Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Kunst. Jaargang 8 (1909)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Kunst. Jaargang 8
Afbeelding van Onze Kunst. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van Onze Kunst. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.26 MB)

ebook (44.51 MB)

XML (1.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Kunst. Jaargang 8

(1909)– [tijdschrift] Onze Kunst. Geïllustreerd maandschrift voor beeldende en decoratieve kunsten–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Boeken & tijdschriften

Peter Bruegel l'ancien son OEuvre et son temps etude historique, suivie des catalogues raisonnés de son OEuvre dessiné et gravé par rené van bastelaer et d'un catalogue raisonné de son OEuvre peint par Georges H. de Loo Bruxelles, librairie nationale d'art & d'histoire G. van Oest & Cie MCMVII

Nu dit vroeger hier aangekondigde werk volledig is, en er reeds een soort vervolg op verscheen, meenen we er nogmaals de anndacht onzer lezers te moeten voor vragen. Het is een indrukwekkend en inderdaad monumentaal boek geworden, door zijn verzorgde uitvoering en zijn schat van voortreffelijke illustraties een begeerenswaardig bezit. Maar, - wat méer zegt, het beantwoordt ook door zijn innerlijk gehalte aan de hooge eischen, die men aan een boek over een onzer grootste kunstenaars mag stellen.

Bruegel behoorde tot vóor weinige jaren, tot de nog te weinig of liever tot de te slecht gekenden. Zijn beroemdheid was, als van nog menig Vlaamsch meester, oppervlakkig. Wie ‘Brueghel’ zei, dacht aan fratsen en kwasterijen - aan boerengrappen of grof gekorrelde geestigheden. Minder de kunstenaar zelf, dan zijne tallooze copisten en navolgers hadden daaraan schuld - want juist zij waren het, die, ter wille van een goedkoop succès, des meesters werk tot in het oneindige vermenigvuldigden, zonder dat zij er steeds in slaagden, om iets van den eigen geest en het eigen wezen van zijn kunst vast te houden.

Om den waren, ouden Bruegel te leeren kennen, was het in de allereerste plaats noodig om zijn OEuvre te zuiveren van alle vreemde toevoegsels, die van den meester vaak een geheel verkeerde voorstelling geven. Met groot geduld en kunde hebben twee kunsthistorici deze laak volbracht: Van Bastelaer voor de teekeningen van den meester en de prenten naar zijne werken - G. H(ulin) de Loo voor zijne schilderijen. Uitvoerige en nauwkeurige catalogi werden van al deze werken opgemaakt, waaruit de meester eindelijk in zijn ware gedaante te voorschijn trad. Zijn leven, zijn karakter en eigenaardigheid, de beteekenis van zijn kunst worden dan nog nader toegelicht in een uitgebreide historische studie van van Bastelaer, waarmede het boek geopend wordt - terwijl Hulin het sluit met een overzicht der werken van Bruegel's navolgers.

Het is onmogelijk om een overzicht te geven, van wat dit zaakrijke, 400blz, tellend boek aan nieuwe gegevens, nieuwe gezichtspunten bevat. Het is zonder twijfel een der volledigste en betrouwbaarste werken, die ooit over een Vlaamsch meester werden geschreven, en het kan verdere historici onzer schilderschool gerust tot voorbeeld strekken. Hoewel van Bastelaer en Hulin niet in engeren zin hebben samengewerkt - d.w.z. er zich toe bepaald hebben ieder voor zich een vooraf omschreven gebied te bewerken, sluit hun werk vrij goed ineen; ieder behoudt zijn eigenaardigheid, zijn wijze van zien en van verstaan, maar beiden zijn ze genoegzaam van denzelfden geest doordrongen, beiden doorvoelen ze Bruegel diep genoeg opdat uit hun werk een volkomen gaaf en zuiver beeld van den kunstenaar zou oprijzen.

