Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Kunst. Jaargang 2 (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Kunst. Jaargang 2
Afbeelding van Onze Kunst. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van Onze Kunst. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (27.58 MB)

ebook (32.48 MB)

XML (1.09 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Kunst. Jaargang 2

(1903)– [tijdschrift] Onze Kunst. Geïllustreerd maandschrift voor beeldende en decoratieve kunsten–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 150]
[p. 150]


illustratie

Boeken & tijdschriften

Henri Hymans l'exposition des primitifs flamands a Bruges Paris, ‘Gazette des beauxarts’, 8 Rue Favart, 1902

MET zeer veel genoegen hebben we de verschijning van dit werk begroet. Immers nu zijn in handig formaat en tot betrekkelijk geringen prijs een reeks artikels uit de Gazette des Beaux-Arts te samen gebracht en geïllustreerd met een keur van platen uit vroegere jaargangen, welke anders niet licht onder het bereik zouden vallen. Weliswaar hooren niet alle platen rechtstreeks bij den tekst. Niet eens de helft ervan waren op de tentoonstelling aanwezig - maar het geheel is er niet minder aantrekkelijk om.

Henri Hymans was voorzeker bij uitstek de man die ons door zijn opmerkingen over de te Brugge verzamelde werken zou weten te boeien - die door zijn eigen, helder inzicht evenzeer als door zijn speciale kennis en belezenheid licht zou weten te verspreiden over vele duistere punten in de geschiedenis van onze oudste schilderschool. Wie heeft niet, - zaakkundige zoowel als leek - bij zijn bezoek aan de Brugsche tentoonstelling, stilgestaan voor zich telkens als groote vraagteekens voordoende werken? Wie heeft er niet gezocht, getwijfeld, vergeleken, onderstellingen gemaakt? Een genoegen zal het dan ook voor velen geweest zijn, aan de hand van iemand als Hymans de zalen nog eens te doorwandelen, en heel wat nieuws en wetenswaardigs over de tentoongestelde werken te vernemen.

We kunnen den auteur hier natuurlijk niet in zijn veelvuldige beschouwingen volgen en minder ons nog wagen aan een ontleding van de verschillende meeningen welke hij uitspreekt. Over het algemeen plan van zijn opstel echter een woord: zeer terecht heeft hij gemeend de zeer bekende en alom besproken werken alleen met een vluchtig woord te moeten vermelden, - maar des te meer nadruk te leggen op de bespreking van de weinig bekende en weinig besproken stukken, welke hier in zoo grooten getalle aanwezig waren. Hierdoor verkrijgt zijn boek een niet licht te overschatten beteekenis, ook al werd het door den auteur zelf meer als een bundel vluchtige nota's dan als een definitieve en geheel doorwerkte studie opgevat.

B.

Peter Vischer by Cecil Headlam B.A. (handbooks of the great craftsmen edited by G.C. Williamson Litt. D.) London George Bell and sons. 1901

MET Peter Vischer - eigenlijk had de titel wel de Werkplaats van de Vischers mogen luiden - wordt de uitgave der Handbooks of the Great Craftsmen voortgezet. De tekst werd ditmaal door Cecil Headlam geleverd die, zooals vele critici, zijn taak wellicht wat te veel als levens- en kunstbeschrijving en te weinig als kunstappreciatie heeft opgevat.

Verder is hij misschien wel eens wat haastig in 't vooropstellen van zijn

[pagina 151]
[p. 151]

meeningen en 't trekken van conclusies; bijv.: omdat Peter Vischer Senior, eenmaal duizend florijnen ontving voor Zwei grosze messene Pilder, besluit de heer Headlam maar dadelijk dat er hier sprake is van de prachtige bronzen beelden van Theoderik, koning der Gothen en Koning Arthur, die in de Franciscaner kerk te Innsbruck het graf van keizer Maximiliaan omringen. En wel Theodorik meer bepaald van de hand van Peter den Vader, koning Arthur daarentegen van Peter den Zoon. En dan, - op dit thema voortbordurend - moet de prachtige Betende Madonna in 't Germaansche Museum te Nüremberg dan ook maar van Peter Junior zijn! Hoewel er zeker veel waarschijnlijkheid voor deze opvattingen bestaat, is er toch absoluut daaromtrent niets zeker bewezen.



illustratie
PETER VISCHER:
EIGEN PORTRET, (St. Sebaldusgraf, Neurenberg).
[uit: Cecil Headlam, Peter Vischer, Londen, George Bell & Sons.


Overigens geeft de heer Headlam wel interessante bizonderheden uit het leven van beide artisten - het verdere Vischergezin - de Vischerwerkplaats en heeft hij de vele bronnen, die hij raadpleegde met grondigen ijver bestudeerd.

De uitvoering van het boekje en van de vele platen is natuurlijk zeer verzorgd, alleen staat er voorin een heel leelijk sentimenteel portret van Peter den Vader naar een modern-duitsche teekening.



illustratie

Sir Joshua Reynolds, his life and art bij lord Ronald Sutherland Gower, F.S.A. (British artists' series) London George Bell and sons, 1902.

DEZE onvermoeide uitgevers-firma geeft sedert eenigen tijd naast haar vele andere grootere en kleinere werken over buitenlandsche Artisten ook een British Artists' series uit, waarin o.a. reeds studies over Burne-Jones, Leighton, Milais verschenen zijn. Aantrekkelijke, gedistingeerde boekjes, in keurige witlinnen stempelbandjes, met goede reproducties.

[pagina 152]
[p. 152]

De tekst voor Sir Joshua Reynolds, die we hier meer bepaald op het oog hebben, en waarvan de bewerking aan Lord Sutherland werd toevertrouwd, is bepaald minder goed dan we het van de auteurs der Bell-firma gewoon zijn.

De schrijver, die overtuigd is dat er nooit een grooter artist dan Reynolds bestaan heeft, verdiept zich o.m. in wijdloopige beschouwingen hoe de vele nu gebarsten en gehavende stukken van den Engelschen meester er wel zouden hebben uitgezien als hij niet zoo'n overdadig gebruik van sterke pigmenten gemaakt had, die een groot deel van zijn werk reeds lang voor zijn dood vernielden. Verder volgt hij de o.i. meestal verkeerde methode om het Leven van den Mensch en de Producties van den Kunstenaar dooreen te haspelen, waardoor meestal een verwarde voorstelling ontstaat.

De bronnen, waaruit hij de levensbizonderheden putte, zijn echter ook door hem zeer gewetensvol bestudeerd en 't is aangenaam om iets meer te weten van dezen op het vastenland te weinig bekenden kunstenaar, die een groote mate van distinctie in zijn werk wist te leggen, vooral in zijn potretten van vrouwen en kinderen, en die daarom vooral een interessante verschijning blijft, omdat hij bijna geheel selfmade was en in den goeden pruikentijd optrad, toen de kunst bijna dood was op het continent.

A.W.

Gesellschaft für Vervielfältigende kunst Wien

HET voorname Weener Gezelschap en het door dien kring uitgegeven tijdschrift Die Graphischen Künste brachten onlangs het vijf-en-twintigste jaar van hun bestaan ten einde en niettegenstaande dien eerbiedwaardigen levensduur blijven beide nog vol levenskracht en levenslust en hunne uitgaven wel de merkwaardigste in hunnen aard, die in Europa verschijnen.

Zoo ontvingen wij nu de laatste aflevering van den 25n jaargang en de eerste van den 26n. Behalve mededeelingen van huishoudelijken aard bevat de eerste der twee afleveringen een artikel over Rudolf von Alt ter gelegenheid van zijn 90sten verjaardag. Met frissche pen geschreven is het artikel rijk geïllustreerd. Het bevat talrijke afbeeldingen in den tekst, namelijk verscheiden gezichten uit Oud-Weenen en daarbij drie platen buiten den tekst: een wezenlijk prachtige kleurendruk, een gezicht op Dürnstein naar eene akwarel, en twee etsen, de eene van W. Woernle, de andere van William Unger, beide meesterwerk, eveneens naar waterverfschilderingen van den jubilaris.

De eerste aflevering van den 26n jaargang bevat een dikken bundel ‘Studiën und Forschungen’ over allerlei wetenswaardigs, een uitvoerig artikel over den hooggevierden schilder Franz Stuck, met een schat van afbeeldingen binnen en tusschen den tekst: etsen, fotogravuren en autotypien. Een tweede uitvoerig artikel handelt over den onlangs afgestorven schilder Ludwig von Gleichen-Russwurm in gelijken trant geillustreerd.

Daarbij zendt het gezelschap aan hare leden eene groote prachtige ets van William Unger naar Franz Stuck's Bacchantenstoet, verbazend van kleur, van leven, van malschheid en wel het moedwillige, haast baldadige van 's kunstenaars teekening en schildering weergevende.

Verder liet het Gezelschap nog verschijnen zijn Jahres-Mappe, bevattende zes groote bladen, een kleurenets door Richard Ranft, drie etsen door Oscar Graf, Richard Müller en Otto Uhbelohde, een kleuren-lithographie door Emiel Orlik en een heliogravure naar eene teekening van Felix Jeneweins: alles kruimige, springlevende kunst.

M.R.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken