Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Opwaartsche Wegen. Jaargang 7 (1929-1930)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.87 MB)

Scans (31.41 MB)

XML (1.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Opwaartsche Wegen. Jaargang 7

(1929-1930)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 371]
[p. 371]

Kroniek.

Vrijdag 27 September is in Huis ter Heide mej. L. Engelberts na een langdurige ziekte overleden. Zij heeft onder de initialen L.E. verscheidene romans gepubliceerd.

Bij het lezen van dit korte berichtje komt er toch een gevoel van zelfbeschuldiging boven. Immers is deze schrijfster - deze Christen schrijfster - door ons tot nu toe lang niet naar waarde gewaardeerd, in elk geval is onze waardeering veel te weinig tot uiting gekomen. De reden hiervan zal wel dezelfde zijn, waardoor ook haar werk bij een veel te klein publiek bekend is.

De rustige bescheidenheid en de hooge rust der aristocratie maakten haar boeken, misschien wel gelukkig, ongeschikt voor de massa. Dat werk staat tusschen al het moderne als iets uit vroeger dagen, waarover langer tijd is gewerkt; tusschen het jagen en haasten van thans als de rust van een oude stads-gracht in een vergeten stad, waar ook nog de glorie van groote jaren bewaard wordt.

En wat nog meer is, ook de vroomheid en het onwankelbare van het geloof glanst in dit werk met nooit verouderde helderheid.

Misschien komt er binnenkort eens gelegenheid om dieper op haar werk in te gaan, als een kleine vergoeding voor een te lang verzuim.

Hélène Swarth. 25 october 1929. heden zeventig jaar geworden.

Ook van deze jaren zijn 't uitnemendste moeite en verdriet. In zoo veel jaren is wel tijd genoeg geweest, om veel hiervan te verzamelen.

Nu is het allerminst noodig om dit lange leven op dezen dag geheel te overzien, ze heeft van elke moeite gezongen en het verdriet in de strenge keurs van veel sonnetten saâm gebonden. Heel haar ziel is in verzen opengelegd, en eigenlijk is dit alles samen toch eenzelfde zang, een duizendvoudige kreet naar liefde en naar God.

Van elk vers, stijgt omhoog, een nameloos hopen en verlangen.

 
O, Liefde! ik kan niet leven zonder Liefde!
 
O, God! ik kan niet leven zonder God!

Zou die duizendvoudige kreet niet den hemel hebben bereikt, zou na dit levenslange kloppen niet eindelijk opengedaan worden? Naarmate het rumoer in de jaren sterker is geworden, heeft ons tot luisteren geneigde oor een ouden klank opgevangen.

Haar werk werd als een wachtende ziel op een wonder. Wij weten dat het bereid wordt.

Onze groote waardeering voor haar werk is reeds door ons geuit. (zie het artikel van L.E. Smallegange pag. 143 4e jaarg. O.W.).

En nu wij haar reeds eenige jaren als medewerkster in ons midden hebben is daar nog een andere verhouding ontstaan.

Wij hebben een ouden klank een bekenden klank opgevangen, die door alle eeuwen henen luidt: de naam van den Rustgevende.

En deze naam nu is in de verzen gekomen.

Wij wenschen nu deze jarenlang hunkerende ziel, die vrede, die geen verstoring, geen einde kent. De liefde tot dien Eene die enkel Liefde is.

Bekrompen greshoff.

In de Gulden Winckel van September laat J. Greshoff, schrijvend over Speenhof, Buysse en Hélène Swarth, zich de volgende Satz ontglippen.

‘Ik vraag me af of de obscure heer die men onverwachts tot minister van schoone kunsten gebombardeerd heeft, ooit deze drie namen hoorde, want in de kringen, waaruit hij is voortgekomen, wordt de Nederlandsche kunst, welke hij geroepen is te dienen hartgrondig veracht’.

Het zou ons niet moeilik vallen aan te tonen,

a)dat minister Terpstra niet zulk een obscuur heer is als Greshof wel voorgeeft,
b)dat het absurd is, te menen dat minister Terpstra nog nooit van Speenhof, Buysse en Hélène Swarth gehoord zou hebben,
[pagina 372]
[p. 372]
c)dat in de kringen, waar minister Terpstra uit voortkomt, de waardering voor de litteratuur meer algemeen is, dan in niet-Christelike kringen.

Maar toch doen we dit niet.

Want zij, die over een onpartijdig oordeel beschikken, weten dit reeds.

En Greshoff zelf - Men kan nog beter tegen windmolens vechten.

Maar we willen deze ‘Satz’ toch even noteren, als een uiting te meer van zogenaamd-liberale bekrompenheid.

Bibliografie.

Onze lezers vinden in deze aflevering de bibliografie betreffende M.J. Brusse, het eerste product van samenwerking van den heer Muller en mejuffr. Kramer.

De eerstvolgende bibliografie betreft Jacob Israël de Haan, na wie Karel van de Woestyne aan de beurt is. Het spreekt bijna vanzelf, dat wij rekenen op de medewerking onzer abonné's, waarvan wij bij vorige gelegenheden ook profiteeren mochten. Ieder, die ons gegevens kan verschaffen noodigen wij uit, die te zenden aan Mej. Kramer, Nieuwe Spiegelstraat 30, Amsterdam of aan den heer Muller, Nic. Maesstraat 107 aldaar. In volgende afleveringen van ons blad zal geregeld medegedeeld worden, welke bibliografie in bewerking is.

De beide samenstellers hebben nog eenige plannen met hun bibliografischen arbeid, waarover wij het volgende mogen mededeelen.

Zij achten het van groot belang, de gebruikers der bibliografieën in de toekomst behalve de aanwijzingen betreffende literatuur over een auteur, ook die gegevens zelf te vertrekken. Als ideaal stellen zij zich, de studies, artikelen, besprekingen etc. etc. te verzamelen in hun archief, waaruit dan later en onder bepaalde voorwaarden het een en ander kan uitgeleend worden.

Natuurlijk zal het nog geruimen tijd duren, eer dit ideaal bennaderd is. Om het te verwezenlijken is het noodig, dat de samenstellers onzer bibliografieën in het bezit komen van zoo goed als alles, wat in de Nederlandsche pers verschijnt over Nederlandsche literatuur. Nu bezitten zij reeds een vrij uitgebreide verzameling knipsels over de moderne literatuur van ons land, maar eerst wanneer hun verzameling zoo uitgebreid en zoo compleet mogelijk is, kunnen zij die voor algemeen gebruik beschikbaar stellen.

In de toekomst kan evenwel eerst hun verzameling gegevens over literatuur van belang worden, wanneer zij rekenen mogen op de hulp en de voortdurende medewerking van zeer velen. Velen onzer lezers, over het geheele land verspreid, lezen allerlei tijdschriften, waarin literaire artikelen, besprekingen, beoordeelingen e.d. worden opgenomen. Zouden deze lezers aan het bibliografische archief willen bouwen ten algemeenen nutte, door aan een der bovenstaande adressen op geregelde tijden knipsels te zenden, verzameld uit de periodieken of kranten, die zij lezen? Men beoordeele dan niet zelf, of een bepaald knipsel van waarde is of niet maar zende alles, ook het schijnbaar geringste. Als bijv. van drie zijden de knipsels uit één blad gezonden worden is dat zooveel te beter.

Alle knipsels worden op bladen opgeplakt, gerangschikt en voorloopig bewaard. Verder zal voor gewoonte aangenomen worden, in de te publiceeren bibliografieën op te geven, of een bepaald stuk in de verzameling aanwezig is. Daar wel hoofdzakelijk van het onder Bii gerangschikte knipsels zullen bewaard blijven geven we hier een voorbeeld, aan deze groep ontleend. Wanneer men achter de opgave: Alg. Hbl. 3/5'28 vindt staan: (III, 15), dan beduidt deze bijvoeging, dat de bespreking, voorkomende in het Algem. Handelsblad van den 3den Mei 1928 in het archief is ondergebracht in map III op bl. 15.

De samenstellers onzer bibliografieën - waarvan een steeds ruimer gebruik wordt gemaakt - hopen, door dit archief, dat eerst door de jaren aan belangrijkheid winnen zal, een handreiking te doen aan hen die de Nederl. literatuur bestudeeren of over een bepaald onderdeel iets schrijven moeten. Zij beschouwen het publiceeren van bibliografieën als één zijde van hun arbeid en het verzamelen van de daarin genoemde gegevens ten bate van literatuurstudie als een andere.

Eerst als velen regelmatig helpen kan de opzet slagen. Daaroom vragen zij dringend de welwillende medewerking onzer abonné's.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken