Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Opwaartsche Wegen. Jaargang 2 (1924-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Opwaartsche Wegen. Jaargang 2
Afbeelding van Opwaartsche Wegen. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van Opwaartsche Wegen. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.73 MB)

Scans (514.96 MB)

ebook (3.45 MB)

XML (0.99 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Opwaartsche Wegen. Jaargang 2

(1924-1925)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

[Nummer 1]

Den Lezer Heil!

Terugblik. Na afloop van den eersten jaargang wenschen wij in 't kort over den gang van zaken een rekening op te maken.

De omvang, waarin ‘Opwaartsche Wegen’ aanstonds verscheen, stelde de uiterste eischen. De uitgever slaagde er, naar de algemeene opinie luidt, zonder twijfel in, het tijdschrift naar zijn uiterlijk tot een succes te maken. De redactie zag zich geplaatst voor de - schaars voorbereide - taak, voor een goeden inhoud te zorgen. Dank zij de loyale steun van verschillende medewerkers mag zij zich daarin gedeeltelijk geslaagd achten. Blijken van sympathie, van verschillende zijden ontvangen, versterken ons in deze meening en toonen aan, dat er voor een periodiek als ‘Opwaartsche Wegen’ belangstelling en dus plaats is in Nederland. Dit alles wekt onze innige dankbaarheid.

De openlijke smaad en tegenwerking, ons uit eigen kring aangedaan, waren ons meer dan pijnlijk. Evenwel meenden wij in den geest onzer lezers te handelen, door van een wansmakelijke polemiek ons tijdschrift rein te houden. Wij laten deze onverkwikkelijke ervaringen derhalve rusten.

Onze ‘Pers’ was uiteenloopend. Er was waardeering en ook billijke kritiek. Daarvoor zijn we iederen kritikus ten zeerste dankbaar. Er was echter ook kortzichtige en bevooroordeelde kritiek, ontsproten aan blijkbare en minderwaardige bijbedoelingen. Deze kritiek zal, naar te verwachten is, haar werk niet staken. Evenwel vertrouwen we op de integriteit en het zelfstandig oordeel onzer lezers.

De zakelijkste en aangenaamste terechtwijzingen ontvingen we, opmerkelijkerwijze, meest van particuliere zijde. Laten we onze raadgevers mogen verzekeren, dat hun opmerkingen zoo mogelijk op de practijk van ons werk zullen worden toegepast.

Stellig zal een beoordeeling van den afgeloopen jaargang met allerlei overwegingen van intimeren aard rekening moeten houden. Wij deden, wat wij konden voor den inhoud van ons tijdschrift. Dat wij niet in alle punten de behoeften en verlangens van ons publiek onmiddellijk hebben begrepen, mag nauwelijks een verwijt zijn. Zooveel mogelijk zal worden getracht, deze incongruentie van het gevraagde en gebodene weg te nemen. Men houde evenwel in het oog, dat ook een redactie geen ijzer met handen breken, of perziken van een meidoorn plukken kan. Wij hebben te rekenen, met wat voor ons te verkrijgen is. Velen wenschen een plaats voor Christelijke novellistiek in ‘Opwaartsche Wegen’. Men wijze ons evenwel den weg, om het materiaal te vinden! Wie zal het ons daarom euvel duiden,

[pagina 2]
[p. 2]

dat we liever een goeden roman gaven - met al de daarbij onvermijdelijke bezwaren - dan weinige en litterair minderwaardige novellen? Tot eigen verdriet voorts moesten we meermalen het principe der zoo wenschelijke verscheidenheid van onzen inhoud offeren aan overwegingen en noodwendigheden van technischen aard. Evenmin stond het ons vrij, een grooter plaats toe te kennen aan de rubriek Boekbespreking. In den zoo juist begonnen jaargang zal menige schade daardoor moeten worden ingehaald. Een ander verlangen ging uit naar korte, populair voorlichtende litteratuurbeschouwingen. Ook hier was het moeilijk, onze medewerkers reeds van meet af te binden aan eischen van zelfbeperking, die naar Goethe's uitspraak slechts aan het kunnen van ‘meesters’ mogen worden gesteld. Zoo bleek de verwerkelijking van veel goeden wil in de practijk buitengewoon moeilijk. Zonder een belangrijke leering is evenwel voor ons deze eerste proefneming niet gebleven.

Zoo vinden we resultaten, die ons weliswaar voor zelfoverschatting bewaren, doch die ons geenszins den opgewekten ijver voor ons tijdschrift kunnen rooven.

Uitzicht. Onze lezers hebben, meenen wij, recht op een korte mededeeling van onze plannen voor het komende jaar.

Geenszins ligt het in ons voornemen, onze vooruitzichten tot in bijzonderheden vast te leggen. Dit komt ons ongewenscht, zelfs ondoenlijk voor. Veel zal weder afhangen van de ‘productie’ op christelijk-litterair terrein.

Een voldongen feit is het evenwel, dat wij, met het oog op de instandhouding van ons periodiek moesten besluiten, vanaf heden ‘Opwaartsche Wegen in een gewijzigden omvang te doen verschijnen. Er is echter voor gezorgd, dat deze verandering geen quantitatief nadeel wordt voor den inhoud, daar de nieuwe pagina-indeeling dezelfde hoeveelheid druks per nummer waarborgt.

Enkele aanwinsten kunnen we reeds thans noemen. Ds. J.C. van Dijk zegde een populaire verhandeling toe over Dirk Coster en zijn tijdschrift, De Stem. Geraert van Suylesteijn, Willem de Mérode en E.L. Smelik stonden verzen af. In portefeuille zijn onder meer nog: Een Gossaertstudie van J. Haantjes; een beschouwing over den roman ‘In Liefde Bloeyende’ door P.J. Risseeuw; een korte schets van de beteekenis van Totius door G. Dekker, enz.

Aan sommige wenschen zal zooveel mogelijk worden voldaan. Korte, populaire beschouwingen over litteratuur zullen van dezen jaargang een wezenlijk bestanddeel vormen. Zal eenerzijds zoo mogelijk meer aandacht aan eigen Christelijke auteurs worden gewijd, anderzijds zullen de grenzen soms worden uitgezet voor het beschouwen van buitenlandsche litteratuur.

De vervulling van een onzer wenschen hangt af van het medeleven onzer lezers. Wij wenschen ons bij hunne verlangens en behoeften zoo eng mogelijk te kunnen aansluiten. Welnu, zij kunnen ons daarbij helpen, door hun wenschen kenbaar te maken. Dat zal ons voorthelpen.

[pagina 3]
[p. 3]

Gaarne wekken we op ook tot een practische deelname aan onzen arbeid, doordat van onze lezers uit een grootere bekendheid aan ons tijdschrift worde gegeven. Zoo slechts kan het ideaal, dat de Bond van Christelijk Letterkundige Kringen met haar orgaan nastreeft, n.l. een middelpunt van belangstelling te vormen voor de Christelijke beoefening der Letteren, in zijn vollen omgang worden bereikt.

Zoo wenschen wij met opgewektheid en vertrouwen voort te arbeiden. In geloof aan ons aller roeping en in vertrouwen op God.

DE REDACTIE.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken