Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Opwaartsche Wegen. Jaargang 13 (1935-1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van Opwaartsche Wegen. Jaargang 13
Afbeelding van Opwaartsche Wegen. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van Opwaartsche Wegen. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

Scans (21.32 MB)

XML (1.02 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Opwaartsche Wegen. Jaargang 13

(1935-1936)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 250]
[p. 250]

Opdracht
Redactie

Wij hebben een opdracht. Als Christenen. Maar ook als ‘cultuurdragers’. Hoe zouden wij van een werkgemeenschap hebben kunnen spreken zonder opdracht? Doch welken inhoud heeft deze opdracht? Bestaat zij daarin, dat wij zoo spoedig mogelijk een eigen huis moeten trachten te bouwen binnen welks wanden wij veilig zijn in het stormgetij, dat over de wereld vaart? Moet het ons pogen zijn zelf zoo gauw mogelijk onder dak te komen met een ‘Christelijke’ kunst en een ‘Christelijke’ cultuur?

Of heeft voor ons de koppeling van ‘Christelijk’ aan kunst en cultuur een andere beteekenis? Beduidt zij voor ons juist misschien een opdracht in den hoogsten en laatsten zin, n.l. een opdracht, die ons door God gegeven wordt, en niet een nog zoo vrome menschelijke onderneming, waarbij het per slot van rekening toch weer altijd om ‘onze’ principes en om ‘onze’ doelstellingen gaat?

Indien het waar is, dat wij als Christenen van Godswege een opdracht hebben, dan hebben wij die opdracht ook als ‘cultuurdragers’; dan staan wij ook als ‘cultuurdragers’ in Gods dienst. Maar dan mogen wij ook niet bevreesd zijn voor de realiteit der cultuur en ons afzijdig houden of met schele oogen zoo'n beetje uit de verte trachten te imiteeren wat elders op dit terrein geschiedt. Dan hebben wij in Gods naam ja te zeggen tegen deze realiteit en haar te aanvaarden als het ons van God gegeven arbeidsveld.

In Gods naam. Dat beteekent, dat wij de werkelijkheid der cultuur niet gaan beschouwen als een gebied, dat de mensch geschonken is te zijner verheerlijking noch als een soort gewijde plaats, waar de zonde geen toegang heeft en waar men zich rustig zijn liefelijke tempeltjes bouwen kan. In Gods naam kan nimmer iets anders beduiden dan uit Gods genade tot Gods eer. En daarmee is alles gezegd tegen de zonde in ons, die altijd weer groot maken wil onzen eigen naam. Daarom kunnen wij ook op dit gebied zonder Christus, in Wien ons onze zonde vergeven is, niets doen. Zonder Hem verderven wij in een prometheïsche zelf-verblinding of verzinken in het niets der vertwijfeling.

 

Wij hebben een opdracht. Als Christenen. Maar ook als ‘cultuurdragers’. Dat beteekent echter niet, dat wij als ‘cultuurdragers’ een andere opdracht zouden hebben dan als Christenen. Het beteekent slechts, dat wij als Christenen een opdracht hebben op een speciaal terrein.

De werklooze en de minister-president hebben als Christenen dezelfde opdracht, n.l. Gods naam te verheerlijken en het Evangelie te belijden in al hetgeen zij zijn en doen; doch zij hebben deze opdracht ontvangen op zeer verschillend terrein. Zoo gaat het ook den kunstenaar en in ruimen zin ieder, die door zijn gaven gerekend moet worden te behooren tot de groep der ‘cultuurdragers’ in onze samenleving. Zij hebben als

[pagina 251]
[p. 251]

Christenen dezelfde opdracht als de boer, de metselaar of de bediende in een confectie-magazijn, maar hun opdracht ligt op een ander terrein. En laten wij nu niet vragen wie van deze het schoonste of het belangrijkste arbeidsveld ontving. Wij kunnen ervan verzekerd zijn, dat in Gods oog elk menschelijk arbeidsveld even belangrijk (of zoo ge wilt: even onbelangrijk!) is. Waar het op aan komt is, dat wij aan het werk gaan. Overzie in het jaar onzes Heeren 1935 de werkelijkheid der Westersche cultuur, die ons nu eenmaal door onze geboorte het dichtst op het hart gebonden is. Erken haar schijnheiligheid, haar verregaande onttakeling. Weet, dat zij door de verwoestende kracht der zonde weder goeddeels een dorre onvruchtbare zandvlakte geworden is. En leg het dan nog eenmaal aan uzelf voor, of gij als Christen en als ‘cultuurdrager’ geen opdracht tot gehoorzamen arbeid ontvangen hebt in deze woestenij.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken