Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Overzicht. Collection Complète 1921-1925 (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Overzicht. Collection Complète 1921-1925
Afbeelding van Het Overzicht. Collection Complète 1921-1925Toon afbeelding van titelpagina van Het Overzicht. Collection Complète 1921-1925

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Editeur

Michel Seuphor



Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Overzicht. Collection Complète 1921-1925

(1976)– [tijdschrift] Overzicht, Het–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Boekbesprekingen

Karel Van den Oever: ‘Het open Luik’

13 gedichten op 46 bladzijden, is heus te veel om slikken voor n mens die de schrikgoddinnen haat toezwoer en niet gekonstelleerd is tot het waarderen van neokalvinistiese grofheden. De ongezellige taal, de wansmaak van sommige beelden en de pseudo-ekspressionistiese onesthetiek, konden dit bundelje minder geheimzinnig ‘Dokwerkers-bekering’ betitelen. Het geheel van het boekje geeft mij de indruk van 'n bloedig toneel uit Roze-Kate of 'n Edda-Mythe afgespeeld in 'n sombere krocht en schrikwekkend belicht door n' petroleumlamp. (zonde dood, hel, duivel, enz.)

In één woord, onrijp werk.., waarin nochtans 'n grote belofte te vinden is. Laten we dit bundeltje beschouwen als 'n mislukte inleiding (momenteel pessimism na 'n jeugdroman wellicht, met overvoeding van weinig frisse kost: Bijbel, Hello, Bloy), inleiding tot 'n reeks meer gezonde en dichterlike dichtbundels die het leven verheerliken en de mens verrijken.

Edgar Gevaert: ‘In den Hof der Liefde’

Karel Van den Oever en Frank Van den Wijngaerdt moeten dit boek lezen: ze hebben beide wat te leeren uit dit simpel maar emotief begijnhof-proza, - n.l. de eerste, eenvoud; de andere, echtheid.

Spijts de eeuwige Bijbel (met haar lange sleep waarover al wie schrijft eens moet gestruikeld hebben) en spijts allerlei versleten sentimentaliteits-motieven, vertoont dat boek 'n persoonlijkheid die haar onbetwistbare waarde heeft en zich vooral aflijnd in ‘Beschuldiging van den priester’ - ‘Voor waren rijkdom’ en in ‘Hoovaardigheid’.

F.B.

Marcel Sauvage: ‘Le chirurgieu des Roses’
Ca Ira, 1922

Blaise Cendraers (Prose du Transsibérien) en Phillippe Soupault (Westwego) - Jean Cocteau en Marcel Sauvage: nevens de meester in het genre zijn aemulus minder groot, van een minder direkte maar persoonlike, fijn-genuanceerde zeggingskracht.

Marcel Sauvage is stellig een der interessantste figuren uit de literaire avant-garde in Frankrijk. Het subtiele portret dat Picasso tekende van Jean Cocteau is meer dan een spiegel, het is een sleutel geworden tot het begrijpen van diens verfijnde, aristocratiese poësie. Het werk van Sauvage geeft als het ware reliëf aan het werk van Cocteau, Sauvage illustreert Cocteau. De eigenaardige, enigmatieke kracht van Cocteau is die van het orgelpunt, de poësie van Sauvage staat dichter bij de keurige fuga.

[pagina 35]
[p. 35]

Men vergelijke Cocteau's vers ‘Ouest’ met dit prozagedicht uit ‘Le chirurgien des Roses’, wel een van de meest karakteristieke dingen uit deze bundel, en waarin tevens de ‘ganse’ Sauvage op zijn best aanwezig is:

MIRAGE AGRÉABLE

Un ange lègèrement bleu joue de la mandoline sur les fils du tèlégraphe.

Parfois il cueille de jolis bouquets de violettes.

Do, mi, sol:

l' ange s' envole.

C' est le seul nuage qui soit dans le ciel du soir.

Ainsi pas la faute des anges musiciens, des mots échappent aux télégrammes sons forme d'abeilles.

Certains mots qui sont plus légers ou plus purs deviennent des étoiles.

 

In ‘Het Getij’ rekende C.J. Keek Marcel Sauvage bij hen ‘die met de benieuwde middelen ook nieuwe waarden wisten te scheppen, waarmee zij den weg wezen naar een verdere ontwikkeling der dichtkunst.’ Deze uitspraak kunnen wij hier gerust onderlijnen. Dat wat wij geneigd zijn te noemen: ‘de kristallijnen architektuur’ van Sauvage's woord, zijn fijne mirakelen van taal, zijn stellig elementen tot vernieuwing.

Marcel Lecomte: ‘Démonstrations.’
(Ca Ira, 1922).

Ik heb nooit kunnen vermoeden dat achter het frele, ietwat ziekelike gelaat van Marcel Lecomte zoveel dichterlike passie verscholen zat. Nu de onverbiddelike kazerne hem, op zijn beurt, heeft binnengeslokt, doet het mij goed, bij het lezen van zijn bundel, zijn tere. gebogen gestalte voor mij op te roepen en te gedenken hoe hij was vol vriendelike aandacht en stil in zich zelf gekeerd zijn.

Maar zie nu als hij loskomt!

Hij is een dichter, een lyrieker met breed gebaar. Ik kan niet precies zeggen hoeveel van hem is, en hoeveel van Péguy Cendraers, Apollinaire. Maar iets is stellig van hem, en het is meer dan genoeg: zijn allure, wuivend, zwaaiend, jong; en deze diepe maar mannelike teerheid die de grondtoon is vangedichten als: Poème, Humanité, Femme, Piété la Lumierè Céleste, Orante.

‘Orante’ en het slot van ‘La Lumierè Céleste’ zijn van een biezondere, ontroerende schoonheid.

Wanneer de menselikheid van deze dichten ongedeerd door het kruisvuur der moderne strevingen tot haar zuivere gave rijpheid zal gekomen zijn, zal stellig in haar zijn visioenair taalvermogen een breeduitlichtend wonder van Poetiese kracht verwekken.

Het is naar dat verre wonder dat de dichter van ‘Démonstrations’ op weg is zoals de paketboten waarover hij ‘ahnùngsvoll’ schrijft, op weg:

 
...vers ces terres éternellement promises vers ces terres toujours différées
 
vers certain point bizarre dans l'espace qui tout à coup
 
bondira comme un danseur
 
hors des horizons tendus commes des arcs.

Wies Moens.

Karel Broeckaert: ‘Borgers in den Estamine’
(De Sikkel)

Dit eerste deel van de spectatoriale geschriften der seven sinjoren, is een historieke barometer die ik niet aarzel ter lezing en overweging aan te bevelen aan allen, die in de ontwikkeling van vlaanderens geestelik leven belang stellen,

Voor toelichtingen, zo geschiedkundige als literaire, raadplege men de rijkelik gedokumenteerde, zeer interessante inleiding en aantekeningen van Dr. A. Jacob.

Het valt mij in dat de Vlaamse massa van onze dagen onder zeer vele opzichten een kaas gelijkt waarin de Gijskens nog steeds krioelen als wormen.

Een enkele aanhaling, die vooral voor ons, jongeren, waard is overwogen te worden: ‘Weet, dat de veranderingen der Staeten onvermydelyke gevallen zyn; weet dat het eynde der Monarchieën en het beginsel der Republieken onstuymig zyn; weet dat het wysheid is ten spoedigste uyt de Anarchie te geraeken, en dat het veel beter is te gehoorzaemen aen nog onvolmaekte wetten dan vrugteloos naar verloren voorregten te willen zoeken, en weet ook dat uwe wenschen noyt den Keyzer in het land niet zullen brengen, als den intrest der vegtende partyen, en het geval der wapens dit anders beslissen.’

V.D. Aker.

‘Steden en Landschappen I’

Door de flinke propagande van de V.T.B. werd het doel van deze uitgave voldoend gepubliseerd. Hierop weer te komen is dus wel overbodig.

In hoeverre is dat doel bereikt in ‘De Kempen’, het eerste deeltje van de reeks? m.a.w. geeft het onderhavig werk een duidelik beeld van de Kempen.

Geografies, maar vooral geologies is de bijdrage van de heer Fr. A. Van Olmen. Om haar wetenschappelike waarde is ze onvolprezen. Ik geef de uitgevers nochtans in bedenking of 'n paar kaartjes af diagrammas de voorgestelde stof niet veel zou verduideliken. Was voor vulgarisasiewerk toch hoofdzaak is. In dat opzicht is de dialektografiese bijdrage van de heer Leemon merkwaardig. De onbewerkte stof, het zo verspreid materiaal heeft hij in enkelen lijnen weten te sinthetiseren op een manier die wetenschappelik en klaar is.

Histories, heeft het werkje ook een aanzienlike intrinsieke waarde. De bijdragen van de heren Prins, Lewis, Grietens, Moomans en Erens zijn studien die werkelik bewondering afdwingen voor het kwantum werk dat er in besloten ligt. De historiese literatuur in de Kempen is niet arm, maar wat bestaat op dat gebied is zeer verspreid en verscheiden. Uit die hoeveelheid het waardvolle te ziften en bijeen te brengen tot èen geschiedenis van de Kempen is voorwaar geen klein werk. Bijdragen als ‘Ekonomische en Politieke geschiedenis’, ‘De Abdijen’, en ‘Oude Kunt in de Kempen’ zijn alle lof waard. Nochtans had ik graag tot eén geheel vereenigd gezien. En is de Kempiese literatuur dan niet een bespreking waard?

Naar mijn mening is het essensiële van dergelijk werk gelegen in een meer uitgebreidde studie van het natuurschoon en de volkspsikologie. Het tiental enig mooie illustraties zijn wel 'n stap in die richting; maar het folkloristiese materiaal dat reeds ter beschikking staat (zie b.v. Cornelissen en Vervliet: ons Volksleven) had zeker een of ander bewerker in de gelegenheid gesteld het karakter van het Kempies volk te schetsen.

Wat aangaat het illustratief gedeelte, mag ik niet nalaten de samenstellers 'n hartelik proficiat toe te roepen voor de gelukkige keus van prenten. Hiervoor mag bovenstaande aanmerking echter ook in overweging genomen.

In 't algemeen: 'n gelukkig en lofwaardig initiatief; en aan de uitgevers (De Sikkel): vele heruitgavan!

Leo Michiels

[pagina 36]
[p. 36]

Victor De Meyere: ‘Nonkel Daan’
(De Sikkel)

Dit is het slechtste werk dat De Meyere ooit schreef. Een roman zonder konstruktie met een psychologie zonder uitbouw en een stijl zonder geest. Het sukses van ‘Pallieter’ is te danken aan de homogeniteit van de renovatie: Innerlik en uiterlik. Sedert heeft H. Teirlinck beproefd te vernieuwen: Hij is niet uit Brussel geraakt. De Meyere wil een boek geven, gekonstrueerd uit kleine poëmen. Het resultaat: Een menselike wan-produktie. De kunst van De Meyere bepaalt zich bij impressionistiese vers-lyriek; is geen romanschrijver en biezonder geen epieker.. Het jonge geluid van deze dagen zal nooit tot hem opklinken, daarvoor is het reeds te laat: Geen kunst uit het volk, heren literaten der jaren negentig, wel introspektie!

K. Ruys

‘Jean-sans-Pain’

Een eerste kinderboek door ‘Clarté’ uitgegeven, met als ondertitel ‘histoire pour tous les enfants’. Een vertelling waarin het sprookjes-motief met het harde realiteits-bessef treffend afwisselt. De onschuld van een jongentje dat vader en moeder verloor komt hier (geleid door het dier, vriend en dienaar van de mens) in welsprekend kontrast met de etterende wonden van de huidige maatschappij: het kapitalism, de oorlog, de armoede, het machtsmisbruik. - Wel wat pessimisties van onderwerp, maar echt fris van kinderlike eenvoud en gevoeligheid is de tekst van Paul Vaillant-Couturier in harmonie met de illustraties van Picart-le-Doux.

Het eerste kinderboek dat het kind op de weg wil brengen van sociale bewustwording en taakvaardigheid, en daarom gans onze goedkeuring. -

Ook voor ‘grote mensen’ heeft dit boek pedagogiese waarde. Hoor het besluit van Jean-sans-Pain ten opzichte van de oorlog: ‘Quand je serai grand, il faudra que ça change!’.

F.B.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Michel Seuphor

  • Wies Moens

  • William van den Aker

  • L.F. Michiels

  • Karel Ruys