Nieuwe muziek
In iedere Konzertzaal, bij gelijk welke muziekuitvoering en voornamelik in de huiskring boven ieder klavier, diende geschreven, goed zichtbaar voor de bezoeker: ‘Pas op... schijn bedriegt’. Immers de doorsnee-mens hoort muziek met de ogen en het gemoed, zijn oren of zijn geest, nou die bennen voor niets in het hele zaakje betrokken. Lijkt dit paradoksaal het is niettemin een van de grote waarheden die meestendeels in zake muziek voorbijgezien worden.
Kijken we even de konzertprogramma's in, en opvallend is het aantal stormende zeeën, bruisende stromen met een diminuendo naar de miniemste bronnetjes; ‘Clair de lune’ geef ik je cadeau, en van de ontelbare donder en bliksem exhibities spreek ik niet eens; ‘het landschap met of zonder geiten’ om met Paul Van Ostaijen te spreken, primeert. Een proeludium van Bach of een doodgewone twestemmige ‘invention’ - nou ja je hebt er zo verduiveld weinig an, niet eens een maanschijntje voor je goeie geld, - dit voor de hoorder. Voor de eksekutant: je kunt er niet eens een stukje van je ziel inleggen! - Alle scherts te buiten, ik bedank feestelik voor de ziel van de uitvoerder; ik heb ruimschoots genoeg aan die van de komponist.
Is het niet heel treurig dageliks dit ingredient (eksekutantenziel) in het werk van de meest zuivere auteurs terug te vinden, welke de jaren onaangetast lieten, wier werk leeft naar de idee van binnen uit; als b.v. Johan Seb. Bach. - De laatste decennia heeft in de muziek een springtij verwekt van het meest ongezonde sentimentalisme dat niets ontziet. Nooit is men zeker de komponist te horen, wel de intermediair, de uitvoerder.
Zeer begrijpelik is dit, in die werken welke slechts waarde verkrijgen door duizend en een omstandigheden zoals daar zijn, de interpretatie, het orkest, de zaal, de rood fluwele zetels, de prettige stemming der luidjes, een goed gelukte kiezing, de schoonste vrouw, e.a., in een woord, werken die leven van buiten uit, maar ‘unzulässig’ waar het betreft werken die voor ons van ene absolute kultuurwaarde zijn. Daarom zegde ik hoger - pas op, schijn bedriegt; wat je krijgt voor muziek is meestendeels kamouflage.
* * *
Op het ogenblik dat in verschillende grote Europese Centra de meest moderne plastiese en littéraire kunstuitingen het bestaans recht veroverd hebben, lijkt het wel enigzins verbazend dat dit voor de muziek niet zo is.
Waaraan dit moet toegeschreven, is een open vraag. Immers in plastiese noch in welke andere kunstvorm ook werd ooit zoveel toegegeven aan het ongezonde sentimentalisme en de traditie geest als wel in de muziek.
Voor de lezer die daardoor in de waan zou gebracht worden dat de muziek zich in een volstrekt latende toestand bevind tegenover de nieuwe beweging in haar geheel, zij enkel gezegd dat over gans Europa zowat op komponisten kan gewezen worden die het impressionisme ontgroeid zijn en geleidelik een overgangsperiode daarstellen naar wat de zuivere klank-verhouding ons brengen zal.
Enkele namen kunnen hier volstaan. In Itaalje: Pizetti, Malipiero, en als absolute futurist Ballila Pratella. Duitsland: Walden, Hauer. Engeland: Lord Berners, Briau. Frankrijk: Frik Satie en ‘Les six’ Oostenrijk: Arnold Schönberg, Fr. Schrecker. Rusland: Prokofieff, Stravinsky (in Parijs)... e.a.
Het is een bekend feit dat langen tijd geleden de muziek zich op het terrein bewoog waarop nu de plastiek aanspraak maakt. Immers kan een Johan Seb. Bach om een representatieve naam te noemen, er niet van verdacht worden in de muziek zich objektief tot de natuur te verhouden. De verklanking van zijn wereldvzie alleen was hem hoogste wet.
Is intussen het realisme in muziek toch ontstaan, dan zou kunnen vooropgesteld worden dat we nu enkel een retour ‘sur soi même’ te maken hebben om weerom een belangrijke plaats in te nemen; wat alvast op die manier niet ons doel kan zijn!
Op een heel ander punt dient de zaak aangevat. En wel juist op dat waar tot hiertoe theoreties de muziek onaantastbaar was t.t.z. op de verwerking van het bestaande materiaal; meer gespecifieerd, het akkoordmateriaal; immers klank is nog geen muziek!!...
Tot op het huidige ogenblik beweegd de muziek zich steeds op of om het akkoord (akkoord is hier bedoeld als samenklinken van de klank met zijne natuurlike harmonieën of medeklinkers, gewijzigd of niet) Daaruit los komen is de grote baan vrij geven tot een nieuwe stijlbeelding. Voor ons de eerste opgaaf.
Klassiekers, Romantiekers en in iets mindere mate (onbewust) de impressionisten zagen het akkoord niet als klankverhouding. Theoreties misschien wel, prakties in ieder geval niet; maar wel als een doodgewone formuul, waaromheen heel hun muziek maken ging. Wat dan voor hen bleek te zijn, vorm.
Tot hiertoe is nog niet een komponist, zelfs niet bij de hierboven genoemde, bekend, die zich van deze opvatting volstrekt ontdaan heeft.
Van daaruit misverhuoding tussen klank als zuiver materiaal en akkoord als theoreties produkt.
Het begrip muziek wordt gelijk aan akkoord formularisme. De klank als vrije uiting wordt gebonden aan het akkoord dat tirannies zijn wetten steld; natuurlik in modulatoriese zin, om dusdoende de knellende band min of meer te verzachten en een schijnbaar genotvolle bestaansmogelikheid te suggereren. - De Gouden Kevie.
Ik geef geredelik toe dat het akkoord, in zover het alleen een logiese versterking daarstelt van natuurlike medeklinkers op de klank, voor de nieuwe muziekopvatting van grote waarde blijft; maar van het ogenblik dat het gewijzigd, dus buiten zijne natuurlike bevoegdheid om, optreed, het alle waarde verbeurd en een hinderend blok is voor het ontwikkelen van ene, in bepaalde geestestoestand ontworpen klankopvolging.
Niet het samenklinken is waarde bepalend, wel de opvolging die, wil er spraak zijn van een ekspressieve vorm, in genen dele mag gehinderd worden.
Uit een theoreties harmonies oogpunt bepaald de melodie het akkoord. Heel juist, in zoverre de melodie (muzikale ekspresieve lijn) ontworpen is naar de gebruikelike alleen zaligmakende harmo-