Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Opwaartsche Wegen. Jaargang 13 (1935-1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van Opwaartsche Wegen. Jaargang 13
Afbeelding van Opwaartsche Wegen. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van Opwaartsche Wegen. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

Scans (21.32 MB)

XML (1.02 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Opwaartsche Wegen. Jaargang 13

(1935-1936)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 93]
[p. 93]

Waar staan wij?
Redactie

Waar staan wij, Christen-kunstenaars? Staan wij met onze medemenschen midden in dezen zwaren tijd of bevinden wij ons ergens op een veilig eilandje in den kolkenden stroom? Wij hebben confraters, die gevlucht zijn van hun post en die nu in het Zonnige Zuiden hun schrijfmachines doen ratelen. Hun boeken zijn vergiftigd door de romantiek hunner zelfbespiegelingen, alsof de wereld draaide om de as van hun talent. Anderen zijn gebleven, maar hebben zich teruggetrokken in de cel hunner hoogmoedige eenzaamheid. Hoe staat het met ons?

Leven ook wij met een (zelf-geschreven) boekje in een hoekje, of heeft het leven, zooals het verterend brandt in de harten van duizenden, toegang tot ons? Is de nood der jeugd en de honger van den ouderdom een abstract begrip voor ons of een schrijnende werkelijkheid? Verstaan wij iets van de verwarring der geesten, die een volk, dat hunkert naar een grondige herziening zijner zedelijke fundamenten, met lamheid slaat, of meenen wij, dat het ‘zoo erg’ niet is? Begrijpen wij waarop de massale afval van het Christendom in onze dagen duidt, of dunkt het ons, dat wij ons daarover niet ongerust behoeven te maken?

Meenen wij, dat het voldoende is de wederwaardigheden van onze kleine, ongeloovige - want wie is van nature geloovig? - ziel te bezingen temidden van nachtelijke tuinen met sluimerende rozen en nachtegalen, die niet kunnen zwijgen? Niet iedereen is Boutens tenslotte, en zelfs niet Marsman of Roland Holst! Hebben onze medemenschen - wij spreken nog niet eens van onze geloofsgenooten - werkelijk behoefte aan dit soort poëzie, die zij toch eigenlijk - laten wij het vrijmoedig durven bekennen - veel beter en krachtiger kunnen vinden in de litteraire tijdschriften, die niet op een principieel Christelijk standpunt staan?

En dan ten aanzien van den engeren kring van onze geestverwanten? Verwachten zij dit van ons: werk, dat, op de instrooiing van enkele ‘klanken’ en ‘termen’ na, in niets eraan herinnert, dat het van Christenen komt? Dat geschreven wordt uit precies dezelfde - maar minder fel uitgesproken - mentaliteit, die kenmerkend is voor het werk van niet-Christenen van dezen tijd?

Hebben wij, Christen-kunstenaars, die voor een goed deel leven aan de periferie van het officieel-godsdienstig leven - over de oorzaken hiervan zal nog wel eens gesproken moeten worden - naast de instrumentale ontwikkeling van al datgene wat behoort tot onze ‘techniek’ niet in de eerste plaats geloofsbezinning noodig? Moeten wij, die in zekeren zin geroepen zijn mede-woordvoerders der geloovigen te zijn in het gesprek met de wereld, ons niet zoodanig bewust zijn van de beginselen van ons geloof, dat wij ons niet terstond in de verleidingen der wereld - en wij hebben hier dan in

[pagina 94]
[p. 94]

het bijzonder het oog op haar ‘intellectueele’ verleidingen - verwarren, zoodra wij de pen op het papier hebben gezet?

Op al deze vragen kunnen wij slechts antwoorden met de ruiterlijke erkenning van onze schuld. En dit geldt in de eerste plaats voor de redactie zelf, maar toch ook voor de lezers en medewerkers. Het moge naar den mensch gesproken een verontschuldiging zijn, dat de druk van een in humanistische en idealistische tendenzen geworteld ‘litterair leven’ nog heden ten dage zoo overweldigend groot is op ons, dat het mogelijk is hier geenerlei grenzen te zien (dat blijkt ons uit inzendingen helaas maar al te vaak!); doch wanneer wij een en ander bezien in het licht van de liefde tot onzen naaste, die ons door God geboden is, dan hebben wij ten opzichte van deze dingen zwaar gezondigd.

Waar staan wij? Midden in de wereld, overal waar God ons roept; maar wij staan er als getuigen van Een Die niet van deze wereld is, doch Die haar nochtans zoozeer heeft liefgehad, dat Hij Zijn eeniggeboren Zoon aan haar ten offer heeft gegeven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken