Meester Jan bij valavond
De kerk is dicht bij huis... De spits die boven het rode dak uitsteekt (moedwillig in de helft) IS met 'n tot wanhoop tartende symetrie in het midden van het raam. Aanwezigheid van huichelachtige sereniteit ('s morgens) aanwezigheid van indringerige onbescheidenheid ('s avonds) aanwezigheid van het offensief der koelbloedigheid in de kamer van Meester Jan.
Ook achter het gordijn IS de aanwezigheid. Ook 's nachts IS de aanwezigheid in listen. Immer is de aanwezigheid van de aanwezigheid in de kamer van Meester Jan.
Negen zware droppen dauw van uit de hoge berkeboom boorden door het hart van hem die god was van dit oord (aldus de mythe) en op de beweegbare fond van Claude Debussy ligt nu het bosmeer van zijn sentimentaliteit van zijn sentimentaliteit aan uwe voeten aan uwe voeten O vrouwelike berkeboom.
Ja, zei Meester Jan, snoeperijën bederven de maag en lessen niet de dorst, - maar mijn hoofd past zo juist in de kurve van je hals en deze stemming gaat zo wonderwel bij het zachte aanvoelen van je zijde kleed je witte kleed van zijde....
Kind, zei meester Jan, morgen ochtend als de mist heel dicht is bouwen wij het sterke huis in de verre landouwen van Utopia en stylleren het bosmeer vóór de ingang tot 'n mooië ovale vijver met goudvisjes en 'n fonteintje in Louis XVI.
M. SEUPHOR.