Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Opwaartsche Wegen. Jaargang 3 (1925-1926)

Informatie terzijde

Titelpagina van Opwaartsche Wegen. Jaargang 3
Afbeelding van Opwaartsche Wegen. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van Opwaartsche Wegen. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.15 MB)

Scans (476.96 MB)

ebook (3.47 MB)

XML (1.04 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Opwaartsche Wegen. Jaargang 3

(1925-1926)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 334]
[p. 334]

My Religion.

Er heeft in de laatste maanden op litterair gebied in Engeland een gebeurtenis; Plaats gehad, die in de Nederlandse pers tot nog toe vrijwel onopgemerkt is gebleven, maar die toch, vooral in onze kringen, wel enige nadere aandacht verdient. Een der dagbladen, de ‘Daily Express’ heeft van tien van de bekendste romanschrijvers (waaronder Bennett, Walpole, Compton Mackenzie en Conan Doyle) artikelen geplaatst over het onderwerp ‘My religion’. En deze hadden een ongedacht succes. Voor velen waren ze het gesprek van de dag, In verscheiden kerken dienden ze als onderwerp voor een preek. Niet minder dan acht bisschoppen en vele andere theologen gaven hun commentaren. Terwijl de ‘Church Times’ het weer in deze bisschoppen afkeurde, dat ze op enige wijze reageerden.

In ons land zou een blad als ‘De Telegraaf’ (ik doe hier maar een willekeurige keuze) zeker niet zulk een succes hebben, als het een dergelike artikelenreeks publiceerde van de Meester Robbers, Ina Boudier-Bakker, Jo van Ammers-Küller, Jaarsma, de Man, A.M. de Jong, en Ivans De verklaring van dit verschijnsel moet ongetwijfeld gezocht worden in het verschil van sociale positie van de romanschrijver in Holland en die in Engeland. In Engeland is het contact, dat de auteurs met 't volk hebben, veel sterker en veel onmiddelliker dan bij ons, hoewel 't gebied, dat zij bestrijken zoveel malen groter is. Wat hiervan de oorzaken zijn? Frans Coenen zegt ergens, dat de tachtigerprincipiën hier nog in doorwerken. 't Is mogelik. Maar zeker komt er nog iets anders bij.

In één van de boeken van Walpole (Fortitude; de vertaling heet Levensmoed) komt een jonge man voor, die klanten bedient in een klein bibliotheekje in 'n Londense achterafstraat, en die woont op 'n zolderkamertje in een groot boarding-house. Maar hij schrijft een boek, hij vindt een uitgever, en hij heeft succes. Niet lang daarna is hij getrouwd, bezit een eigen huisje in een van de Londense buitenwijken, en verdient ruimschoots zijn brood met 't schrijven van kritieken. Een dergelike figuur moet voor de Hollandse lezer wel enigszins het sprookjesachtige krijgen van de prins, die de schone slaapster wakker kust. Maar hij is niettemin volkomen werkelikheid.

Eerste vereiste van een goede Engelse roman is, dat hij boeit. Het litteraire is daarbij bijzaak. En als 't boek boeit, dan wordt het ook gekocht en gelezen door duizenden en duizenden, dan is 't een ‘good seller.’ In ons land echter, met z'n zeer beperkte lezerskring, zal geen boek ooit 't peil van een ‘good seller’ kunnen bereiken.

Deze beide oorzaken (en misschien nog andere met hen) maken, dat 't contact tussen schrijver en volk in ons land niet zo direct is als in Engeland. Menigeen vindt dat een nadeel. Echter heeft dat zeker dit voordeel, dat bij ons de auteur zich minder aan het volk gebonden weet, en daardoor soms zich volkomener van schrijver tot kunstenaar kan ontwikkelen.

Maar als dit zo is, dan verhoogt het van deze artikelenreeks de waarde als psychologies materiaal, vergeleken bij een dergelike denkbeeldige reeks in ons land. Want dan kunnen we hier de grens wijder trekken. De medewerkers aan deze reeks zijn dan minder specifiek kunstenaar en meer algemeen gecultiveerd mens.

Wanneer we dan het materiaal, dat ons hier geboden wordt, wat nader gaan bezien, dan treft ons daarbij onmiddellik, dat de kerk in Engeland bij 't nu levende geslacht wel heel veel

[pagina 335]
[p. 335]

van zijn invloed heeft ingeboet. Niet minder dan vijf van de tien schrijvers hebben zich aan een orthodox-christelik milieu moeten ontworstelen, voordat ze de hun eigene levenshouding vonden. Ze deden dat pas op een betrekkelik late leeftijd, later dan in Holland de twijfel baanbreekt in 't gemoed van de jeugd. Walpole was reeds bestemd voor 't predikantschap en werkte al practies mee in een soort van zeemanszending, voordat hij tot andere gedachten kwam. Beresford was een-en-twintig, voordat ‘de eerste ademtocht van de twijfel hem doorvoer’, en Henry Arthur Jones vertelt: ‘tot ik twintig was, aanvaardde ik, bijna zonder enige vraag, het geloof, waarin ik was onderwezen.’

Wat deze vijf schrijvers dan 't meeste afschrikt in de kerk en 't kerkelik geloof, dat is 't dogma. Daarop richten zich al hun bezwaren. Niet dat zij allen een juiste voorstelling daarvan met zich omdragen. Arnold Bennett bijvoorbeeld verklaart: ‘Ik weiger absoluut de eigenaardige en maar al te gemakkelike mening, dat men gerust doen en laten mag wat men wil, mits men maar sterft in een zeker geloven.’ En hij is hier wel 't felste, maar toch, ook bij de andere auteurs spreekt de afkeer van het dogma zeer duidelik. Termen als ‘een christendom bevrijd van dogma's’, en ‘de dodelike greep van leerstellingen’ vinden bij hen een gebruik.

Hoe wordt hierop door hun tegenstanders gereageerd? Soms valt er bij hen een streven waar te nemen, om de moderne mens tegemoet te komen door z'n aandacht af te wenden van allerlei secondaire leerstellingen en te richten op de Ene Hoofdzaak, de kern van het Christendom, de betekenis van Christus voor deze wereld. Maar soms gaat deze ijver wat ver, en wordt deze hoofdzaak niet zó gehandhaafd als wel wenselik schijnt. De bisschop van Londen b.v.: drukt zich aldus uit: ‘Het enige dogma van het Christendom is de schone overtuiging, dat deze God van Natuur en Geweten (this God of Nature and God of conscience) zich heeft geopenbaard in menselike gedaante 'in de volheid der tijden’ na een lange voorbereiding van het menselik geslacht voor deze gebeurtenis. En de bisschop van Ely: ‘Voor mij betekent 't Christelik “dogma”, dat God, die op verscheiden tijden en op verschillende wijzen Zijn oneindige liefde voor de mensen heeft geopenbaard, tenslotte, als grootste bewijs van deze liefde Zijn Zoon zond, om onze natuur (nature) op Zich te nemen, en ons, in woorden die wij verstaan kunnen, duidelik te maken Wie God is, en wat de mens worden kan.’

Ik mag hier niet verder op deze artikelenreeks ingaan. 't Zou ons te ver op psychologies en theologies terrein verlokken. Nu 't succes zo ongedacht groot bleek, werden alle stukken - artikelen zowel als replieken - verzameld in een kleine bundel (uitgave Hutchinson en Co. Londen). Daardoor zijn ze dus voor een ieder bereikbaar geworden.

Echter wil ik nog even opmerken, dat het in zeker opzicht te betreuren valt, dat de behandeling van een onderwerp als dit (welk een bruikbaar materiaal het dan achteraf ook blijkt te zijn) zijn uitgangspunt vindt in - een krantenreklame. Zelfs de afzonderlike uitgave kan dit karakter niet geheel wegnemen. 't Blijft ook daarin hinderen. Sommige stukken krijgen iets weg van een requisitoir, waarbij 't Christendom de rol van gedaagde heeft te vervullen. Vermoedelik heeft de bisschop van Londen dit ook gevoeld, toen hij aan 't slot van een van zijn antwoorden neerschreef, dat, als het Licht geschenen heeft, dat het dan het Licht zal zijn, dat ons zal oordelen, en niet wij het Licht.

J.H.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken