Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 12 (1993)

Informatie terzijde

Titelpagina van OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 12
Afbeelding van OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 12Toon afbeelding van titelpagina van OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.26 MB)

Scans (71.86 MB)

ebook (5.95 MB)

XML (0.95 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/sociologie
non-fictie/culturele antropologie-volkenkunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 12

(1993)– [tijdschrift] OSO–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 87]
[p. 87]

J. van Donselaar
De boeken van Warren (1667, 1669), Van Berkel (1695) en Herlein (1718) en hun onderlinge betrekkingen

Inleiding

De drie oudste mij bekende gedrukte werken die specifiek over Suriname gaan, en bedoeld waren het lezerspubliek over dat land voor te lichten, zijn die van Warren (1667), Van Berkel (1695) en Herlein (1718).

 

George Warren was een Engelse edelman die, volgens zijn eigen gegevens, drie jaar verbleef in de toen Engelse kolonie Suriname. Zijn boek An Impartial Description of Surinam upon the Continent of Guiana in America verscheen in 1667 in Londen. Het wordt door Nederlandse onderzoekers zeiden of nooit aangehaald, hetgeen geen wonder is, daar in Nederland geen bibliotheek een exemplaar ervan in bezit heeft. Gelukkig beschikt het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde te Leiden sedert kort over een fotokopie. Wel in Nederland aanwezig en daar ook vaak gebruikt is de Nederlandse vertaling, verschenen in 1669 te Amsterdam.

Adriaan van Berkel was, van 1670 tot en met 1674 (Benjamin 1988: 18), secretaris van de gouverneur van de Nederlandse kolonie Berbice en, van 1680 tot en met 1689 (Goslinga 1985: 267), plantagedirecteur in het Nederlandse Suriname. Zijn Amerikaansche Voyagien, behelzende een Reis na de Rio de Berbice... mitsgaders een andere na de Colonie van Suriname... uit 1695 bestaat uit twee delen, die zoals uit de titel blijkt een ieder van de twee genoemde gebieden behandelen.

Het weinige dat we over J.D. Herlein weten, danken we aan Mw. U.M. Lichtveld die in 1966 vermeldde dat hij een Fries was die in Suriname woonde, vermoedelijk van 1702 tot en met 1715. Herleins Beschryvinge van de Volks-Plantinge Zuriname werd in 1718 gepubliceerd als ware het een originele beschrijving van Suriname, berustend op waarnemingen van hemzelf en van twee met name genoemde informanten ter plaatse. Alleen van het Karaïbaansche woordenboek aan het eind wordt gezegd dat het ontleend is aan het gelijknamige deel van een van oorsprong Franstalig boek van De Rochefort (1662) over de Westindische eilanden. Bij haar onderzoek naar het werkelijkheidsgehalte van Aphra Behn's Oroonoko kwam Mw. Prins-s'Jacob onder meer tot de bevinding dat in het boek van Herlein meer dan alleen dat ‘woordenboek’ niet origineel is. Voor zover haar bekend, was daarop nog niet eerder de vinger gelegd. Prins (1984: 130) toonde met enige citaten als voorbeelden overtuigend aan, dat de beschrijvingen van sommige diersoorten bij Herlein teruggaan op het Engelse boek van Warren, dat door haar in een bibliotheek in New York geraadpleegd werd. Zij merkte daarbij verder op dat dezelfde beschrijvingen ook kunnen worden aangetroffen bij Van Berkel.

Wat hier nu volgt is de uitkomst van een nader onderzoek naar de betrekkingen tussen de werken van Warren, Van Berkel en Herlein. Daaruit kunnen enige conclusies getrokken worden die van belang zijn voor degenen die deze auteurs als onderwerp van

[pagina 88]
[p. 88]

onderzoek hebben, of hen als bron gebruiken.

De boeken van Warren

Dat de niet met name genoemde vertaler van Warren's An Impartial Description of Surinam ... noch de uitgever iets over Suriname wisten uit persoonlijke ervaring, of via betrouwbare informanten, blijkt alleen al uit de Nederlandse versie van de titel: Een onpartydige Beschrijvinge van Surinam, gelegen op het vaste Landt van Guiana in Africa. Ook op vertalers kennis van het Engels, en zelfs van het Nederlands van zijn dagen, valt wel het een en ander af te dingen. Dit laat zich toelichten aan de hand van een vergelijking tussen de eerste en tweede kolom van tabel 1. Tortoises (p. 18) had vertaald behoren te worden met schildpadden, een woord dat al ten tijde van het Middel-Nederlands in gebruik was. Ook het niet vertalen van speckle-wood (p. 16) valt niet te verontschuldigen. Het betreft het toen alom bekende letterhout, dat blijkens het oudste citaat in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (8,1: 1652) al in 1637 onder die naam in Amsterdam verhandeld werd. Merkwaardig zijn de lotgevallen van het woord potatoes. Het had vertaald kunnen worden met patattes, een Nederlandse vorm die al lang gangbaar was en onder meer is te vinden bij Keye (1659: 45). Een vreemde manoeuvre is te vinden op bladzijde 15. Warren's plantons (dat is het latere plantains, bananen), vinden wc daar in de vertaling terug als plantons ofte potatoes. De vertaler heeft de woorden plantons en potatoes dus geen van beide thuis kunnen brengen, of hij heeft gedacht dat een potatoe een soort banaan was. De vertaler zal ook niet geweten hebben wat hij aan moest met yawes (p. 4), een toen in Europa nog weinig bekende ziekte. Hij heeft zich daarom beperkt tot eenvoudige overname, met een kleine aanpassing van de spelling. Eenzelfde verklaring - begrijpelijke onwetendheid - geldt wellicht ook voor de overname van muskeeta (p. 22).

In de oorspronkelijke tekst van Warren staat een drukfout, namelijk swanyes (p. 5) in plaats van swamps, mogelijk het gevolg van onduidelijk handschrift. Dat inderdaad swamps bedoeld wordt, blijkt ook verderop waar dezelfde terreinen marish lands (p. 22) worden genoemd. De vertaler heeft de drukfout niet opgemerkt, vermoedelijk doordat hij het woord swamp niet kende. Dat is hem niet euvel te duiden, want het was ook in Engeland toendertijd kennelijk geen algemeen woord: de oudste vondst aldaar is van 1691 en betreft dan niet eens een echt moeras (Oxford English Dictonary 17: 345).

Tabel 2 laat zien wat er gebeurd is met de namen die Warren (pp. 11,14) geeft aan apesoorten. Quotto, mannazet en cusharee zijn - wel begrijpelijk - in de vertaling onveranderd overgenomen, het laatste weliswaar op één plaats met een drukfout (cuscary). Baboon is veel specifieker dan meerkat, dat toen een heel ruime betekenis had waaronder ook baboon nog wel te vatten viel. Monkey en aep ontliepen elkaar in dat opzicht in die periode nietGa naar eind1..

Het boek van Van Berkel

Van Berkels deel over Berbice maakt op mij een authentieke indruk. Het lijkt voor minstens het overgrote deel te berusten op eigen ervaringen en inlichtingen van betrouwbare zegslieden, vermoedelijk ter plaatse opgetekend in een dagboek of iets dergelijks. Over andere bronnen wordt niet gerept. Opmerkelijk is wel, dat Van Berkel kennelijk niet heeft ingezien dat hem bij herhaling verschillende namen voor eenzelfde dier werden genoemd. Zie tabel 2, kolom 3 de namen met een B. Een vergelijking met Warren roept bij mij slechts vragen op

[pagina 89]
[p. 89]

Tabel 1: Enige woorden uit het Engels van Suriname in 1667 en hun derivaten, respectievelijk vertalingen.

Warren 1667 (Engels) Warren 1669 (Nederlands) v. Berkel 1695 (over Suriname) Herlein 1718 hedendaags Surinaams-Nederland hedendaags Algemeen Nederlands
tortoises speckle-wood potatoes yawes muskeeta (swanyes) tortoises speckle-wood potatoes jawes muskyta (swanyes) tortoises speckle-wood potatoes jawes muskyta swampen schildpadden spikkelhout petattes -- muskita moerassen schildpadden letterhout patatten yaws muskiet zwampen schildpadden letterhout zoete aardapp, framboesia mug moerassen

Tabel 2: Namen van apesoorten

Warren 1667 Warren 1669 Van Berkel 1695
S = Suriname
B = Berbice
Herlein 1718 Surinaams-Nederlands en/of Sranantongo Algemeen Nederlands
baboon meerkat S meerkat
B meerkat
B grolder
B baviaan
B ytoerri
meerkat baboen brulaap
quotto quotto S quotto
B ytoerybalij
quoto kwata slingeraap
marmazet marmazet S marmezet
B doodshoofdje
B kaboutermannetje
marmazet doodshoofdje kabouterman monkimonki doodskopaapje
cusharee cuscary S cuscary cuscary sagovin sagoewintje roodhandtamarin
monkey aep S aap
B aap
aap keskesi (meerdere soorten) kapucijnaap (meerdere soorten)
    B lootsman lootsman kwataswagri bisa satansaap
    B bakker bakker ? ?

[pagina 90]
[p. 90]

betreffende één passage. Warren (1667: 14), ook aangehaald door Prins (1984: 130), vertelt dat marmazets op de rug van andere apen ‘meerijden’ en deze aansporen door ze in de oren te bijten. Ik denk dat dit verhaal voortkomt uit de verkeerde uitleg van een onnauwkeurig waargenomen verschijnsel. Apen van de Oude Wereld dragen hun jongen aan hun buikzijde, ook als ze zich voortbewegen. In de Nieuwe Wereld zitten de jongen echter op de rug van hun moeder, een verschil dat een onkritische nieuwkomer uit Europa op een verkeerd idee kan brengen. Daarbij komt in het onderhavige geval, dat het kleine doodskopaapje van een afstand gezien wel enigszins lijkt op het jong van grotere apesoorten. Van Berkel (p. 81) komt over dezelfde soort, door hem in dit geval doodshoofdje genoemd, met ongeveer hetzelfde verhaal in eigen bewoordingen. Volgens hem dwingen deze aapjes door te bijten hun ‘rijdier’ koers te zetten naar een vruchtboom.

Het lijkt mij, gezien de details (dat bijten), zeer onwaarschijnlijk, dat bij de twee auteurs onafhankelijk van elkaar eenzelfde misvatting zou hebben postgevat. Dan blijft de vraag of Van Berkel, met enige eigen fantasie aangevuld, Warren napraat of dat beiden putten uit een oudere bron die ik niet ken. Ook is het heel goed mogelijk, dat het hier een onder Europeanen, en wellicht ook negerslaven (uit Afrika!), wijder verbreid fabeltje betreft.

Het deel van Van Berkels boek dat over Suriname handelt, heeft hij niet zelf geschreven. Alleen het inleidende en het laatste, twaalfde, hoofdstuk zijn van zijn hand. De tien hoofdstukken daar tussenin bestaan geheel en letterlijk uit de Nederlandse vertaling van Warren. Dat wordt niet vermeld. Alleen de spelling is enigszins gewijzigd en er zijn enkele fouten hersteld. Zie de tabellen 1 en 2. Van Berkel herkende de drukfout swanyes wel en maakte er swampen van. In de vertaling van Warren is in een opsomming van diersoorten een komma verkeerd terecht gekomen: ...Hogs, Buffaloes, Ant-Beurs, Tygers... (1667: 10) werd ... Verckens, Buffels, Myren, Beeren, Tygers... (1669: 10). Van Berkel herstelde de mierenbeeren, maar hij liet de drukfout cuscary staan. Een bijkomend hinderlijk gevolg van Van Berkels handelwijze is dat allerlei informatie, die voor Berbice en Suriname dezelfde had kunnen zijn, nu twee keer in zijn boek voorkomt, in het bijzonder waar het namen en gedragingen van dieren betreft. Als voorbeeld daarvan kunnen ook hier de namen dienen van de apesoorten in tabel 2. Ook het verhaal over de paardjerijdende bijters staat er dus twee keer in, in twee verschillende versies.

De woorden in tabel 1 zijn niet alleen gekozen, omdat ze goed illustreren wat bij de vertaling van Warren is misgegaan, maar ook omdat die van Van Berkel door Smith (1984: 32) zó, zij het in een andere volgorde, bij elkaar zijn gezet met als hoofdje ‘Surinam Dutch c. 1680’. Smith betoogt dat deze woorden, die naar hij veronderstelde omstreeks 1680 als ontleningen aan het Engels deel uitmaakten van het Nederlands van Suriname, interessante gegevens verschaffen over het Engels zoals dat kort daarvoor nog in de kolonie gesproken werd. Dat is ongetwijfeld juist, sterker nog, deze woorden verwijzen niet naar bedoeld Engels, ze zijn het. Van Berkel nam ze immers over uit de vertaling van Warren's boek, waarin ze onvertaald waren gebleven. ‘Surinaams-Nederlands’ waren ze echter niet.

Dat Smith door Van Berkel misleid is, brengt hem er ook toe een verband te leggen tussen het Engelse en vermeend Surinaams-Nederlandse speckle-wood en het tegenwoordige Sranantongo spikri-oedoe, eventueel onder invloed van het Nederlandse spikkel. Het Engelse speckle-wood heette, en heet, echter in het Nederlands letterhout en in hedendaags Sranan letr'oedoe. Hedendaags spikri-oedoe, Surinaams-Nederlands

[pagina 91]
[p. 91]

spijkerhout, is de naam voor enige geheel andere boom- en houtsoorten. De laatstgenoemde naam werd ook in het voormalige Nederlands Oost-Indië gegeven aan enige boomsoorten en hun bijzonder harde hout. De vondst van het woord spikkelhout (zie tabel 1) doet aan dit alles niets toe of af. Ik heb het nooit in de gesproken taal horen gebruiken en het slechts één maal in de hele Surinaams-Nederlandse literatuur gevonden, te weten bij Herlein.

Het boek van Herlein

Lichtveld vestigde er al de aandacht op dat Herlein veel van De Rochefort heeft overgenomen. Prins heeft, zoals hiervoor aangehaald, daaraan dus het verband tussen Herlein en Warren toegevoegd. Verder kan het uitvoerige, maar niet gepubliceerde commentaar genoemd worden van gouverneur J. Nepveu (1771), die op ingehouden toon bij herhaling vaststek dat veel uit Herleins boek hem niet bekend is, of zelfs geheel vreemd voorkomt, zelfs als het betrekking op het verleden van Suriname zou hebben.

De woorden spikkelhout en muskeeta van label 1 en alle woorden van tabel 2 laten er geen twijfel over bestaan, dat Herlein, ook weer zonder bronvermelding, het een en ander aan Van Berkel heeft ontleend. Aangezien hij het Berbicedeel van dit boek gebruikte, lijkt de vraag overbodig of hij dat ook deed met het deel dat over Suriname handelt. Zijn bron was zeker niet, zoals Prins dacht, de oorspronkelijke versie van Warren, want dan zou hij niet de drukfout cuscary hebben kunnen naschrijven. Opmerkelijk is dat Herlein nu in één hoofdstuk van zijn boek namen van apen bij elkaar heeft gezel die bij Van Berkel nog over twee delen verspreid waren. Het meest opvallend is het drie maal ten tonele voeren van het doodskopaapje, namelijk als marmazet en als doodshoofdje, respectievelijk op p. 171 en 173, met bij beide in min of meer eigen woorden het rij- en bijtverhaal, èn dan nog als kabouterman op p. 173, in navolging van Van Berkel, die ook hier zijn eigen doublures voor Berbice niet in de gaten had.

De ongegeneerdheid waarmee Herlein in de ik-vorm belevenissen van anderen navertelt, laat zich goed aantonen met het volgende geval. Van Berkel (p. 18) vertelt dat hij in een Indiaans dorp tijdens de middagrust een meisje in haar hangmat langdurig en onafgebroken hetzelfde korte, eentonige liedje hoorde zingen. Op zijn verzoek vertaalde een tolk het voor hem: ‘Klein Vadertje, klein Vadertje: mijn oogjes, mijn oogjes als ik gestorven ben’. Er kwam pas een eind aan, toen zij door haar moeder werd afgesnauwd. Bij Herlein wordt deze episode als een persoonlijke ervaring van hemzelf opgedist op p. 131-132.

Conclusies

De Nederlandse vertaling uit 1669 van Warren's Engelstalige boek van 1667 bevat fouten. Ook zijn uit het Engels van Warren een aantal woorden onvertaald overgenomen. Van Berkel (1695) heeft voor het deel van zijn boek dat over Berbice gaat niet of nauwelijks gebruik gemaakt van het werk van Warren. Het deel over Suriname bestaat echter vrijwel geheel uit een letterlijk afschrift van de Nederlandse vertaling van Warren, inclusief de meeste fouten en de onvertaald uit de Engelse tekst overgenomen woorden. Herlein (1718) ontleende gegevens over Suriname aan Warren, maar niet uit de eerste hand, zelfs niet uit de tweede (de vertaling), maar uit de derde (Van Berkel). Hij gebruikte ook gegevens van Van Berkel over Berbice en verwerkte die in zijn tekst, voorgevende alleen over Suriname te schrijven. Hij zag daarbij sommige fouten in deze bron over het hoofd.

Al doende bleek mij bij dit onderzoek,

[pagina 92]
[p. 92]

dat bij het zoeken naar verborgen bronnen van een schrijver, de wijze waarop deze omgaat met hem niet of slecht bekende verschijnselen en begrippen, een goede aanwijzing kan zijn. In het bijzonder het gebruik van vreemde woorden, hun spelling en eventuele (druk)fouten daarin kunnen daarbij een sleutel vormen. Achteraf werd mij erop gewezen dat dit inzicht al eeuwen bestaat, in het bijzonder bij het bijbelonderzoekGa naar eind2..

Literatuur

Benjamin, A.J. McR., 1988
‘The Guyana Arawaks in the 16th and 17th Centuries’. Georgetown: Proceedings Conference on the Arawaks of Guyana, 1987, (p. 5-21).
Berkel. Adriaan van, 1695
Amerikaansche Voyagien, behelzende een Reis na de Rio de Berbice.... mitsgaders een andere na de Colonie van Suriname... Amsterdam: Johan ten Hoorn.
Goslinga, Cornelis Ch., 1985
The Dutch in the Caribbean and in the Guianas 1680-1791. Assen: Van Gorcum.
Herlein, J.D., 1718
Beschryvinge van de Volks-Plantinge Zuriname. Leeuwarden: Meindert Injema.
Keye, Ottho, 1659
Het waere onderscheyt tusschen Koude en Warme landen. Uitgave in eigen beheer. Gedrukt te 's-Gravenhage bij Henricus Hondius.
Lichtveld, U.M., 1966
‘De onbekende Herlein’. Nieuwe West-Indische Gids 45: 27-31.
Ncpveu, J., 1771
Annotatien op de Surinaamsche Beschrijvinge van Ao 1718. Amsterdam, Gemeente Archief, Arch. Marquette, nr. 231, inv. nr. 298.
Oxford English Dictionary.
Oxford: Clarendon Press. 2e druk, 1989.
Prins-s'Jacob, Anneke, 1984
‘Aphra Behn, Suriname and the Critics’. Oso, Tijdschrift voor Surinaamse Taalkunde, Letterkunde en Geschiedenis 3: 127-135.
Rochefort, Charles de, 1662
Natuurlyke en zedelyke historie van d'eylanden de voor-eylanden van Amerika - met eenen Caraïbaanschen woordenschat. Vertaald uit het Frans van 1658. Rotterdam: Arnout Leers.
Smith, Norval, 1984
‘An Early Source for English in Surinam’. Oso, Tijdschrift voor Surinaamse Taalkunde, Letterkunde en Geschiedenis 3: 31-33.
Warren, George, 1667
An Impartial Description of Surinam upon the Continent of Guiana in America. London: W. Godbtd.
Warren, George, 1669
Een onpartydige Beschrijvinge van Surinam, gelegen op het vaste Landt van Guiana in Africa. Amsterdam: Pieter Arentz.
[pagina 93]
[p. 93]
Woordenboek der Nederlandsche Taal, 1864-
's-Gravenhage: Martinus Nijhoff & Leiden: Sijthoff.

Dr. J. van Donselaar bestudeert sedert 1958 de plantengroei van Suriname professioneel, andere aspecten van de Surinaamse natuur en cultuur als liefhebber. Hij is de auteur van het ‘Woordenboek van het Surinaams-Nederlands’ (2e druk 1989).

eind1.
Er zij op gewezen, dat in het voorgaande, het etymologische aspect van de aangehaalde woorden buiten beschouwing is gelaten daar dit in het kader van het onderhavige onderwerp niet ter zake doende is. Dat geldt evenzo voor het nog volgende

eind2.
Met dank aan Drs. G. van Donselaar voor zijn vruchtbare commentaar op de eerste versie van deze tekst.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

landen

  • over Suriname


Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Een onpartydige beschrijvinge van Surinam

  • over Beschryvinge van de volk-plantinge Zuriname


auteurs

  • Jan van Donselaar

  • over Adriaan van Berkel


taalkunde

  • Historische taalkunde

  • Woorden (lexicografie)