Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Eeuw. Jaargang 19 (1919)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Eeuw. Jaargang 19
Afbeelding van Onze Eeuw. Jaargang 19Toon afbeelding van titelpagina van Onze Eeuw. Jaargang 19

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.28 MB)

Scans (74.28 MB)

ebook (4.17 MB)

XML (2.92 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Eeuw. Jaargang 19

(1919)– [tijdschrift] Onze Eeuw–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 397]
[p. 397]

Leestafel.

The problem of Japan...... by an ex-counsellor of legation in the Far East. Amsterdam-Rotterdam. C.L. van Langenhuysen. 1918.

Dit boek bevat tal van historische aanteekeningen, waarvan de kennis noodig is voor ieder die zich een beeld tracht te vormen van de verhouding van Japan tot andere landen. In dat opzicht is het dus, zonder tegenspraak m.i., een belangrijk werk.

Maar of het dat ook is met het oog op de beschouwingen welke de schrijver aan zijne geschiedkundige gegevens vastknoopt?

Men zou deze vraag allicht met wat meer stelligheid kunnen beantwoorden, wanneer hij niet gemeend had, zijn naam te moeten verzwijgen; nu weten wij niet, met welke mate van gezag hij spreekt. Is hij in de gelegenheid geweest, velerlei te weten te komen wat ons verborgen bleef?

Er is reden, aan de juistheid van zijn oordeel te twijfelen, wanneer wij b.v. op blz. 186 lezen dat een van de omstandigheden welke tot de verovering van onze koloniën door Japan kunnen leiden deze is, dat eene groote mate van antipathie is ontstaan tusschen het blanke en gele ras; eene andere, de houding der inlanders tegenover hunne blanke bestuurders. ‘Volgens menschen die het langst onder hen hebben geleefd, bestaat er een bittere rassenhaat’... ‘De nieuwe leus van Japan: “Azië voor de Aziaten”, is een groot gevaar, want die leus vindt volle instemming bij iederen Oosterling, van Suez tot Kamtsjatka’. En de schr. gaat op de volgende blz. zelfs zoover dat hij zegt: ‘Wanneer dus Japan ooit zou besluiten toe te slaan, dan zou het een zijner beste wapens in Ned. Oost-Indië vinden in de sympathie van de massa's der inlandsche bevolking’.

Ik geloof er niets van. De ontwikkelde inlander ziet over het algemeen zeer goed in, dat zijne rasgenooten zichzelven nog niet kunnen besturen, dat nog leiding van eene meer ontwikkelde natie noodig is. En voor die leiding geeft hij verre de voorkeur aan de Nederlanders dan aan de Japanners. Zeker, er zijn wel eens uitingen in revolutionairen, zelfs in anarchistischen geest, maar die vinden onder de vreedzame ‘massa's der inlandsche bevolking’ gelukkig nog weinig weerklank.

Onze anonyme legatie-raad heeft, geloof ik, al uit zeer onzuivere bron geput.

Zou dat ook niet het geval wezen met zijne mededeeling op blz. 131, dat ‘de Engelschen het groote belang beseffen van de Filippijnen in Ame-

[pagina 398]
[p. 398]

rikaansche handen, om Duitschland uit Celebes te houden. Als Duitschland Holland mocht aantasten (het boek is blijkbaar reeds verscheiden maanden geleden geschreven!) zou de coalitie zonder verdere plichtpleging Celebes in bezit nemen’......

Op blz. 101 lezen wij dat ‘de oorsprong van den wrok van Engeland jegens Duitschland ligt in het verre Oosten; alle aanwijzingen, dat dit het ware kruitmagazijn van den wereldstrijd is, worden echter zorgvuldig, men zou haast zeggen stelselmatig ontkend’...... Op blz. 216, dat ‘Amerika's deelneming aan den volkerenstrijd op geen anderen grond te begrijpen is dan deze, dat het zijn volle kracht in de schaal moest werpen als tegengif tegen Japansche eischen’.

Ik zal mij wel wachten, over deze (en andere!) onderwerpen in discussie te treden; ik kan alleen zeggen dat de schr., mij althans, in geenen deele heeft overtuigd. Zijn gansche werk overziende, komt het mij voor dat de beste gedeelten daarvan die zijn, waarin hij de verhouding van Japan tegenover China, Rusland en, tot zekere hoogte, ook Amerika uiteenzet.

E.B.K.

Corn. J. Gimpel. Amsterdam oud en nieuw. Stemmingen en studies, geïllustreerd naar teekeningen van H. Heuff en met reproducties naar oude teekeningen en schilderijen. Amsterdam. J.M. Meulenhoff, 1918.

Een goed geschreven, mooi gedrukt en keurig geïllustreerd boek over - zooals de heer R.W.P. de Vries in zijne inleiding zegt - ‘Amsterdam in de 20e eeuw, met terugblik op vroegere eeuwen’.

Mij dunkt: een dergelijk werk moet wel in den smaak vallen van de talrijke bewoners van 's lands hoofdstad, die met trots en met liefde spreken van hun Amsterdam. Een ‘provinciaal’ leest het zeker óók met genoegen; maar om er het ware van te genieten, dient de lezer - wat alleen de Amsterdammer doen kan - achtereenvolgens de wandelingen door de verschillende deelen der stad te maken welke de heer Gimpel hem aanwijst en, zich door dezen latende leiden, zijnen oogen den kost te geven.

Hij zou het zich niet beklagen!

E.B.K.

Mr. J.A. van Hamel. Nederland tusschen de mogendheden. Amsterdam, van Holkema en Warendorf 1918.

In dit werk geeft de schrijver een ongetwijfeld zeer lezenswaardig overzicht van de verhouding van ons land tot de omringende staten. Zij, die van de geschiedenis des vaderlands eene grondige studie hebben gemaakt, mogen beoordeelen, of de heer van Hamel de personen en toestanden altijd juist heeft geschetst en beoordeeld; zeker is wel, dat aan zijn boek eene uitvoerige studie is voorafgegaan en dat de schrijver zijne ‘grondstellingen’ met talent verdedigt.

[pagina 399]
[p. 399]

Gelijk Bismarck de leer huldigde dat Duitschland allereerst moest zorgen, steeds goede vrienden met Rusland te blijven, zoo komt de heer van Hamel, op grond van wat hem de historie, van den opbouw van onzen staat af, heeft geleerd, tot deze slotsom (grondstelling V): laat Nederland zorgen, steeds op goeden voet te blijven met Engeland.

Opvallend is het, dat de lessen, door hem uit onze historie geput, slechts voor een betrekkelijk klein deel gegrond zijn op de ervaringen der 19e eeuw, nadat Nederland als onafhankelijke staat was herboren en als koloniale mogendheid optrad. Wat wij met betrekking tot dit laatste vernemen (blz. 379-383) schijnt mij zeer oppervlakkig, en soms bepaald onjuist. Bengkoelen (blz. 381), dat eene Engelsche bezitting was, kwam tengevolge van het Londensch tractaat van 1824 in onze handen. Ik vermoed, dat de schr. Padang bedoeld heeft als hij van Bengkoelen sprak. Maar was het dan niet goed geweest, ook te vermelden waarom Raffles met de overgaaf van die plaats talmde? Men denke aan zijne vér strekkende plannen, die (gelukkig voor ons) te Calcutta geen bijval vonden, om de van ons geheel onafhankelijke binnenlanden van Sumatra onder Britsche suzereiniteit te brengen; zijn optreden in Palembang staat daarmede in verband. Ook had men van den schr. m.i. wel eenige toelichting kunnen verwachten, waarom Raffles zich meester maakte van Singapore, en in de Lampongs optrad zooals hij deed: Straat Malakka en Straat Soenda waren de toegangen tot de Indische Zeeën!

Afgescheiden hiervan, in de 19e eeuw heeft de koloniale politiek in onze verhouding tot Engeland eene belangrijke rol gespeeld. De heer E. de Waal (Onze Indische Financiën I) heeft daaromtrent veel belangrijks meegedeeld. Ik meen te mogen aannemen, dat diens beschouwingen den heer van Hamel onbekend zijn gebleven; anders had hij er, dunkt mij, zeker uit geput.

Het zou mij veel te ver voeren, indien ik, die boven een der elf grondstellingen van den heer van Hamel even aanroerde, dat ook met de tien andere wilde doen. Laat ik er mij toe bepalen, hier melding te maken van de beide laatste, die bij de overgroote meerderheid van ons volk ongetwijfeld instemming zullen vinden:

X. ‘Het staatkundig belang (brengt) mee, dat Nederland zich zooveel mogelijk kan handhaven als een centrum van neutrale integriteit, en het principe van internationale rust en stabiliteit vertegenwoordigen.

XI. ‘De positie van ons land, zoowel wat de lijnen van zijn internationale staatkunde als wat zijne innerlijke nationale levenskracht betreft, is in de sterkste mate verbonden. met de leidende plaats van het Huis van Oranje-Nassau’.

E.B.K.

Onze Koloniale Landbouw. II. Het boschbedrijf in Ned.-Indië, door Ch.S. Lugt. Tweede druk. Haarlem. H.D. Tjeenk Willink en Zoon, 1918.

Het is geen gewoonte, in Onze Eeuw herdrukken te bespreken, en ik

[pagina 400]
[p. 400]

heb geen reden, van die gewoonte thans af te wijken, nu de schr. van mijne opmerkingen ten aanzien van den eersten druk (Onze Eeuw, 1913 I, blz. 142) geen notitie genoemen heeft. Van Overstraten heet ook nu nog van Hoogenstraaten; taal en stijl zijn niet verbeterd. Het is toch jammer, dat men het niet de moeite waard vindt, in zoo'n nuttig boekje onbeholpen uitdrukkingen en on-hollandsche woorden te vermijden.

E.B.K.

J.H. Speenhoff. Honderdtien krekelzangen. Amsterdam Van Holkema en Warendorf z.j.

Hier zijn honderdtien krekelzangen van den bekenden ‘dichterzanger’ Speenhoff uit de oude ‘Groene’ gebundeld. Over het heel bijzonder en zeer eigenaardig talent van dezen waren volksdichter behoeft wel niets meer te worden gezegd. Natuurlijk zijn deze honderdtien onderling sterk verschillend, niet alleen wat den toon en het onderwerp betreft, maar ook ten aanzien van hun waarde. Er zijn er bij - niet weinige! - prachtig in hun soort, ook vele puike, voorts goede, minder geslaagde ook wel. Geestig, guitig, grappig, raak, snijdend, weemoedig, treffend...... men kan deze en vele andere adjectieven gebruiken om elk der honderdtien te kenschetsen. Ze zijn ook leerzaam, beschamend, bemoedigend, opwekkend. En alle actueel. Van een actualiteit, die niet gauw voorbijgaat, omdat Speenhoff kans ziet achter de dingen-van-den-dag telkens den blijvenden grond te belichten.

H.S.

Lode Baekelmans. Mijnheer Snepvangers. Amsterdam. P.N. van Kampen en Zoon. z.j.

Er is allerkostelijkste Vlaamsche humor in dit boekje; niet overal. Mij troffen van de vijf hoofdstukken de twee eerste en de twee laatste het meest; de reis naar Zwitserland in Hoofdst. III is wat gewild-grappig. Maar dit daargelaten, hoe prachtig is die figuur van den Antwerpschen ‘sinjoor’ en zijn vrouw, hun dochter en de heele omgeving geteekend! Ook waar er ‘charge’ is gevoelt men toch dat de schr. deze typen volledig kent en ze heel echt weet te teekenen. Daardoor leven al deze figuren voor ons en het is sympathiek volkje. Prachtig is ook de oorlog geteekend, die als een gruwelijke verschrikking in het plesant leven dezer rustige spitsburgers komt vallen. ‘Het leven was zeer fraai en redelijk’ lezen wij in den aanhef van het verhaal als de filosofie van ‘mijnheer Snepvangers’, wanneer zijn kruidenierszaakje zoo goed floreert. Maar aan het eind zegt zijn vriend Peer dat het leven ‘griezelig’ is...... Daartusschenin lag ‘de vlucht der saksische kanarievogels’, de trots van Snepvangers, tijdens wiens eigen vlucht bij het bombardement van Antwerpen een buurman de vogels had losgelaten. Ziedaar de diepere humor onder al de zotternij. Een treffelijk boekske.

H.S.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • E.B. Kielstra

  • Henri Smissaert

  • over J.A. van Hamel

  • over J.H. Speenhoff

  • over Lode Baekelmans

  • over Cornelis J. Gimpel