Kunst en krankzinnigheid
Ondertusschen heeft de voortreffelijke huisvrouw de ANTI-MAKASSERS ALWEER gewasschen.
Ik word niet begrepen, moet ik daarom eenzaam sterven?
Ik word niet begrepen, moet ik daarom chocolade eten?
Intusschen blijft de deur gesloten.
Men toont zich onverschillig.
De deur wordt transcedentaal.
Men scheldt.
De deur wordt gesloten gesloten.
Men dreigt.
De deur wordt zwart.
Men spreekt verstandig.
De deur roept: koekoek!
Men laat de deur gesloten gesloten en schrijft thans in de krant:
Bij mij thuis zijn - den hemel zij gedankt - geen gesloten deuren; die, voor elk klaar drie-dimentionaal-denkenden kop, eerlijk gezegd, ook niet bestaan. Zijn de uitingen der zoogenaamde modernen, oprecht gesproken, niet een coqueteeren met krankzinnigheid, tegen een beter weten in? (Natuurlijk dat spreekt). Of men schrijft: De werken der ultra-modernen en die van krankzinnigen zijn schijnbaar a priori gelijk. Waarbij men er met vrij groote zekerheid op speculeeren kan, dat het publiek dit ‘schijnbaar’ weglaat. (met de krant in de hand komt men door het gansche land.) Daarom zien de meeste menschen met hun ooren en hooren met hun neus. Hun oogen zijn slechts de kontaktknoppen van hun geslachtsapparaat. Toch eet de, zich zoo revancheerende, kunsthistoriker graag weeke kadetjes en hebben zijn oogwitten biddende oogen blikken.
WANT
Kan ik het helpen, dat ik eerst WILLEM heet?
Kan ik het helpen, dat ik dan HEKTOR heet?
Kan ik het helpen, dat ik dan HENDRIK heet?
Die heerlijke Lola doet alles wat men zoo goddelijk vindt.
NEEN, VADER, DIE IN DE HEMELEN ZIJT, IK WIL STERK ZIJN!!!
Lola doe het niet?
Lola heeft het gedaan.
(kunstige krankzinnigheid en krankzinnige kunst)
WAT IS NU KUNST?
(de metaphysische knijper valt in het oneindige.)
Wederom zal a.s. Zondag een luxe-salonboot naar het eiland Marken vertrekken. De direktie heeft voor muziek gezorgd en alles in het werk gesteld, om den passagiers een genoegelijk en feestelijk daagje te bereiden. Toen de zon zich als een gloedroode bal ter kimme neigde, verhief zich de voorzitter van het aanwezige mannenkoor, wees in korte doch veelzeggende woorden op de symboliek der overeenkomst der roode kleur van de standaard en de zon, en noodigde allen uit, staande met het gelaat naar dit verheven natuurschouwspel gewend, het WILHELMUS te zingen. Bij velen sprongen de helle waterlanders in de oogen.
Zoo, en het publiek ziet met zijn ooren. Maar voor hem is hooren begrijpen. En als men hem nu uitlegt, dat de teekeningen van een katatonier in het laatste stadium er precies zoo uitzien als kunstwerken van Paul Klee, dan heeft het begrepen en eigenlijk, het had het al lang begrepen. De authentieke uitspraak van een geleerde versterkt hem nog meer in zijn geloof van alwetendheid n.l. dat het niet zoo erg met Klee is (het is ook niet zoo erg met Klee). Zoo bijv. vertoont de MEDEPASSAGIER Mevr. Willemse-Kats een sympatieke aanleg voor ‘begrijpen’.
Deze voortreffelijke huisvrouw had de ANTI-MAKASSERS ALWEER gewasschen. Op grond van wat zij gehoord had, over het kunstwerk ‘Het almachtige goud’ van Sir Peladan, had zij haar dochter verboden, met kunstenaars om te gaan. Zij had ‘begrepen’, dat het samenleven met deze EEN BRON VAN ELLENDE is. (ha, mijnheer Peladan, waarom vergat u toch steeds de ondertitel: of een raadgeving aan bezorgde moeders?) Neen mevrouw, ofschoon bij u geen gesloten deuren in uw woning zijn, blijven de deuren voor u toch altijd gesloten. Maar u kan gerust zijn, uw dochter liep snel van al deze nare schilderijen weg. BENT U NU GEHEEL GERUST? Nee, nietwaar, u heeft nog zorgen, en wel om uw oudste, zorgen, die een MOEDER ALLEEN begrijpt.
- Oh, moeder, waar vindt ik den kunsteaar? Hij heeft mijn ziel geschilderd. Zie, het doek heet Ludmilla's zieltje en ik heet Letje. (de schilder poogt de laatste planken, die hem nog van God scheiden, te verbreken en kamt hierbij zijn HOOFDHAAR.)
- Oh, moeder, hoe ik deze man liefheb! Ik wil zijn vale morgens met gouden vruchten vullen. Hij moet mijn borsten aanbidden, tot mijn vruchtbaarheid hem verzadigd heeft. (de luisterende schilder verwijdert zich onhoorbaar en ongezien, bedroefd door dit dom gepraat.) Hij verwacht met spanning het oogenblik der verlossing van deze aarde, om onstoffelijke werelden onstoffelijk te scheppen. Hij wil de, met groot lijden, behaalde overwinning op het andere geslacht niet verliezen.
WAT IS NU KUNST?
(de commensaal met de zweetvoeten)
Een merkwaar dige aanklacht werd bij het kantongerecht in Praag ingereikt. Ongeveer voor een half jaar geleden, had juffr. R. haar nog vrijstaande appartementen aan een bejaard heer (alleenstaand) verhuurd. Nu had zij, sinds dit oogenblik, twintigmaal van dienstbode gewisseld, daar alle, na een paar dagen geweigerd hadden, de kamer van de commensaal AAN KANT te maken. Er herrschte namelijk in deze vertrekken een onverdragelijke zweetvoetenlucht. En deze lucht was zoo PENETRANT, dat zij zelfs tot in de keuken doordrong. Toen het twintigste meisje weg geloopen was, had de dame den moed gevonden, haar commensaal aan te klagen.
Voor het gerecht, bekende de aangeklaagde zweetvoeten te hebben, ontkende echter uitdrukkelijk hieraan schuldig te zijn (wat is nu kunst).
Toen hem voorgehouden werd, dat de juffr. R. elke week een nieuw meisje kon nemen, toonde de aangeklaagde inzicht en beloofde elders zijn intrek te zullen nemen.
WAT IS NU KUNST?
Om nu tot een zuiver afgetrokken begrip hiervan te komen, slaan we de bladzijde om en daar staat:
WILLEM WORDT WAKKER, DE JODEN KOMEN!!!! (in het vertrouwen gezegd, er bestaat geen begrippelijk onderscheid tusschen moderne kunst en idiotie)
Ik kan niet nalaten, hier nog even resoluut op te merken, dat de aanmaak van dier-, jacht-en genrestukken, alsmede van land-, stad- en havengezichten niet het minst met kunst te doen heeft. Deze voorwerpen houden niet eens devergelijkingmetde slechtste idiotenkunst uit. Na deze uitspraak verdween de wegijlende stoomboot van de horizont en een nietig rookwolkje toonde nog