Toneelkronijk
‘Le Cocu Magnifique’ van Crommelynck (Ed. de la Sirène, Paris) heeft nu zijn suksesvolle reis rond Europa gemaakt.
Te Berlijn schreef men: ‘Schwer, etwas über den Menschen. Crommelynck zu erfahren. Er gehört keinem literarischen Klüngel an, hört auf keinen Ismus...’ Officieus nochtans, al schijnt ze door haar levendigheid te fatzen uit de psycho-analystiese school van Maeterlinck en Strindberg, ruikt deze verfijnde bourgeois-literatuur naar de franse fin-de-siècle voortbrengst van de laatste jaren. Maar in deze kader beschouwd is Crommelynck dan ook een geniaal toneelschrijver. De cyniese nota ‘se passe en Flandre de nos jours’ wijst op de vlaming die zijn ras verlochent, en wordt honend voor Breughel, Timmermans en de eenvoud van onze vlaamse volksziel. Of heeft de schrijver gedacht een ‘pendant’ te schrijven van gerafineerde perversiteit voor de teederheid van ‘Kaatje’?
Vanuit Parijs gezien vertegenwoordigt de ‘manier’ van Crommelynck misschien de enigste toekomstmogelikheid voor het dramaties toneel. En werkelik heeft Pirandello (‘Six personnages en quête d'auteur’) daarnevens niets dan het vindingrijke; Alexandre Arnoux (‘Huon de Bordeaux’) het dichterlike; Jules Romains (‘Monsieur le Trouhadec’) het komiese; Charles Vildrac het realistiese. De spanning van het mysterie-spel (‘Savonarola’ in Königgrätser Theater te Berlijn; ‘Guibour’ in het Marais Theater te Brussel; enz.) bestaat nog enkel in de grootsheid der inscenering.
Het Futuristies Toneel (Toneel der Verrassing, Syntheties Toneel, enz.) van Marinetti en zijn vrienden is kernachtig maar mist klimaks en ontwikkeling-in-de-tijd om emotie te bereiken. Ten slotte het Duits Ekspressionisties Toneel, nog doordrenkt van Nietzsche en Schopenhauër, zieltoogt sinds zijn ontstaan.- Crommelynck overvleugelt dit alles met één wiekslag. De geestige en subtiele oppervlakkigheid van Robert de Flers (‘Les Vignes du Seigneur’) is ver overtroffen door de picturale charme, en de klassieke vorm van Molière is niet zelden van minder architekturale eenheid.
* * *
‘Je veux démontrer qu'il n'y a pas de vieux sujets’ zegt Nicolas Beauduin en hij schrijft vondeliaanse mysteries (‘Les Enfants des Hommes’ - ‘Les figures de l'Invisible’) en drama's die aan de Artevelde's van onze Verschaeve doen denken (‘Les Chemins en Croix’). Wie Nicolas Beauduin niet kent als de sympathieke bestuurder van ‘La Vie des Lettres’ en de dichter van ‘Les Signes Doubles’ en ‘L'Homme Cosmogonique’ (die bij het beste horen wat de modernistiese dichters van Frankrijk produceerden) zou aan de steller gelijk geven maar er aan toevoegen: ‘Car pour les vieux sujets c'est comme pour les sots métiers....’
De ouden verklaarden alles wat tot het leven en de kosmos hoort door beelden met een diepe filosofiese zin volgens hun metafysies systeem. Op onze dagen schijnen de meest levende geesten alles wat hen omgeeft als verschijnsel te beschouwen in de absolute betrekkelikheid der dingen en der machten.
Wij kultiveren universalism, kosmopolitism, lyriek der kleur in alles, romantiek der emotie in alles, het kontrast, de snelheid, caf'conc', muzic-hall en kunst-kabaret. Wij spelen ‘koken-eten’ met de oude mysterieën en de filosofieën van na Kristus. Men verklaart dat we pantheïsten zijn en plichtig aan afgoderij.
En werkelik, de oorlog heeft ons niet gered maar veel ontnomen. De vingerwijzingen naar de natuur, de vingerwijzingen naar de hemel, de pogingen naar monism in de kunst en zelfs de revolutionnaire gedachte zijn niet doorslaand genoeg om er hier rekenschap mede te houden: wij leven tussen haakjes totdat de nieuwe geestelike en maatschappelike orde (waartoe wij de talrijke voorbereidingen zien rondom ons) ons worde toegebracht uit Moscou, Mars, een nieuwe wereldoorlog of de Kongo... In afwachting spelen we met het mooie intellektueel kapitaaltje van moeder Europa ‘à qui perd gagne’.
* * *
Geen beter voorbeeld aan te halen van kunstkabaret tot een hoger intellektueel peil gebracht dan het Russisch-Deutsches Theater ‘Der Blaue Vogel’ te Berlijn. Elk programma bestaat uit twaalf nummers van de meest diverse aard allen met entrain, psychologiese fijnzinnigheid en onberispelikheid van kostumen en inscenering uitgevoerd. Een van die programmas laat ik hier volgen:
1. | Die Vierlung. - Gedicht van A. Tolstoi, muziek van W. Bützow, dekor en kostumen (kaartenspel) van P. Tschelischtschew. De vorst, de vorstin, hun dochter, twee ridders, de gusslispeler als inleider en toelichter. |