Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Opwaartsche Wegen. Jaargang 7 (1929-1930)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.87 MB)

Scans (31.41 MB)

XML (1.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Opwaartsche Wegen. Jaargang 7

(1929-1930)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 473]
[p. 473]

Kroniek.

Nog eens: oorlogslitteratuur.

J.C. Squire schrijft in het November-nummer van de London Mercury: We bezitten een paar zeer goede boeken over de wereldoorlog die de kwellingen beschrijven welke lichaam en geest moesten doorstaan, maar we bezitten nog niet een roman of epies verhaal dat zowel de omtrekken geeft waarmee deze worsteling zich aftekent tegen haar eeuwige, raadselige achtergrond, als de angst die de man in de loopgraven doorleed. De moderne oorlog leent zich niet meer voor de sentimentele behandeling zoals de schrijver van het oude avonturenverhaal die gaf; zulk een schrijver dacht in de bewoordingen van volwassen-geworden padvinders en beschreef slechts nu en dan een dood die dan nog veroorzaakt werd door een uiterst nette wond, door een enkele geweerkogel in het voorhoofd aangebracht. Maar evenmin wordt de gehele waarheid weergegeven met een reeks schilderingen van mensen, die, aan een afrastering van prikkeldraad hangend, om hun moeder roepen, of van mensen wie de schedel is weggeschoten en die toch nog leven, of van mensen die verwonderd hun eigen ingewanden in hun handen houden en sterven van schrik, wanneer de afschuwelike werkelikheid hen overvalt. Al deze dingen mogen nooit meer vergeten worden; ze moeten beschreven en wederom beschreven worden; welk een afschuw de mensen die deze dingen zagen, ook voor deze gruwelikheden voelen mogen, het is hun plicht om ze alom bekend te maken. Maar een uiting die door hysterie geleid wordt is niet beter dan een uiting die ingegeven wordt door een verlangen om sensatie te verwekken. Het wezenlike oorlogsverhaal kan slechts geschreven worden door iemand die religieus van natuur, de mensheid in haar geheel lief heeft met een grote, ontfermende liefde. Het is dan ook heel goed mogelik - we bezitten er voorbeelden van - dat de roman ook over de wereldoorlog zal komen van de een of andere toekomstige Tolstoi of Hardy, die nooit een kogel zag afschieten en nooit het gelaat aanschouwde van de in deze oorlog nodeloos gevallenen.

Een ‘critisch bulletin’ bij De Stem.

Anthonie Donker gaat in De Stem een Critisch Bulletin van voorlopig één vel druks redigeren; hij hoopt daarmee te bereiken concentratie en saneering van onze verwarde letterkundige kritiek. Ondanks bewondering voor Donker als dichter en vertrouwen in zijn eerlikheid als kritikus, zien we in hem als kritikus niet die krachtfiguur die als vanzelf aangewezen is voor deze hyperkritiek. En we verwachten van deze rubriek in De Stem niet veel meer dan van andere kritiserende en recenserende rubrieken. Wie heeft bovendien de waan, dat hij in staat zou zijn de afdoende kritiek te leveren, het woord te spreken, waarna alle anderen zwijgen mogen? Donker zelf is daar veel te bescheiden voor; hij zal niet meer bedoelen en ook niet meer kunnen dan met zijn medewerkers enkele degelike (en ook wel eens niet-degelike) kritieken te schrijven en verder enkele uitwassen en misvattingen te signaleren. Maar dat doen de anderen ook op hun tijd. En evenals die anderen zal hij zelf ook zijn vergissingen, zijn slordigheden begaan en anderen zullen er op wijzen en - door de wijze waarop hij zijn plannen heeft aangekondigd - niet zonder leedvermaak.

[pagina 474]
[p. 474]

Nog weer eens Greshoff.

Den Gulden Winckel van 20 November bevat zoveel van en over Greshoff, dat het niet mogelik is dit nummer te lezen en niet nog eens over Greshoff's opvattingen te denken.

Greshoff bedrijft poëzie als amusement, leest zonder dat hem enige mening wat bommen kan, ergert zich ondertussen aan allerlei meningen die hem niet aanstaan.

Toch houd ik van Greshoff. Zijn eenzijdige interpretatie van het woord literatuur komt voort uit zijn begeren om geen enkele schoonheid voorbij te lopen om een verschil in opvatting, wat maar al te veel gebeurt.

Maar hij draaft te veel door. Is het waar, dat iemand een goed kritikus is, alleen maar omdat hij goed schrijft en komt het er niet op aan, wát hij schrijft? Als men zichzelf en anderen zo weinig au sérieux neemt, is het dan wonder, dat het publiek steeds verder van de kunstenaar af komt te staan?

Houd dan maar op met naar Noorse en Finse oplagecijfers te wijzen; want in deze landen heeft men de kunst niet als amusement opgevat en is ze altijd veel meer nationaal van allure geweest en heeft juist daardoor de wereld gewonnen. Als het er niet op aan komt, wat de kunstenaar tot zijn tijd heeft te zeggen, dan vraag ik als Greshoff.... zouden we nu maar niet liever een gramofoonplaat horen?

Jan Greshoff houdt van doorslaan en lacht er om, dat ik zo serieus op zijn woorden inga. Er is eigenlik niets waar hij zo'n hekel aan heeft. Geloof hem niet op zijn woord, dan ben je zijn man: wat hij beweert, is maar bijzaak, dat hij zo leutig doorslaat, dat is Greshoff.

Greshoff is nog een echte tachtiger, na 50 jaar niets geleerd en niets vergeten: het Woord alleen is. En evenals de man van wie deze laatste woorden zijn, neemt hij zo nu en dan een ondeugend konfratertje over de knie en slaat hem, vrij ongemotiveerd, alleen voor amusement, voor het broekje. Drie ‘spijkers met koppen’ dit keer. Wie is nu aan de beurt?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken