Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Stam. Jaargang 1910 (1910)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Stam. Jaargang 1910
Afbeelding van Onze Stam. Jaargang 1910Toon afbeelding van titelpagina van Onze Stam. Jaargang 1910

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.73 MB)

Scans (319.14 MB)

ebook (3.31 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama
non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Stam. Jaargang 1910

(1910)– [tijdschrift] Onze Stam–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 151]
[p. 151]

De Rol van de Bewaarschool.

Wanneer wij rondom ons zien en den toestand beschouwen van die kinderen, welke van eene verstandige en liefderijke behandeling verstoken zijn, wier zedelijk gevoel als verstompt is, wier teugellooze drift naar zingenot hen daden doet bedrijven, die geenszins in overeenstemming zijn met den edelen roep van het verhevenste schepsel hier op aarde, dan vragen wij ons, of er geen middel is, het opkomend geslacht, de kinderwereld, aan de menschheid als een nuttig lid toe te voeren, opdat uit de jeugd geen nieuw geslacht des verderfs opwasse.

Men geeft millioenen om de bewoners van Afrika te beschaven, 't is voorzeker hoogst prijzenswaardig; doch in onze onmiddellijke nabijheid groeit een geslacht in diepe onwetendheid op; armoede en misdaad gaan hand aan hand, vermeerderen trapsgewijze, en menig kind groeit slechts op om de gevangenissen te vullen. Veel is er gedaan om de misdaden te straffen, weinig om ze te voorkomen; groote sommen worden voor het straffen van den mensch uitgegeven, terwijl men het kind maar al te dikwijls in lediggang, zedenbederf en armoede laat opgroeien.

Is het niet treurig te zien, hoe baatzuchtig en wreed diepgezonken ouders zich ten opzichte hunner kinderen gedragen, of die ongelukkige wezens in ellende en honger laten omkomen. Het is een niet minder hartverscheurend schouwspel, arme verstooten wichten te zien kruipen in de morsige straten of ze op de drempels der deuren te zien zitten; of ze bij koude winterdagen, in gezelschap der ouders in lompen gekleed op straat te vinden loopen! Het hart krimpt ineen, wanneer die verlaten schepsels den voorbijganger om eene aalmoes naloopen of smachtend voor de winkels staan, in welke de heerlijkste genietigingen in overvloed uitgestald liggen; en wij moeten van diepen weemoed vervuld worden als wij bedenken, dat zulke kinderen eenen diefstal begaan om hunnen honger te stillen, en dan naar de gevangenis worden gevoerd. En welk is nu overeenkomstig de waardigheid van den mensch, het geneesmiddel tegen dit arm wezen? Men schijnt er twee te kennen, den politiedienaar en de almoes. Maar er is een derde, beter dan het eerste en duizendmaal beter dan het tweede: 't Is de school, voornamelijk de bewaarschool, naar de getuigenis

[pagina 152]
[p. 152]

van een groot wijsgeer, die zegt: ‘Het is aan de wieg, dat men het geheim der grafsteden moet vragen.’

't Is daar, in den kindertuin, dat het jonge zaadje ontkiemt, zich ontwikkelt en op de juiste en vaste baan geleid wordt; 't is daar, dat de reuzenbouw der opvoeding des kinds, naar de wijze inzichten des Scheppers eene wezenlijke onontbeerlijkheid, hare stevige grondvesten ontvangt.

Inderdaad, van al de wezens, die de aarde bewonen, is de mensch alleen tot opvoeding, voor hem eene strenge noodzakelijkheid, bekwaam; hij alleen is voor de samenleving geschapen, van hem alleen is gezegd ‘Het is niet goed dat hij alleen zij’. De dieren brengen in hunne geboorte geheel de noodzakelijke natuurdrift tot hunne behoudenis en aangroeiing mede; het schaap hoeft het lam niet te leeren gaan; nauwelijks is dit laatste geboren, of het huppelt met eene bevalligheid en snelheid, die ons verrukken; en terwijl het kind van honger sterven zou, indien zijne moeder er niet voor zorgde, weet het lam aanstonds, na zijne geboorte, waar het zijn voedsel moet zoeken. Al de dieren zijn heden gelijk zij in het begin der wereld waren: de mensch alleen klimt op of daalt neder, verheft of vernedert zich, volgens het gebruik, dat hij maakt van zijnen vrijen wil, en van de bekwaamheden, welke de Almogende hem geschonken heeft. Want hij brengt in zijne geboorte niets mede dan bekwaamheden van geest, van hart en van aard, die eerst hoedanigheden en later gewoonten moeten worden, bij middel der opvoeding die hem uit de diepten trekt, waarin zij besloten lagen, om ze te ontwikkelen en te versterken, indien zij goed zijn en tot het goede te brengen, indien zij gebrekkig zijn.

't Is in die edele inrichting, de bewaarschool, dat de onderwijzeres de ouders bijstaat, of desnoods vervangt, in de gewichtigste taak huns staats: de lichaamlijke, verstandelijke en zedelijke vorming hunner geliefde telgen. Daar verlost men deze teedere schepselkens van de harde handelwijze eener moeder, die overlast van werk of huiselijke bezigheden hare kleinen, hoe nadeelig ook voor de lichaamlijke ontwikkeling, in eenen hoek of kant, in eene enge verpestende lucht stoot, of vasthecht, en op hunne eerste beweging wat barsche woorden naar het hoofd stuurt; of wel jammerlijk aan de wreede zorgen toevertrouwt van eene botte, onmenschelijke dienstbode, die hen met allerlei mishandelingen bejegent; of ook nog onder

[pagina 153]
[p. 153]

de hoogstgevaarlijke leiding stelt van eenen broeder of eener zuster, wier plaats op school dient te wezen, en die schaars oud genoeg zijn, om voor zich zelven te zorgen; vandaar die menigvuldige en schrikkelijke rampen, die dagelijks door de nieuwsbladen opgesomd worden.

Eilaas! hoe menigmaal gebeurt het zelfs niet, dat ontaarde ouders hun dierbare kroost alleen, blootgesteld aan allerhande gevaren, in huis of wel buiten sluiten, in het gure jaargetijde zelfs ten prooi aan de straattaal, den modder en de menigvuldige onheilen, en alzoo de edele menschheid van hare teederste jeugd in al hare vermogens onherstelbaar martelen!

Deze rampen en menigvuldige andere, die menigmaal in den huiselijken kring de kindsheid teisteren, gade slaande, zou er nog wel iemand zijn, die aan de belangrijkheid der inrichting van kindertuinen twijfelt? Des te meer daar men naar het verheven doel van den beroemden stichter, Fröbel, opvoeding en onderwijs door en voor den arbeid, in de bewaarscholen de kinderen al spelende onderwijst, leert werken; daar komen zij lustig hunne jonge, beweegzieke spieren, badende in eene ruime frissche lucht, door regelmatige en vermakelijke oefeningen versterken; daar hunnen gretigen geest met duizenderlei nuttige beelden verrijken, en zich hart en gemoed vormen door uit eigene beweging verkregen opvattingen, zelfgenomen besluiten en handelwijzen; daar zich van jongs af gewennen aan orde, tucht en netheid, het gevoel voor het schoone en ware, aan werkzaamheid, opgeruimdheid, zedelijkheid, gedienstigheid, gehoorzaamheid, rechtvaardigheid, menschlievendheid, beleefdheid, gezelligheid, verdraagzaamheid en andere hoogstaanbevelende maatschappelijke deugden; daar neemt men te baat 's kinds onbewuste maar trouwe en bewonderenswaardige naäping des maatschappelijken levens, wanneer het wichtje met vermaak de bewegingen van een eigenhandig gemaakt schuitje naspeurt; de schitterende zonnestralen op den muur doet dansen, of tijdens eenen schoonen zomeravond hare schaduwe vervolgt en haar de vroolijkste gebarenspelen doet uitoefenen; zijne spelen, zijnen kleinen kanarievogel, zijne minnelijke moeder bezingt; zijnen boterham deelt met eenen armen, ongelukkigen schoolmakker; een teeder plantje stut; het hondeken streelt, dat hem vlijtig zijn ontsnapte speelgoed terugbrengt; met iever den prijs eens speeldings bedilt of belegt; daar, in één woord, leeren de

[pagina 154]
[p. 154]

kinderen leven; want zij handelen en denken vrij in eenen kring des wezenlijken levens, in eene wereld in 't klein.

Om zich van deze opgesomde voordeelen der Fröbeltuinen te overtuigen, dient men enkel een dus opgevoed kind te vergelijken met een dezer ongelukkige schepseltjes door ouderlijke onachtzaamheid of schuldige dweepzucht van dit onschatbare geestelijk en lichaamlijk voedsel beroofd; en men zal verbaasd staan om het aanzienlijk verschil tusschen deze beide kinderen zoo voor de gevoelens als voor het verstand, de spraak en de houding: de eene is vol geest, bevalligheid, welluidendheid; de andere vol bottigheid, ruwheid en onaangenaamheid; en er blijft niet te twijfelen, of deze kinderen levenslang de onuitwischbare sporen dezer indrukken bewaren zullen.

In de bewaarschool wordt het kind doelmatig en ernstig tot de leergangen der eigenlijk lagere school voorbereid; en ingezien den onbetwistbaren invloed, dien het jonge hartje op de leden zijner familie uitoefent, kan de kindertuin nog eenen machtigen zedelijken weerklank vinden in den huiselijken haard: de verachtelijke dronkaard, doof voor de hartroerende smeekingen zijner gade, zal zich gemoedelijk naar zijne woning laten geleiden door het teeder handje zijns betergestemden wichtjes; menige slordige, onverbiddelijke moeder, getroffen door de netheid van haar geliefde telgje, zal het allengskens navolgen; de heldere vreugdeliederen en minzame aanspraken der jonge scholieren op de huiselijke plechtigheden zullen de stootende ruwheid der huisgenoten doen plaats maken voor eene aantrekkelijke bevalligheid.

Zietdaar eenen vluchtigen oogslag geworpen op den aard en de onwaardeerbare voordeelen, die de kindertuinen, alhier reeds tamelijk hooggeschat, in de samenleving teweegbrengen. Mochten deze stellige waarheden den lezer ten volle overtuigen en tot maatstaf zijner handeling dienen!

 

A.G.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken