Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Opwaartsche Wegen. Jaargang 13 (1935-1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van Opwaartsche Wegen. Jaargang 13
Afbeelding van Opwaartsche Wegen. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van Opwaartsche Wegen. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

Scans (21.32 MB)

XML (1.02 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Opwaartsche Wegen. Jaargang 13

(1935-1936)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 290]
[p. 290]

Christenen als ‘cultuurdragers’
Redactie

Cultuur-drager is een ieder, die verantwoordelijk staat voor het geestelijke en maatschappelijke leven van zijn tijd. Deze verantwoordelijkheid moet worden gezien als een ‘bijzondere toepassing’ van de algemeene verantwoordelijkheid, waarin de mensch staat tot zijn medemensch.

Zij vloeit voort zoowel uit iemands maatschappelijke positie als uit de hem geschonken talenten. Daarenboven kan zij een actief of een ‘reactief’ karakter dragen, naar gelang zij respectievelijk tot uiting komt in eenigen bepaalden cultureelen arbeid of in het geestelijk vruchtgebruik daarvan. Cultuur-drager is dus niet alleen de kunstenaar, maar ook zijn publiek. En niet alleen de kunstenaar is cultuur-drager krachtens zijn talent, doch ook de politicus en de paedagoog zijn cultuur-dragers, omdat hun werk hen in cultureele sleutelposities plaatst. Hetzelfde kan gezegd worden van alle gaven en werkzaamheden, die gericht zijn op de in standhouding en de voortplanting van het geestelijk en maatschappelijk leven door de tijden heen. Wanneer wij echter thans hier over ‘cultuur-dragers’ spreken en over hun verantwoordelijkheid, dan hebben wij daarbij in het bijzonder onze aandacht gericht op den kunstenaar en zijn publiek. Dat brengt de aard van ons tijdschrift nu eenmaal met zich.

Heeft de kunstenaar als Christen in zijn functie van cultuur-drager een bijzondere verantwoordelijkheid? En hoe staat het in dit opzicht met zijn publiek? Vóór wij hierop ingaan, moeten wij eerst een en ander opmerken over de verantwoordelijkheid van den kunstenaar en zijn publiek als cultuur-dragers in het algemeen. De verantwoordelijkheid van den kunstenaar als cultuur-drager in het algemeen houdt tweeërlei in: verantwoordelijkheid tegenover zijn werk en verantwoordelijkheid tegenover zijn publiek. Wij bedoelen daarmee in dit verband evenwel niet de individueele artistieke en moreele verantwoordelijkheid van den kunstenaar, waarover meer dan eens in onze redactioneele artikelen gesproken is, doch de confronteering van deze dubbelzijdige verantwoordelijkheid met het geheele aspect der cultuur.

[pagina 291]
[p. 291]

En hetzelfde moet gezegd worden ten aanzien van de verantwoordelijkheid van het kunstzinnig publiek als cultuur-drager in het algemeen. Ook hier gaat het thans niet - ofschoon wij in de toekomst op deze dingen in een of meer redactioneele artikelen nog terug zullen moeten komen - om deze algemeene aesthetische en sociale verantwoordelijkheid, doch om haar confronteering met het geheele aspect der cultuur.

Deze confrontatie plaatst zoowel de kunstenaar als zijn publiek in de volle daklooze realiteit van het cultuurleven. Kunst is hier niet langer een spel om de werkelijkheid heen, maar een uitdrukkingsvorm der werkelijkheid zelf, geen luxe maar brood, geen souvereine willekeur, maar innerlijke noodzakelijkheid. Zij is bittere ernst en daarom heilige ernst. Want de alles te boven gaande vraag naar de Waarheid heeft zich van haar meester gemaakt. En vragen wij thans: wat is in dit opzicht de bijzondere verantwoordelijkheid van den Christen-kunstenaar en van het Christen-publiek?

Het antwoord op deze vraag ligt besloten in deze andere vraag: wat beteekent voor den Christen cultuur? En het antwoord hierop moet luiden: bijna niets, en: zeer veel. Bijna niets, omdat de cultuur van déze wereld is en het Godsrijk van de andere wereld; zeer veel, omdat wij in de cultuur geplaatst zijn als in den wijngaard des Heeren, geroepen tot arbeiders in Zijn oogst.

Twee dingen verbiedt ons derhalve het geloof: 1. de cultuur voor niemandal te houden, haar den rug toe te keeren en ons om niets te bekommeren dan om het heil van onze ziel; 2. de cultuur te beschouwen als een soort apotheose der menschheid; waar mensch en God in elkaar overgaan. De Christen kent geen anderen vorm der God-menschelijkheid dan die welke hem geopenbaard is in Jezus Christus, Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, en Die gezeten is ter rechterhand Gods.

Tusschen beide ‘uitersten’ ligt de verantwoordelijkheid van den Christen-kunstenaar en van het Christen-publiek. Voor den kunstenaar beteekent dit een voortdurende bezinning op de verhouding, waarin zijn kunstenaarsschap en zijn mensch-zijn tot elkander staan; een bezinning, die tot zeer ingrijpende handelingen dwingen kan (men herinnere zich in dit verband het ‘zwijgen’ van figuren als Gezelle en Geerten Gossaert).

Voor het kunstzinnig publiek beteekent het een volhardend streven naar verdieping van kunstgenot, waarbij het accent noch op de aesthetische ge-

[pagina 292]
[p. 292]

nieting als zoodanig komt te liggen noch op de ethische of religieuze tendenzen van het betreffende kunstwerk, maar waarbij het in ai zijn dubbelzinnigheid en tweeslachtigheid toch gezien wordt als het sidderend en rimpelend wateroppervlak, waarin onze oogen en die van hen die mèt ons zijn zich spiegelen, wanneer wij er ons in aandacht naar overbuigen. En waarin zich ook iets spiegelt van de hooge zon, die ons dit beeld, maar ook ons leven schonk.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken