Het onderwerp, het onderwerp! Men mag listig zijn, zeggen: het heeft geen belang! Nochtans raken er velen door verward, het is de spil waarrond alle groote twisten op kunstgebied draaiën. En dan laten wij de extra-kunstzinnige uitleggingen nog weg. De geestelijke bijvoorbeeld, die Renoir's waarde als schilder betwist omdat deze te roze billen te zien geeft.
En nog is het mogelijk dat deze aanstoot op zijne eerbaarheid (simpele veronderstelling) de reden der stoornis van zijn kunstgenieten is.
Het onderwerp, de groote zaak van 't cubisme, heeft niets anders geweest, dan het eenvoudig afschaffen van het onderwerp.
Ik weiger gebruik te maken der mooie brabbeltaal waarmede men ons verzadigd heeft om het cubisme te verduidelijken.
Bij kunst heeft de theorie geen belang. De theorie komt daarna.
Wat door het onbewuste ontstond, maakt de theorie logisch. Een schilder die volgens theorieën schildert is steeds-of meestal - een slecht schilder.
Nooit heeft men gebrek aan theoriën om een schilderwerk te verklaren.
Welke is de goede? Wanneer het er op aankomt kan ik logisch en aldus waar, want het zal een niet te onderzoeken zaak zijn, zeggen dat de zonnevlekken of de transportcrisis een grooten invloed hebben gehad op de hedendaagsche schilderkunst. Wij zijn er ver van, en zal er ooit een tijd komen? dat men den schilder en zijn werk op de waag zetten kan.
Aldus, aanzie ik de pseudo-esthetische theorieën, à la Fechner, Section d'or en heel de letterkunde als een schoon gebrabbel. Ik zoek nog steeds den centimeter waarmede ik de maat der emotie nemen kan.
Om eene halve portie mandolien te verklaren haalt men er de 4e afmeting bij.
De schilder heeft de vrouw zonder hoofd uitgebeeld met oogen op het onderlijf. Verklaring: Hij heeft de idee van het wezen willen geven, het ding aan zich.
En genadig ben ik voor hen, die u ernstig zeggen:
Plaatst u in 't midden van het doek en doet de lijnen draaien tot in 't oneindige.
Maar hoe! Op een schilderij zijn er kleuren, vormen en soms een onderwerp.
Vit over het onderscheid dat bestaat tusschen onderwerp en idee.
Maar niets meer.
De eenvoudige verwijdering van een onderwerp was een aandurven.
Wanneer gij liefhebber van datums zijt, noteer hem.
Hierna was de schilderkunst vrij iets te beelden dat niets verbeelde.
Vastberaden wordt natuurgetrouwe nabeelding naar den fotograaf verbannen.
En hiermede bevestigt het cubisme een datum.
Het zal een plaats hebben in de evolutie der schilderkunst. En onder dekoratief oogpunt begint zijn invloed nauwelijks.
Het meubel, de plakbrief, tapijt en behangpapier, toetsen bescheiden aan geometrische vormen.
Morgen zullen de vroegere versieringen, veranderd en onlogisch schijnen. Het behangpapier uwer slaapkamer, jufirouw, ziet men normaal op vijf meters afstand. De kunstenaar heeft zijn uithoudingsvermogen ingespannen om de kleine blauwe goed gedetailleerde bloempjes op grootte van een vliegenkop rechtlijnig te rangschikken. Met het gevolg, dat het op een afstand een mist lijkt die hoofdpijn verwekt.
De dekoratie is het natuurlijk einde van het cubisme. Het cubisme is een spel van lijnen en kleuren. Een ornement, dit of iets anders... In afwachting dat de ziekte van het ornement ons verlaat. Maar we genaken het van verre nog niet.
En onder oogpunt schilderkunst? Ook.
Het cubisme zal, naar ik hoop, dienen om de schilders vrij te maken van het eeuwige onderwerp. Schilderen met gesloten oogen zooals Picabia zegt. Het is het innerlijke dat men toonen moet en geen uiterlijke vorm.
Schilders die dit plan niet beklommen staan onder het doel der fotographie. Zij hebben schrik zichzelf te zijn.
De schilder is vrij den Eiffeltoren op den neus der Joconde te zetten, als dit noodig is.
Maar weinig kunstschilders hebben het cubisme afgewerkt.
Des te erger voor hen.
Emile Malespine.
(Lyon.)
(Vert.: J.P.)