Men zal dit bock niet sluiten, zonder een

[pagina 179]
[p. 179]

verrassend helderen kijk te hebben gekregen op dien schijnbaar zoo vreemden, zoo zonderlingen - maar in den grond zoo eenvoudigen er doodnatuurlijken Bruegel. De lezing verrijkt niet alleen onze kennis, en verhoogt niet alleen het genot, dat de kunst des meesiers ons verschaft, - maar zij verruimt onze begrippen en geeft ons een juister inzicht van een der belangwekkendste episodes onzer kunst- en kultuurgeschiedenis.

Les estampes de Peter Bruegel l'ancien par René van Bastelaer Bruxelles, librairie nationale d'art & d'histoire G. van Oest & Cie, 1908

Een uitstekend denkbeeld was het, om, naast het hierboven besproken groote Bruegel-boek, een afzonderlijk deel te wijden aan de prenten van of naar den meester, welke zoo veel tot zijne populariteit hebben bijgedragen. Het is geen eenvoudigen herdruk van de in 't groote werk voorkomende prenten, maar een veel vollediger uitgave er van, waarin heele reeksen in hun geheel zijn opgenomen. We vinden hier achtereenvolgens: de twee portretten van Breugel; zijn oorspronkelijke ets: Konijnenjacht; zijn zoo belangrijke reeksen landschappen; de groote Alpen-panorama's, de geestige landschappen uit den Antwerpschen ‘buiten’ en uit de Kempen; de reeks der Zeeschepen; zijne godsdienstige prenten; de Hoofdzonden, de Zeven Deugden; een aantal bekende stukken, als de groote en de kleine visschen, het gevecht der spaarpotten en geldkisten. 't Luilekkerland, de Marskramer met de apen, de vette en de magere keuken enz. Verder de twaalf Vlaamsche spreekwoorden; de Heks van Malleghem; de Alchimist; de vier Jaargetijden; kermissen, dansen, volksspelen, en ten slotte de koddige reeks boerentronies.

Een studie en een catalogus van van Bastelaer gaat aan de afbeeldingen vooraf; deze tekst stemt in hoofdzaak overeen met dien van 't groote boek, maar is nl. in de beschrijvingen wat ingekort, naar den eisch d er meer populaire opzet van deze uitgave.

Nu de oorspronkelijke drukken van Bruegel's prenten voor bescheiden beurzen onbereikbaar zijn, bieden deze afbeeldingen er een zeer te waardeeren vergoeding voor; het is een boek dat men niet zal terzijde leggen na een vluchtige doorbladering, maar dat den bezitter steeds tot nieuwe bezichtiging zal nopen; een boek om lief te hebben, wijl het een onuitputtelijke bron van geest en fijnen humor bevat.

Allgemeines lexikon der bildenden künstler von der antike bis zur gegenwart unter mitwirkung von 320 fachgelehrten des in- und auslandes herausgegeben von Dr. Ulrich Thieme und Dr. Felix Becker zweiter band: ‘Antonio De Monza-Bassan’ Leipzig, verlag von Wilhelm Engelmann 1908 Preis geheftet Mk. 32. -; gebunden Mk. 35. -

Met prijzenswaardige voortvarendheid is het tweede deel van dit hier onlangs aangekondigde reuzenwerk de wereld ingezonden. Wanneer de redactie zóó voortgaat - en alles doel het verwachten - dan zullen we binnen enkele jaren in het bezit zijn van het uitvoerigste, volledigste en degelijkste werk dat in dien aard bestaat.

Dit deel van 600 blz. loopt nog maar tot een eind in de letter B, waaruit kan blijken hoe omvangrijk de behandelde stof is! Het geeft dan ook een overzicht van al wat over beeldende kunstenaars bekend is: oude of nieuwe, oostersche of westersche, schilders beeldhouwers of architecten en nijverheids-kunstenaars.

Evenmin als in het eerste deel, vallen er in dit tweede groote Nederlandsche namen te vermelden: Antonio's, Apollodoro's, Arnolfo's, Bardi's, Bartolommeo's spelen er een groote rol - Rubens en Rembrandt komen in de eerste jaren nog niet aan de beurt! Maar dat komt er ook minder op aan, aangezien men elders over onze groote meesters gemakkelijk de noodige wijsheid kan opdoen. Maar juist een antal minder bekende kunstenaars vinden we hier behandeld, en wat er in vier of vijf regels over gezegd wordt bevat soms al, wat er tot nog

[pagina 180]
[p. 180]

toe over geweten is. Op deze wijze wordt dit woordenboek niet enkel eene samenvatting van wat reeds elders gezegd werd - maar brengt het werkelijk nieuw materiaal aan, waarmee niet enkel de leek maar ook de vakman zijn voordeel kan doen.

Onder de medewerkers welke zich hier in dit opzicht onderscheiden, natuurlijk wat Nederl. kunst betreft - hetzij door eigenhandige bijdragen, hetzij door het mededeelen van aanteekeningen, vermelden we de HH. E.W. Moes, H. Hymans, Haverkorn van Rijsewijk, Jan Veth, Victor van der Haeghen, E. 't Hooft, Jules Guiffrey. - Friedländer heeft hier, voor zoover we konden nagaan, niets over Nederl. meesters geschreven, doch hij gaf een zeer zaakrijk en lezenswaardig artikel over Hans Baldung Gien. Een andere bijdrage van P. K(risteller) over Jacopo de' Barbari, heeft ook voor ons belang.

In alle opzichten doel dit deel naar het vervolg verlangen. We hopen er dan, te gelegener tijd nader op terug te komen.

Collection des guides Joanne Belgique et Hollande, par Paul Joanne 8 cartes et 38 plans Paris, librairie hachette & Cie 1908. prix: 7 Fr. 50

De behoefte aan degelijke reisboeken, die nog wat méér bevatten dan inlichtingen over spoorwegen en hotels, wordt met den dag grooter. Er was een tijd, dat zulke ‘gidsen’ in kunstzaken uitsluitend afgingen op wat in museum-catalogi te lezen stond, of wat kosters of portiers over de hun toevertrouwde schatten wisten te vertellen.

De reizende Engelschman of Amerikaan slikte dat als koek, en het reisboek werd verkocht. Doch met de meer en meer toenemende belangstelling voor kunstgeschiedenis, zijn ook de eischen van het publiek gestegen - en de ernstige reisboeken hebben er zich in de laatste jaren op toegelegd, om aan deze eischen te voldoen.

Een alleszins verheugend feit is het, dat de bekende, in donkerblauw gebonden ‘Guide-Joanne’ - de Baedeker der Franschen - in dit spoor getreden is, en het kunsthistorische toezicht aan een bevoegd medewerker, den onzen lezers welbekenden Jacques Mesnil heeft opgedragen.

Het was voorzeker geen kleinigheid, om een reisboek over België en Holland in dit opzicht te herzien, en men mag den Heer Mesnil geluk wenschen met zijn werk. Overal, zoowel in de Inleiding over Vlaamsche schilderkunst, als in de beschrijving van musea, kerken en openbare gebouwen, krijgt men den indruk, dat men hier iemand voor heeft, die volkomen op de hoogte is van de vorderingen der kunstgeschiedenis. Het spreekt vanzelf, dat in een zoo omvangrijk werk - een verkorten catalogus feitelijk van alle kunstschatten in de beide Nederlanden - nog heel wat te verbeteren en aan te vullen valt. Het zou een menschenleven vergen om zoo'n uitgave tot het laatste toe te herzien. Maar de hier verkregen resultaten zijn reeds in hooge mate bevredigend, en men mag wenschen dat ook van de overige deelen dezer reeks spoedig even degelijk bewerkte uitgaven verschijnen. Kunstvrienden en kenners zullen er evenzeer bij gebaat zijn, als het groote publiek.

B.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken