Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Opwaartsche Wegen. Jaargang 7 (1929-1930)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.87 MB)

Scans (31.41 MB)

XML (1.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Opwaartsche Wegen. Jaargang 7

(1929-1930)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 41]
[p. 41]

Kroniek.

Bij de vele tekortkomingen, die ons blad nog heeft, was het geringe kontakt tusschen lezers en redaktie een van de onaangenaamste. Ook vond de behoefte om over de aktuele literaire verschijnselen of gebeurtenissen onze meening te zeggen geen andere uitweg dan in de vorm van artikel of recensie; er is zoveel dat voor een artiekel niet gewichtig of niet omvangrijk genoeg is en in een recensie niet tuis hoort. Ook kan het wel eens nut hebben mededelingen van uitgevers of verenigingen onder de aandacht van de lezers te brengen, wantoestanden en dwaze meningen te hekelen, de aandacht op een belangrijk artiekel te vestigen, een enkel woord aan een jubileum of herdenking te wijden. We hopen in deze KRONIEK ook een belangrijke plaats vrij te laten voor de meningen van onze lezers.

Hoe stellen we ons de samenstelling van deze kroniek dan voor? De KRONIEK wordt geschreven door redaktie en lezers samen: ieder, die wat voor de KRONIEK heeft, stuurt dit naar het sekretariaat van de redactie, hetzij in de vorm van een zelf geredigeerd berichtje, hetzij als krantenknipseltje of in de vorm van een verzoek om over 't een of ander te willen schrijven. Natuurlik zal wel eens iemand teleurgesteld moeten worden; de redaktie houdt de verantwoordelikheid en moet bovendien met plaatsruimte rekenen.

Voor alles hebben we ruime medewerking nodig; we rekenen daar ook op; want zo dikwels ontvingen we ongevraagd reeds bewijzen van meeleven; dat we, nu we er om vragen, wei niet in de steek gelaten zullen worden. Toch wordt van ons allen een grote aktievieteit gevraagd, als we willen, dat deze KRONIEK werkelik een belangrijke rol in onze kringen zal spelen. Behalve als orgaan van berichtgeving kan ze zo'n grote betekenis krijgen bij het korrigeren van allerlei scheve meningen; dwaasheden stapelen zich nog elke dag op, niet alleen in de recensie-rubriek van Kerkbode's, maar ook in bladen van literaire standing; onze eigen tekortkomingen zullen we misschien er tevens helderder door zien.

Vondelherdenking.

5 Februarie 1679 was de sterfdag van VONDEL; in verschillende plaatsen van ons land is men bijeen geweest om na 250 jaar zich te bezinnen op de blijvende betekenis en waarde van onze grootste dichter. Van de huldiging in de bladen trof ons vooral het grote Vondelnummer van de a.r. Rotterdammer en het zeer zwakke artiekel van de heer V. in de NEDERLANDER, die zonder enig krieties vermogen de opinie van Jonckbloet gelijkwaardig naast die van modern onderzoek stelt en o.a. Vondel's toneelwerk alleen geslaagd acht als leesdrama. Een grootse vorm heeft de huldiging alleen aangenomen in de nieuwe Vondeluitgave van de W.B. waarvan binnenkort het twede deel verschijnt. Op bescheiden wijze hopen we aan de herdenking mee te doen door een artiekel over Vondel van een onzer medewerkers, dat in deze aflevering begint. RADIO.

7 Januararie j.l. sprak E.G. van Teylingen voor de Nederlandsche Christelike Radio Vereniging over: ‘Bestaat er een Christelike litteratuur?’ Spreker begon met aan te geven wat men onder ‘litteratuur’ en ‘Christelike litteratuur’ heeft te verstaan; men leze na wat hij in vroegere jaargangen van OPWAARTSCHE WEGEN over deze dingen schreef. Daarna stelde hij zich de vraag: bestaat er in NEDERLAND zulk een christelike litteratuur? Hij beantwoordde deze

[pagina 42]
[p. 42]

vraag met een nee en een ja. We bezitten geen machtige litteraire uiting van ons christelik volksleven. Toch hebben we wel iets; wat proza, wat poezie, wat kritiek.

Van Teylingen noemde de prozaschrijvers en de dichters; van de voornaamste onder hen gaf hij een korte karakteristiek. Daarna wees hij op het feit, dat de christelike litteraire aktie zich steeds meer konsentreren gaat in het tijdschrift OPWAARTSCHE WEGEN en in het Verbond van letterkundige kringen.

Natuurlik onderschrijven we niet alles, wat door hem werd gesproken! Vooral in onze verwachtingen omtrent de jongere dichters en prozaschrijvers verschillen we met de spreker; sommigen onder hen waarderen we anders; anderen schatten we minder hoog. Ook had de spreker naast het Verbond wel even de Chr. Essayistenkring mogen noemen.

Maar dit zijn bijzaken. Over het algemeen wekte de lezing van v. TEYLINGEN onze bewondering; door de zuivere zegging, de weloverwogen meningen, de harmoniese bouw.

Deze lezing heeft een jaar geopend, dat voor de N.C.R.V. een belangrijke verbetering belooft van het litterair program. Door samenwerking van Verbond en Essayistenkring heeft een kommissie uit deze groepen een belangrijke invloed op de samenstelling van dat program verkregen, hetgeen niet na zal laten er een gunstigen invloed op uit te oefenen.

De verloren zoon van De Merode.

In het Utrechtsch Dagblad van 9 Februarie j.l. wordt De verloren zoon van de Merode besproken. Over de dichterlike waarde van deze bundel willen we hier niet diskusseeren; er is een veel belangrijker kwestie, die ons naar aanleiding van deze recensie bezighoudt: in hoeverre is het een dichter geoorloofd van het oorspronkelik bijbelverhaal af te wijken. Dr Ritter meent dat aan een dichter geen vrijheden geoorloofd zijn, zeker niet als hij zijn stof epies behandelt. Dit oordeel lijkt aannemelijk: piëteit, religieuse zin wijzen de zelfde weg. En toch kunnen wij deze mening niet onderschrijven. Een gelijkenis als die van de verloren zoon is niet een stuk gewijde geschiedenis, geschied in het verleden, slechts door zijn historiciteit van waarde voor de toekomst, maar is een stuk leven, dat elke dag opnieuw smartelik wordt geleefd, door elke verlorene anders, door elke verlorene eender. En wie de geschiedenis van zo'n verloren leven vertelt is niet bezig in de gelijkenis hinein te interpretieren, maar de eeuwige onveranderlike veranderlikheid der waarheid te tonen, wisselend slechts in persoon, niet in wezen.

Mevrouw Kuyper-van Oordt over Wilma.

Een lezing van Mevrouw Kuyper-van Oordt over Wilma werpt een scherp licht op het verschil in beider persoonlikheid. Beiden hebben hun eigen werkelikheid, waarin ze beiden even sterk geloven. Maar die werkelikheden gelijken in niets op elkaar. Wat voor de een zwart is, is voor de ander wit. Daarom zal de een de ander niet gemakkelik verstaan. Moet de lezer niet een keus doen, tussen beiden? Neemt niet een van beiden ons bewust of onbewust beet? Bewust zeker niet: beiden kennen geen twijfel aan het bestaan van hun wereld; maar ook niet onbewust: beider wereld, die van de liefdevol waargenomen alledags werkelikheid en die van de in vrome blijdschap waargenomen Zondagswerkelikheid; en de alledagswerkelikheid is niet platvloers, maar kent de wijding van de Zondag en de Zondagswerkelikheid mist niet de toetsing aan de weekse praktijk. Tot onze eigen schade zouden we de een voor de andere missen.

Belangstelling in Zuid-Africa.

De artikelen over Afrikaans proza die J. Haantjes voor de vorige jaargang van ons tijdschrift schreef, vinden ook hier en daar in Zuid-Afrika zelf belangstelling en waardering. ‘Die Volksblad’ van 19 Dec. 1928 geeft onder 't opschrift ‘'n Nederlandse krietikus oor Sangiro’ een vrij uitvoerig overzicht van zijn studie over Sangiro. De bedoelde reeks is nog niet volledig. In de nu pas begonnen jaargang hopen we over ditzelfde onderwerp nog een derde en laatste artikel te kunnen plaatsen. Dit artikel zal meer speciaal gewijd zijn aan het werk van C.J. Langenhoven.

[pagina 43]
[p. 43]

Mariken van Nieumeghen.

