat in hem is gekomen, als een wonder.

Bij Bernard Bandt komt het niet tot herschepping, maar ontvangen dat doet zijn ziel wel. Niets wordt iets in hem. De duisternis van 'n avondhemel, 'n boomenrij, 'n hekje, 'n stem, 't is alles iets bizonders dat hem in verbazing doet stilstaan en zwijgend toekijken, verwonderd over zijn eigen verwondering.

Bernard Bandt is dus een sensatie-roman. Niet in de oude beteekenis van: 'n boek dat ‘veel stof opjaagt’ als 'n voorbijrazende automobiel: stof van publieke ontroering en kakelende praatjes, maar 'n roman die in plaats van de prikkelende gebeurtenissen zooals de romantiek die gaf, en in plaats van de groeiende en meesleepende hartstochten gelijk de klassieke boeken die uitbeeldden, is samengesteld uit de honderdduizend emoties en gewaarwordingen, waarvan 't leven van elken mensch is gemaakt.

De gebeurtenissen in dit boek zijn weinig pikant, en dus geeft het geen lektuur voor het groote of grove publiek.

Een boek kan ons alleen grijpen, als men er zichzelf in vindt. Dat is de eenige en eeuwige oorzaak van belangstelling: zelfgevoel, zelfbelang, eigenliefde, egoïsme van onstoffelijken aard.

Slechts hij die zich herinnert hoe de briesjes en rimpels over 't meervlak, hoe de blauwe of grauwe nevels dreven over 't weivlak zijner ziel, die zal alles kunnen meeleven met Bernard Bandt. 't Herinneren van zichzelf, wordt: begrijpen van den romanpersoon.

Dit boek moet gelezen worden door de dichterlijke essence in ons wezen. De auteur is 'n dichter; de hoofdpersoon, zijn dubbelganger, is 'n dichter; dus moet de lezer, althans 'n beetje, dichter zijn. En het is dus wel teekenend voor de artistieke ontwikkeling van ons publiek

[pagina 254]
[p. 254]

dat deze roman al vier keer gedrukt werd. Want het is zware lectuur. Niet moeilijk in 't verstandelijk begrijpen. Maar zwaar in 't meeleven. 'n Echt modern boek dat veel vraagt van de zenuwenergie. 'n Boek van zich verdiepen in de dingen die schijnbaar geen diepte hebben. 'n Klein werk, waar ongeveer twee jaar over is geschreven. Zeker met tusschenpoozen gemaakt, door 't vermoeiende van den arbeid, gelijk de lezer 't ook liever leest in korte brokken, met tusschenpoozen.

 

Ongeveer tien jaar na 't verschijnen van De Nieuwe Gids, in 1895, begon de auteur aan dit werk. En in 1870, vijftien jaar vóór De Nieuwe Gids, gaf mevr. Bosboom-Toussaint het meesterwerk van haar ouden dag, De Delftsche Wonderdokter.

Wat 'n verschil tusschen twee boeken, en twee tijdvakken die zoo vlak bij elkaar liggen.

Twee partijgangers zouden kunnen pleiten voor de meerderheid van elk dier scheppingen.

De advocaat voor het Oude zou wijzen op de vele schokkende gebeurtenissen en spannende ontmoetingen; op de diepe kennis der menschelijke hartstochten; op de mooi historische teekening; op het verheffend-godsdienstige, de verheven idealen; de zuivere uitbeelding van allerlei figuren van allerlei soort; hij zou spreken over het breede, forsche, 't in steen gekapte van 't boek.

Over den stijl, den gesprektoon zou hij maar zwijgen; ook over 't volksromannetjes-achtige van sommige gebeurtenissen.

De vereerder van het Nieuwe zou wijzen op de verfijning onzer literatuur. Wat worden hier dingen geteekend die voor de oude schrijvers heelemaal niet schenen te bestaan! Een nieuwe wereld was gevonden. Kenden de Ouden dan niet de sensatie? Werd hun leven dan niet gevormd door de honderdduizend kleine dingen van elken dag? Kenden zij alleen het clair et obscur en letten zij niet op de lange reeks van tinten en tintjes in het leven onzer ziel?

[pagina 255]
[p. 255]

En was hun aandacht alleen voor buitengewone menschen?

Dat is juist 'n eigenaardig verschijnsel in de geschiedenis der literatuur, dat het aantal menschen en dingen die worden uitgebeeld, hoe langer hoe grooter is geworden. De oude drama's gebeuren in tempels en paleizen; de nieuwe ook wel in burgerhuiskamers, zelfs in krotten en sloppen.

Het nieuwe is teeder en teer, 't is fijn, intiem en vol ziel, 't is echt en individueel, 't heeft de kunst merkelijk vooruit gebracht. Maar door concentratie van aandacht brengt het 't fijne en kleine zoo naar voren, dat dit te veel de ruimte gaat vullen.

Elk genre heeft recht van bestaan, maar men voelt dat de sensatie-roman slechts 'n genre is, 'n tijdelijke manier van scheppen, te verklaren en te begrijpen in z'n eenzijdigheid door de gebreken van 'n vorig tijdvak.

'n Romanschrijver van een volgende periode zal de deugden van De Delftsche Wonderdokter en die van Bernard Bandt in zijn boeken dienen te vereenigen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over De roman van Bernard Bandt

  • over De Delftsche wonderdokter (2 delen)


auteurs

  • J. Mathijs Acket