De Russiese Balletten
De Russiese Balletten van Serge de Diaghilew, die we reeds lang verwachtten zijn naar België gekomen. De russiese balletten verwonderen ons door hun heel biezonder karakter: hunne dansers kunnen dansen, Nijinska, Tchernicheva, Nemchinova, Schollar, Idzikoywsky, Zverew, Kremnew hebben absoluut niets gemeen met de flauwerige popjes die op de scenen onzer grote liriese schouwburgen rondspringen.
Zij doorvoelen rythmus, harmonie, ekspressie, plastiek en muziek, maar bovendien zijn ze persoonlik en elk gelukt er in z'n personnaliteit in z'n rol te doen uitkomen. Nijinska energiek, vol wilskracht, machtig en passioneel. Tchernicheva vôôr alles plasties, Nemchinova uiterst fijn en sierlik, als een incarnatie van speelse dartelheid. Schollar is teder en dromerig, Stanislas Idzikowsky, verbazende springer, koud en droog, mathematiese geest, Zverew veel humaner bezit een wilde kracht terwijl Kremnew een verrukkelike fantaisist is.
En ik ken er in het balletkorps die op hun beurt zullen schitteren, dank zij hun verstand, hun ontwikkeling en hun stijl. Want heel zeker zijn er onder die dansers en danseressen veel die een hogere kultuur bezitten. Daardoor munten zij uit en komt hun dans tot stijl. De dansstijl en de balletopvatting zijn bij de Russen zuiver frans. Die kunst en die traditie, onder de franse revolutie door de emigranten overgebracht, werd door het Keizerlike Russiese Hof met voorliefde gekoesterd en is gelukkig, dank zij Petifa, Fokin en Nijinsky tot op onze dagen blijven bestaan.
De Russen hebben ons romantiese en ook nieuwere balletten gebracht. De ‘Sylphides’ op de muziek van Chopin zijn een meesterstuk. Wij waren tot hiertoe niet gewoon een ballet te aanschouwen te verstaan en, vermits heel dn danserij in de Muntschouwburg enkel bestond uit buikendans, slangachtige armenkronkelingen en andere walgelike banaliteiteiten.
Hier zijn alle dansen én ekspressief én vol evenwicht. De dans is immer schoon, ook de groepen zijn prachtig maar duren slechts een sekonde en veel menschen die niet bliksemsnel elke beweging vatten hebben nog niets gemerkt wanneer de groepering reeds in een ander overgaat.
Dezelfde opmerking geldt voor ‘Carnaval’ van Schumann waar de pantomien tussen komt als element dat essentieel van de dans verschilt. De pantomien in het ballet brengen is een zeer gewaagd spel daar er aldus veel kans bestaat dat de verrukende zuiverheid ontaardt. In Carnaval heeft Fokin een buitengewone smaak getoond. Dit kan ik niet zeggen van ‘Cléopâtra’ dat op muzikaal als op choregrafies gebied een monster is. Hoe spijtig dat Bakst z'n mooie kleuren voor zoo 'n leeg werk heeft gebruikt!
‘Schéhérazade’ kan tellen als een groot sukses voor de Russiese Balletten. Een uiterst rijk orientalism ‘de la volupté et du sang’. 't Is wel konventionneel geworden, maar laat ons niet vergeten dat schéhérazade niet geinspireerd werd door de zijde blakers en de parelsnoeren in gekleurd hout die ons zo tegensteken in de winkels voor kunstvoorwerpen. Laat ons niet vergeten dat integendeel al de gekleurde en bekladde salons onzer modepoppen uit schéhérazade voortkomen. Dit fameus ballet is het model en het uitgangspunt geweest van al het pseudo-orientalism der winkels voor kunstvoorwerpen. De schuld is niet aan Schéhérazade maar aan het publiek. De corégrafie der ‘Lustige Vrouwtjes’ is veel nieuwer. Op de droge, nauwkeurige, objektieve en snelle muziek van Scarlatti is Massin er in gelukt gekwintessensieerde dansen te konstrueren, die uitblinken door electrische bewegingen en groepen vol zeldzame durfkracht. De innige samenhang van de