Ieder die de Mariken van Nieumeghen kent, weet dat dit stuk bestaat uit dramatiese tooneeltjes in verzen, die hier en daar door proza aan elkaar gevoegd zijn. Deze vorm bracht de vraag mee: behoren deze prozastukken tot de oorspronkelike tekst en moeten ze dus ook bij de opvoering tot hun recht komen? Kalff die indertijd litterair raadsman was bij de opvoering door de Leidse meisjesstudenten meende van wel; bij deze opvoering werden genoemde stukken dan ook door een ‘spreker’ in monnikskleding ‘gezegd’. Walch die adviseur was bij de opvoering door Jan Musch, meende van niet en het gevolg was dat het Rotterdamsche Toneel de Mariken opvoerde zonder deze stukken - en niemand ondervond dit als een bezwaar. Integendeel, de dramatiese actie kwam zo beter tot haar recht.

Nu bestaat er in het Engels een prozaverhaal van deze Mariken van Nieumeghen en tot nog toe meende men dat dit prozaverhaal de directe parafraze was van onze dramatiese tekst. M.E. Kronenberg heeft dit Engelse stuk nu nader in studie genomen, en in een artikel in de Nieuwe Taalgids van Januarie j.l. toont hij aan dat deze opvatting wel wat al te eenvoudig is. Zowel de Engelse tekst als het Hollandse drama moeten, volgens hem, teruggaan op een Nederlands volksboek. De Engelse tekst is een zo goed als woordelike vertaling van dit volksboek; het spel van Mariken van Nieumeghen is daar de dramatiese bewerking van, zoals b.v. in onze tijd de Opstandigen en Meryntje een dramatiese bewerking ondergingen.

Inderdaad een volkomen onweerlegbare studie en een mooie vondst, die ons weer helpen kan om het Nederlandse drama beter te leren verstaan!

Echter geeft dit artikel nog geen antwoord op de vraag: moet het proza tussen de dramatiese tekst bij de opvoering worden weggelaten of niet? Het is namelik nog heel goed mogelik dat, toen het Nederlandse volksboek voor het toneel bewerkt werd, deze prozastukken er nog niet bij hoorden, maar dat deze pas later, toen de dramatiese bewerking weer voor de druk klaar gemaakt werd, voor de duidelikheid van uit het oorspronkelijke prozaverhaal werden ingevoegd. Dat een opvoering als die van het Schouwtoneel zo goed slaagde blijft een aanwijzing voor de veronderstelling dat deze prozafragmenten oorspronkelik niet bij de dramatiese tekst behoorden.

Het artikel van Kronenberg geeft ons nog aanleiding tot een twede opmerking. De schrijver onderschat de letterkundige waarde van de dramatiese bewerking en overschat die van het oorspronkelike volksboek. ‘Dat het spel van Mariken de menschheid nog boeit,’ zo zegt hij, ‘dankt hij niet aan zijn bewerker, de Antwerpsche rederijker, die geen groot kunstenaar is geweest, maar alleen aan het ontroerende oude verhaal van de onbekende auteur, dat hij gereed vond liggen. Een verhaal, zoo schoon en zoo bekoorlijk, dat zelfs zijn gepruts en geschoolmeester de kern ervan niet heeft kunnen aantasten en het ook in deze latere vorm nog lieflijkheid uitstraalt.

Het oordeel van Kronenberg is hier wel wat streng. Inderdaad is de taal niet het sterkste punt bij de dramatiese bewerker. Maar zijn veel van de zwakke plaatsen daaruit niet te verklaren, en dan ook gedeeltelik te verontschuldigen, als rederijkers eigenaardigheden? En staan daar geen andere grote verdiensten tegenover? Kronenberg zelf noemt deze wel, maar hecht er niet voldoende waarde aan. Het realistiese herbergtafereel, waarin de bewerker, ondanks veel rederijkers eigenaardigheden ook hier, toch een mooi stukje volksleven wist te geven; de inlassing van het Masscheroen-spel. waardoor hij (prachtige greep!) een belangrijk psychologies proces effectvol verbeelden kon; kijk dat zijn toch prestaties die de Mariken van Nieumeghen een plaats verzekeren onder de beste dramatiese producties uit de Middeleeuwen. Maar misschien vinden we later nog eens gelegenheid hier wat uitvoeriger op terug te komen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken