Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Kunst. Jaargang 24 (1928)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Kunst. Jaargang 24
Afbeelding van Onze Kunst. Jaargang 24Toon afbeelding van titelpagina van Onze Kunst. Jaargang 24

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (24.06 MB)

ebook (28.42 MB)

XML (0.87 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Kunst. Jaargang 24

(1928)– [tijdschrift] Onze Kunst. Geïllustreerd maandschrift voor beeldende en decoratieve kunsten–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

[Deel XLV]

Aan onze lezers

Wanneer de trouwe abonnenten van ‘Onze Kunst’ zich even de moeite willen geven een vergelijking te maken tusschen den toestand van ons tijdschrift vóór den oorlog, en dien na 1919, dan zal het hun spoedig blijken dat de ziekte waaraan het leed eerst na de wereldramp is ingetreden.

De toestand was dus, zooals wijlen Paul Buschmann, de toenmalige redacteur, het schreef, alleen te wijten aan a ‘de naweeën van den oorlog, de buitensporige opdrijving der productiekosten, de economische crisis, en - waarom het verzwijgen? - ook aan het feit dat de leider der uitgave zoozeer in beslag werd genomen door de functies, waartoe hij ondertusschen beroepen was, dat tijd en krachten hem te kort schoten.’

Toch bleek ‘Onze Kunst’ steeds te beantwoorden aan een behoefte. En Buschmann mocht ‘uit deze overtuiging den moed en de kracht putten, om den last weer goedschiks op te nemen.’

Wij weten wat het onzen diep betreurden vriend gekost heeft: de last bleek te zwaar voor zijn wankele gezondheid.

We mogen het nu achteraf wel bekennen dat, toen hij er in 1925 onder bezweek, wij dien last slechts met den moed der wanhoop hebben overgenomen. Wij moesten het ons immers niet ontveinzen dat wij daarbij met ontzaglijke moeilijkheden zouden te kampen hebben.

En inderdaad, de crisis verergerde met den dag! Ze werd zelfs gevaarlijker dan wij aanvankelijk hadden gedacht, en meer dan eens, in den loop der vier volgende jaren, tijdens dewelke wij steeds tegenover nieuwe hinderpalen stonden, zijn wij op het punt geweest er het bijltje bij neer te leggen...

Maar telkens kwamen de herhaalde en dringende aansporingen van medewerkers en abonnenten onzen moed weer aanwakkeren.

De leefbaarheid van ‘Onze Kunst’ bleef dus spijts alles onaangetast.

Dit heeft ons, na deze nieuwe onderbreking van anderhalf jaar, doen besluiten hardnekkiger dan ooit den strijd te hervatten. Van verschillende zijden werden ons aanmoediging en steun toegezegd, zoodat we nu mogen hopen dat de moeilijkheden eindelijk van de baan zijn.

We doen dan ook bij onze herverschijning een nieuw en dringend beroep op al degenen die bij machte zijn onze onderneming te steunen: op de kunstenaars vooreerst, opdat zij zouden begrijpen dat ons tijdschrift het groote middel is om hun werk in alle groote wereldcentra beter bekend te maken; op de kunstliefhebbers, die door ‘Onze Kunst’ steeds op de meest betrouwbare wijze op de hoogte worden gebracht van al wat oude en moderne kunst betreft; op de museumbesturen, die door ons orgaan de hun toevertrouwde schatten in breederen kring kunnen doen apprecieeren; op de kunstgeleerden en critici, aan wie ons tijdschrift steeds gelegenheid zal bieden de resultaten hunner studiën in twee talen te verspreiden; op de kunsthandelaars, voor wie het een der beste middelen is tot doeltreffende en eerlijke publiciteit.

Ten slotte ook - en vooral! - op het geheele intellectueele publiek! Men heeft onlangs alarmkreten geslaakt over den nood van onze geleerde wereld, over het verval onzer wetenschappelijke instituten en genootschappen, over de materieele crisis die het bestaan onzer cultuurtijdschriften ernstig bedreigde. Men heeft allerwegen krachtdadig de hand aan het werk geslagen om die

[pagina 2]
[p. 2]

hachelijke toestanden te verhelpen, om te vermijden hetgeen men terecht noemde ‘een nationale ramp’. Het Belgisch publiek heeft begrepen dat het zijn plicht was die ramp te voorkomen. Wij hopen dat het ook begrijpen zal, wat een tijdschrift als het onze, met een zoo schitterend verleden, en met een zoo belovende toekomst, voor het prestige van ons land beteekent; dat men beseffen zal dat de verdwijning ervan ons intellectueel leven aanzienlijk armer zon maken en dat men dan ook in geleerde en artistieke kringen van het buitenland het oog op ons gericht houdt, in de stellige verwachting dat wij het eenige groote kunsttijdschrift dat we bezitten niet reddeloos zullen laten verloren gaan.

Maar ook op het buitenland doen wij een beroep. Op Holland vooreerst, omdat ‘Onze Kunst’ tijdens de vijf-en-twintig jaar van zijn bestaan steeds aan de Hollandsche kunst een even ruime plaats heeft gegeven als aan de Vlaamsche; en ook omdat wij meenen dat een tijdschrift als het onze, waarin Hollandsche en Belgische geleerden steeds broederlijk naast elkaar hebben gewerkt, een der beste middelen is tot de zoo gewenschte intellectueele toenadering tusschen beide op elkaar aangewezen volkeren.

Ook tot alle andere Europeesche landen wenden wij ons. Het oude programma, waarbij wij uitsluitend aandacht schonken aan oude en moderne kunst van Holland en België, hebben wij vervangen door een dat breeder is en internationaal. Zoo krijgt ons tijdschrift tevens een wereldbeteekenis en zal het mogen bijdragen tot het intellectueel internationalisme, tot het samenbrengen van alle cultuurvolkeren op artistiek gebied, het eenige waarop, zooals op dit der wetenschap, alle veeten en politieke naijver moeten worden afgelegd.

Wij hopen dat wij nooit tot de bittere conclusie zullen moeten komen, dat wij onszelven met al te naieve illuzies hebben gepaaid...

Bij het hervatten onzer taak, hebben wij onszelven ook nieuwe verplichtingen opgelegd. Wij hebben niet geaarzeld groote opofferingen te doen om ons tijdschrift uiterlijk en innerlijk nog beter te verzorgen.

Voor druk en illustratie werd het beste materiaal gekozen, en steeds zullen we trachten verbeteringen aan te brengen waar die noodig mochten blijken.

De stipte regelmatige verschijning kunnen wij voortaan waarborgen.

De kronieken, toevertrouwd aan bevoegde correspondenten in alle landen, zullen zorgvuldig worden bijgehouden.

Maandelijks zullen alle tentoonstellingen en veilingen in alle groote centra tijdig worden aangekondigd.

Daarom zijn we dan ook overtuigd dat de schijnbaar verhoogde abonnementsprijs als geheel normaal door onze abonnenten zal worden aangenomen. Hij is inderdaad, in goudswaarde omgezet, niet eens de helft van de vroegere!

De meest vooraanstaande persoonlijkheden uit de kunstgeleerde wereld van alle landen werden tot medewerking uitgenoodigd, en deze oproep werd schitterend beantwoord.

De volgende bijdragen liggen gereed:

ROGER AVERMAETE: Het Moderne Tooneeldecor.
SIMONE BERGMANS: Denis Calvaert.
CHARLES BERNARD: Edgard Tytgat. - Henri de Braekeleer.
A. BERTINI CALOSSO: Francesco da Castello.
G. CHABOT: Georges Rouault.
H. CROKAERT: Theobald Michau.
G. DANSAERT: Het Portret van Richardot.
[pagina 3]
[p. 3]
A.J.J. DELEN: Richard Baseleer. - Thomas Willeboirts Bosschaert.
JOS. DESTREE: Twee tapijten van Willem de Pannemaker.
G. van DOORSLAER: Het Gild der Mechelsche Goudsmeden.
PAUL GANZ: Een onbekend werk van Lucas van Leyden.
C. GOEMANS: Pablo Picasso.
A. GOFFIN: Vlaanderen in Italië.
G. GRATAMA: Een zolderstuk van B. Fabritius.
ROB. GUIETTE: De gouaches van Max Jacob.
L. en P. HAESAERTS: Valerius de Saedeleer.
G.J. HOOGEWERFF: Zes onbekende oud-Nederlandsche schilderijen.
A. HOUTART: De honden van Rubens in de Fransche traditie.
A. JOUBIN: Delacroix en Rubens.
ED. MICHEL: Pieter van Mol en ‘De Mirakuleuze Vischvangst’ te Antwerpen.
FL. van der MUEREN: Orgels uit de Zuid-Nederlandsche provinciën.
GIORGIO NICODEMI: Vlaamsche schilderijen in het Castello Sforzesco te Milaan.
J.A.F. ORBAAN: Vizies uit Italië.
PLASSCHAERT: Goya.
ANDRE de PONCHEVILLE: De Watteau's van Rijsel.
LEO van PUYVELDE: De Jeugdwerken van Van Dijck. - Hubert Malfait.
LOUIS REAU: Nicolaas de Hoey, schilder van Henri IV. - Houdon.
ANDRE de RIDDER: Gustaaf de Smet.
K. SLUYTERMAN: Oud-Fransche steden.
V. TOURNEUR: Antwerpsche penningssnijders der XVIe eeuw.
F. TOUSSAINT van BOELAERE: Fernand Schirren. - Albert Saverys.

Alle vroegere medewerkers bleven ons trouw. Behalve de reeds boven geciteerde, werden ons nog bijdragen toegezegd door:

HH. J. Alfassa (Parijs), Dr G. Barth (Basel), P. Bautier (Brussel), A. Blanchet (Parijs), Graaf J. de Borchgrave d'Altena (Brussel), Gaston Brière en Mevr. Clotilde Brière-Misme (Parijs), H. Dr Ludwig Burchardt (Berlijn). Jean Capart (Brussel), Mevr. M. Crick-Kuntziger (Brussel), HH. Jules Destrée (Brussel), Louis Dimier (Parijs), Mej. Marg. Devigne (Brussel), HH. Florent Fels (Parijs), Paul Fierens (Parijs), Dr Max J. Friedländer (Berlijn), C. Gaspar (Brussel), Dr G. Glück (Weenen), A. Hocquet (Doornik), A.J. Kleykamp (Den Haag), R. Koechlin (Parijs), J.O. Kronig (Florence), A. Laes (Brussel), Marcel Laurent (Brussel), Louis Lebeer (Brussel), A.H. Luijdjens (Rome), F. Lyna (Brussel), S. Makowsky (Parijs), Conrad de Mandach (Genève), Prof. Dr W. Martin (Den Haag), Fernand Mercier (Dijon), Dr Ir. J.H. Plantenga (Wassenaar), J.Q. van Regteren Altena (Den Haag), Prof. Dr Corrado Ricci (Rome), W. Steenhoff (Den Haag), Mej. M. Werbrouck (Brussel) e.a.

Wij meenen niet al te vermetel te zijn, indien wij beweren dat met zulk een schitterenden internationalen staf van bevoegde medewerkers, waartusschen wereldberoemde geleerden voorkomen, en waarbij zich nog dagelijks nieuwe krachten komen scharen, ‘Onze Kunst’ alle waarborgen van degelijkheid biedt.

We gaan dan ook opnieuw scheep, den boeg versierd met de groene kransen der hoop!...

 

DE UITGEVERS.

DE REDACTIE.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken