Onze Stam. Jaargang 1907

[p. 180]

Vlaamsche Volksraad.
Ontwerp.

Wetsvoorstel aangaande de getuigschriften van hooger middelbaar onderwijs in het Vlaamsch gedeelte van het land.

Artikel 1. -

De getuigschriften in de provinciën Antwerpėn, Oost- en West-Vlaanderen en Limburg, alsmede in het arrondissement Leuven afgeleverd in uitvoering der artikelen 5 en 12 der wet van 10 April 1890 op het begeven der academische graden en van artikel 17 § 1 litt. E en F. der kieswet van 12 April 1894, zullen, te rekenen van 1ⁿ Juli 1913, moeten vermelden, dat de titularis van het getuigschrift in het Vlaamsch, schriftelijk en mondeling, in het openbaar, een bijzonder examen heeft afgelegd voor eene jury samengesteld overeenkomstig artikel 7 der wet van 10 April 1890, over de vakken, welke in die taal moeten onderwezen worden in de Koninklijke Athenea van het Vlaamsche gedeelte des lands, overeenkomstig de wet van 15 Juni 1883.

Art. 2. -

In de stad Brussel en in de aanpalende gemeenten is de bepaling van artikel 1 van toepassing op de getuigschriften, afgeleverd aan de recipiendi, wier moedertaal het Vlaamsch of Nederlandsch is of die gewoonlijk deze taal gebruiken.

De getuigschriften in die gemeentegroep afgeleverd aan de recipiendi, wier moedertaal het Fransch is of die gewoonlijk deze taal gebruiken, zullen moeten de bevestiging bevatten, dat de houder met vrucht eenen leergang van Vlaamsch gevolgd heeft, ten minste zes uren les per week bedragende in al de klassen van het gesticht, waar hij zijne studiën voltrokken heeft.

Art. 3. -

Van het examen bij artikel 1 en het eerste lid

[p. 181]

van artikel 2 dezer wet voorzien, zijn vrijgesteld de houders van getuigschriften de bevestiging bevattende dat zij, buiten de germaansche talen, twee in het Vlaamsch onderwezen leergangen gevolgd hebben, betreffende de vakken opgesomd bij artikel 10 der wet van 10 April 1890.