Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Opwaartsche Wegen. Jaargang 7 (1929-1930)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.87 MB)

Scans (31.41 MB)

XML (1.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Opwaartsche Wegen. Jaargang 7

(1929-1930)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 137]
[p. 137]

Kroniek

De tachtiger wordt zeventig.

Voor ons blijft het bijna iets ongeloofliks, dat nog zoo kort geleden, er zoo iets groots is gebeurd, in onze tijd, in ons eigen land. 't Lijkt meer te zijn van vroeger tijden, uit verre landen, of als een van de verhalen die ouder en grooter worden.

* * *

 

't Was in 't literaire land, in 't jaar van Willem Kloos. Een revolutie, een omwenteling was uitgebroken. Plotseling en fel uitslaand, als een geweldige brand. Een angstig licht en een laaiende gloed kwam in de oogen. De scherp luisterende oren vingen wondere nieuwe geluiden op. 't Bloed klopte anders en 't hart had zijn oude rithme verloren. 't Leven werd onrustig. De dreun van de oude woorden verbleekte en werd weggeslingerd door de nieuwe glanzende geluiden. Andere heersers waren opgestaan. Vooraan ging Willem Kloos. Met een souvereine minachting zag hij naar 't verleden en profetisch klonk de muziek van zijn woorden. Hij legde een andere glans over alles wat zijn mond aanroerde. Hij klom ten troon en heerste over de taal van zijn land. En zijn troonrede ontstelde zijn onderhorigen.

 
.... in de pracht van mijn staat'ge woede
 
voel ik mij groot en heerlijk, dat Ik vrij
 
Haten en kwaad-doen mag, met sterke hand....

En in zijn grondwet beëedigde hij zijn enig artikel: ‘l'art pour l'art.’

En zijn koninklikheid hing over mens en ding een purperen hoffelikheid.

* * *

 

Jaren later is 't bekend, dat de koning is geworden banneling. Van de troon gestoten en alleen gelaten schrijft hij zijn kronieken.

* * *

 

Voor ons blijft het bijna iets ongeloofliks, dat nog zoo kort geleden, er zo iets groots is gebeurd, in onze tijd, in ons eigen land.

Maar er zijn dingen en dagen die ons de werkelikheid verzekeren. En daarom waarderen we de herinneringsdagen.

Willem Kloos wordt zeventig jaar. Nog altijd is er een glans gebleven, die hij met ontstellende rijkdom heeft gehangen over veel woorden.

Wij delen in de vreugde van zijn feestdag.

Het jaaroverzicht van ‘de stem.’

Dirk Coster heeft in ‘de Stem’ zijn jaaroverzicht weer beëindigd. Een voor ons verblijdend teken is dat twee van de drie romans die hij als de belangrikste in het afgelopen jaar aanprijst, Christelike verhalen zijn of willen zijn.

Deze twee boeken zijn: Tyne van Hilletje van Alie Smeding en Kinderen van ons volk van Antoon Coolen.

Over deze beide romans zegt Coster mooie dingen. Toch menen we dat zijn beschouwing over deze boeken dieper zou zijn, zo hij zich beter in de Christelike geestesgesteldheid had kunnen inleven, dat zijn kritiek hier gehandicapt wordt door zijn ethies indifferentisme.

Dit geldt zowel voor Tyne van Hilletje als voor Kinderen van ons volk. Over het eerste boek zwijgen we; binnenkort hopen we een artikel van Smit te plaatsen over het werk van Alie Smeding; ook het hier genoemde boek komt daarin te sprake.

Liever lichten we daarom ons beweren toe met een enkel woord over het twede boek; in het vorige nummer werd deze roman reeds kort besproken.

[pagina 138]
[p. 138]

Coster ziet in Kinderen van ons volk een terugkeer tot het primitieve, tot een ‘kinderlijkheid van vóór het leven’. Als zodanig stelt hij dit boek dan tegenover de productie van de modern-meelevende jong-Katholieken.

Deze tegenstelling heeft haar verdienste; ze geeft gelegenheid tot menige mooie karakteristiek. Echter doet Coster met deze tegenstelling aan het boek, waar hij hier over schrijft, tekort. Want: dit boek is niet zuiver-primitief. Het zou het zijn als het alléén het boek was van de timmerman met zijn twaalf kinderen, van de jonge boerin wier dubbele liefde tenslotte uitloopt op een dubbele tragedie. Maar achter deze beide figuren staat er een andere, de pastoor! Ondanks zijn landelikheid heeft deze pastoor deel aan het moderne bewuste leven. Hij heeft de twijfel van dit leven, de vloek en de zegen daarvan, geproefd. Hij heeft de vragen die dit leven in hem wakker maakten, aan zijn ziel doorleden. Maar - hij heeft het geloof behouden!

Het bewuste element, dat deze pastoor eigen is, komt vooral tot uiting in zijn verhouding tot een andere intellectueel in hetzelfde dorp, tot de notaris, een edel mens, maar - een atheist. Dirk Coster is over deze notaris niet al te best te spreken; hij is hem al te vrij en al te goddeloos.

Het zij zo. Toch zouden we hem niet gaarne missen; daarvoor heeft hij in dit boek een te betekenisvolle taak. Met al zijn atheïsme belicht hij de ziel van deze waarlik-Christelike pastoor.

De figuur van de pastoor is op zichzelf reeds verdienstelik getekend. Toch krijgt hij pas zijn volle waarde door en in de compositie van het verhaal. Met zijn bewuste vroomheid weet hij perspectief te geven aan het eenvoudige godsdienstige leven van zijn parochianen, weet hij het landelike aan het moderne religieuse leven te verbinden.

Op deze wijze is het Coolen gelukt zijn boek uit te heffen boven de sfeer van het primitieve. Daarmee is hij dan zelf meer geworden dan enkel een ‘vertolker van een voor-stadium der Katholiciteit.’

De beschuldiging van ds. van Veldhuizen.

Het artiekel van Ds. van Veldhuizen in OP DEN UITKIJK is nog niet vervolgd bij het schrijven van deze Kroniek. Wel trad redaktie en kroniek-schrijver met hem in korrespondentie, waaruit bleek, dat zijn beschuldiging niet gericht was tegen degenen, die wij gewoon zijn ‘onze’ dichters te noemen. Geheel duidelik is het ons nog niet kunnen worden, wie het wel zijn. Maar waarschijnlik zal Ds. van Veldhuizen deze kwestie binnenkort wat breedvoeriger behandelen misschien zelfs wel in ons blad. Misschien zal het dan mogelik zijn elkander beter te begrijpen

Poezie en liturgie.

De Ned. Herv. Gemeente in Den Haag heeft op j.l. Paasmaandag twee liturgiese diensten gehouden. In één van deze diensten heeft de predikant-leider (ds. D.A. van den Bosch) óók poëzie voorgedragen: De Heer is waarlijk opgestaan, van Nic. Beets, een fragment uit Thomas van B. ter Haar, en een fragment uit de Paaschzangen van Da Costa.

Welke factoren hebben de keuze van deze predikant bepaald? Zuiver aesthetiese? Waarschijnlik niet. De gedichten die in een dienst als de hier genoemde kunnen worden voorgedragen, moeten, wat hun geestelike sfeer betreft, met de dienst zelf in overeenstemming zijn.

Iedere tijd heeft zijn eigen geestelik lied. De waarheden die aan dit lied ten grondslag liggen, zijn wel steeds dezelfde, maar zij worden telkens anders gezien en beleefd. Alleen de zéér geslaagde onder deze verzen weten, niet enkel door de daaraan te gronde liggende gedachten en feiten, maar ook door de vormgeving daarvan, op te klimmen boven het tijdelike. Zij zijn van alle tijden.

In de verzen van eigen tijd is het tijdelike karakter der vormgeving vaak een hulpmiddel bij het herbeleven; in ieder geval is het daarbij geen bezwaar. Bij histories geworden verzen is het dit wel.

Hieruit volgt dat men, bij het kiezen van poëzie die in liturgiese diensten gebruikt kan worden voor histories geworden verzen een strengere maatstaf aan zal moeten leggen dan voor verzen van eigen tijd.

[pagina 139]
[p. 139]

De keuze, die Ds. van den Bosch deed, valt daarom niet te bedonderen. Een vers als dat van Ter Haar zou in de tijd toen deze nog leefde, misschien nog in een liturgiese dienst gebruikt kunnen zijn. Bijna honderd jaar na dato deugt het daar niet meer voor.

Waarom bij liturgiese diensten niet meer gebruik gemaakt van de jonge protestants-Christelike poëzie?

Bezitten we een echte litteratuurgeschiedenis?

Deze op het eerste gezicht wat dwaze vraag stelt Prof. Mornet in Les nouvelles littéraires van 13 April. Hij vraagt zich af, wat men zou zeggen van een historikus, die wel uitvoerig en met grote voorkeur al de glorie van de tijd van Lod. XIV zou beschrijven, al de grote mannen van zijn tijd, al zijn overwinningen, al de grote feesten, maar niet de schaduwzijden, de ellende op het platteland, de brutaliteit der zeden, de lege schatkist. Wat van de historikus, die 100 pagina's zou geven over Lod.'s regeering tot 1680 en 5 pagina's over de rest, onder het voorwendsel, dat deze laatste tijd slechts een tijd van verval, haast een ineenstorting is.

Toch doen we in onze litteratuurgeschiedenis niet anders. Al de ‘overwinningen’ worden breedvoerig besproken, over onze ‘nederlagen’ lopen we vlug heen. Onze litteraire geschiedenis is een geschiedenis van de grote generaals en van overwinningen.

Al is het waar, dat in onze Nederlandse literatuurgeschiedenis het hier gesignaleerde euvel niet zo sterk spreekt als in de Franse, louter en alleen omdat ons materiaal niet in zo overstelpend getal voorhanden is als in Frankrijk, toch is principieel dezelfde kritiek uit te brengen. Onze literatuurgeschiedenis is opgebouwd rondom de grote figuren en de belangrijke perioden. We zullen dadelik toestemmen, dat dit in zeker opzicht nuttig en dikwijls nodig is, maar willen er toch eerst op wijzen, dat er op deze wijze dikwijls tegenover de figuren van het tweede plan onrechtvaardigheid wordt begaan. Hoe zijn niet allerlei gans niet onbelangrijke dichters achter de grote 17de-eeuwers schuilgegaan? Hoeveel goede gedichten uit de 18de eeuw zij niet met die tijd in de officieele literatuurgeschiedenis opzijgeschoven? En dan nog, wat wel werd opgemerkt en aanvaard, hoe is het niet naar de grote figuren toe geïnterpreteerd als aarzelend voorlopen of navolgen!

Een andere, daarmee paralel lopende fout is de retrospektieve onrechtvaardigheid, om litteratuurgeschiedenis te schrijven vanuit onze hedendaagse smaak en in de eerste plaats belangrijk te achten, wat nu op het ogenblik voor het ogenblik ons het meeste te zeggen heeft, het meest aan ons is verwant. Hoe weinig wordt er dikwijls gerekend met het feit, dat een schrijver uit de 17de eeuw niet beoordeeld moet worden met het kriterium van onze tijd maar dat het er op aankomt te vragen, hoe groot zijn waarde was voor de 17de-eeuwer.

In hoeverre zijn dit verwijten tegen onze handboeken? De schrijvers van onze bekende litteratuurgeschiedenissen waren zich deze tekortkomingen wel bewust, trachtten er aan te ontkomen en zondigden toch ook telkens weer. Dat is voor een deel ook hun verdienste. Want wat is het doel van een dergelik handboek? Toch ook, naast historie, een bloemlezing, een keuze voor het geslacht van onze tijd, een poging om wat voor ons nog leven heeft, door te geven aan het nageslacht. Daar komt nog bij, dat een ‘echte’ geschiedenis nog niet, en waarschijnlik nooit mogelik is.

Als we ons bij het gebruik van dergelike werken dan ook maar bewust zijn van hun betrekkelike historiciteit, dan houden ze hun bestaanrecht. Alleen van een détailstudie mogen we voorlopig eisen, dat er gepoogd wordt aan alle elementen volkomen recht te doen. En al zal het ook daar bij een pogen moeten blijven, daar kan het ideaal wel zo ver benaderd worden, dat er een zeer waarschijnlike illusie van het behandelde tijdperk of de besproken persoon bereikt wordt.

Wanneer dergelik materiaal in voldoende hoeveelheid is geleverd, dan kan een bekwaam historieschrijver ook dichter komen tot een eerlike herleving der tijden, tot een aanvaardbare herschepping van het verleden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken