Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Over Multatuli. Delen 24-25 (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van Over Multatuli. Delen 24-25
Afbeelding van Over Multatuli. Delen 24-25Toon afbeelding van titelpagina van Over Multatuli. Delen 24-25

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.93 MB)

ebook (5.40 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Over Multatuli. Delen 24-25

(1990)– [tijdschrift] Over Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 46]
[p. 46]

A. Kets-Vree
‘Tweede door den auteur herziene uitgaaf’

Een stukje tekstgeschiedenis van Max Havelaar

Korsjespoortsteeg 20, Amsterdam. Op dit adres - het geboortehuis van Multatuli - bevindt zich een waardevolle collectie Multatuliana, variërend van een verzameling manuscripten tot de sofa waarop de auteur zijn laatste adem uitblies, van een knipselarchief tot een haarlok van de schrijver, van een handbibliotheek tot het schaakbord waarop Dekker zijn partijen speelde. In dit artikel wil ik iets laten zien van een paar unieke stukken uit de collectie van het museum. Te zamen beschrijven ze een deel van de tekstgeschiedenis van Max Havelaar: de wording van de vijfde druk uit 1881, de laatste waaraan Multatuli nog heeft meegewerkt.

G.L. Funke, de uitgever van de vierde druk uit 1875, schreef Multatuli op 8 november 1880 dat hij om gezondheidsredenen nog voor het einde van het jaar alle boeken uit zijn fonds wilde verkopen. Ook het kopijrecht van Max Havelaar, dat hij zes jaar eerder voor f 2100,- gekocht had, zou, met de nog onverkochte exemplaren, onder de hamer gebracht worden. De veiling vond inderdaad nog in 1880 plaats, en wel op woensdag 15 december. Uit de veilingcatalogus weten we dat er van de 5000 exemplaren die Funke gedrukt had, nog 215 over waren. Ze gingen - met het kopijrecht van Max Havelaar en van de andere werken van Multatuli uit het fonds van Funke - voor f 20.000,- over in het bezit van de pas opgerichte Uitgeversmaatschappij Elsevier, waarvan J.G. Robbers directeur was (Funke aan Multatuli, 16 december 1880). In zijn eigen exemplaar van de catalogus, dat bewaard wordt in het Multatulimuseum, noteerde Funke het exacte bedrag: f 20.078,14 (zie de afbeeldingen A en B).

In de zomer van 1881 is Multatuli bezig om, op verzoek van zijn nieuwe uitgever, de tekst van Max Havelaar nog eens grondig door te nemen. Hij vindt het ‘vervelend gepeuter’; de herziening kost hem vooral moeite ‘omdat de behandelde zaken zelf my zoo aangrypen. Voor my is die Havelaar geen boek maar 'n doorleefd hoofdstuk in m'n leven.’ (Multatuli aan Robbers, 2 augustus 1881). We kunnen een glimp van dat moeizame karwei opvangen doordat er een exemplaar van de vierde druk bewaard is gebleven, waarin - in het handschrift van Mimi - veranderingen voor de vijfde druk zijn aangebracht. Lang niet alle verschillen tussen beide drukken komen er in voor. Het zijn vooral wijzigingen in de nummering van de noten, veroorzaakt doordat

[pagina 47]
[p. 47]

Multatuli hier en daar nieuwe noten tussenvoegde. Bij dit werkexemplaar horen strookjes papier met daarop - ook in het handschrift van Mimi - de tekst van die nieuwe noten (zie de afbeeldingen C en D). Multatuli heeft enige tijd met het idee gespeeld om de ‘Aanteekeningen en Ophelderingen’ als een afzonderlijk boekje uit te geven. Eigenaars van een van de eerdere drukken zouden dan alleen dat losse deeltje hoeven aanschaffen om weer bij te zijn. Later kwam hij op zijn denkbeeld terug: lezers die belangstelling hadden voor zijn noten zouden al wel de uitgave-1875 hebben aangeschaft en hij achtte de wijzigingen ten opzichte daarvan te gering en te weinig belangrijk om een afzonderlijke uitgave te rechtvaardigen (Multatuli aan Robbers, 26 juni 1881).

Een plan dat evenmin werd uitgevoerd, betrof het illustreren van Max Havelaar. Kort nadat hij zich het kopijrecht verworven had, in ieder geval vóór half januari 1881, zond Robbers Dekker twee proeftekenin- gen, met het verzoek zijn oordeel daarover te geven. Dekkers reactie was aarzelend: ‘Op die beide platen zyn vier personen die ik gekend heb, menschen die voor my geen boekenfiktie maar werkelykheid represen- teeren. M'n eerste indruk was:

dat is de Regent van Lebak niet,

Dat is Verbrugge niet,

Dat is Tine niet,

Dat is kleine Max niet.

Maar die indrukken zyn geheel persoonlyk. Daarmee heeft noch de Artist, noch de lezer van 't boek Havelaar te maken.

Droogstoppel, geen bepaald persoon, maar 'n litterarische karaktertype, vind ik uitstekend, en ik gis alzoo dat ook de voorstelling der andere beeldjes goed is voor het publiek, dat daarin niets anders zoekt dan reproduktie van letterkundige beschryving.’ (Multatuli aan Robbers, 12 januari 1881). In dezelfde brief staan nog enkele gegevens over de bewuste proefprenten: ‘Wel mag ik zeggen dat kostuum en bywerk (sarong, kabaai, pendoppo, kleeding regent &c.) juist zyn, behoudens 'n paar twyfelende aanmerkingen. De teekenaar geeft blyk in Indie geweest te zyn. Ik meen dat 'n Adhipatti geen sirihdoos op Zyn hoogwelgeboren schoot neemt. Ook ben ik niet zeker of 't handvat van de kris niet aan de linkerzyde van den rug zit? Maar misschien vergis ik my. Wel had ik den jongen die den slamat maakt, wat mikroskopischer gewenscht, een kleine “maas” (iets als page.)’ In de Multatulicollectie bevinden zich twee tekeningen, waarop de hierboven genoemde elementen voorkomen (zie de afbeeldingen E en F). De eerste voorstelling laat Tine en Droogstoppel zien, met kleine Max op de achtergrond (vgl. Max Havelaar, 5e druk, p. 43-44). De tweede afbeelding toont Verbrugge en de regent in de pendoppo, wachtend op de nieuwe assistent-resident (vgl. Max Havelaar, 5e druk, p. 69).

[pagina 48]
[p. 48]

Het zijn geen tekeningen in de gebruikelijke zin, op papier of iets dergelijks, maar op houtblokken. Het eerste houtblok is nog volkomen glad, in het tweede is de voorstelling al in het hout gegraveerd. Daarom lijkt het op het eerste gezicht ook of beide prenten in een heel andere stijl getekend zijn. Robbers had dus het plan om Max Havelaar te verluchten met houtgravures, een destijds veel gebruikte techniek voor boekillustraties. De gegraveerde tekening wijkt op een belangrijk punt af van de tekening die Multatuli onder ogen gehad moet hebben: de sirihdoos bevindt zich niet langer op de ‘hoogwelgeboren schoot’ van de adhipatti, maar staat op de grond, tussen de adhipatti en zijn bediende in. De tekenaar heeft in een latere versie van zijn ontwerp dus rekening gehouden met Multatuli's commentaar.

Lange tijd heeft men niet geweten wie de tekenaar was. De tekening van Verbrugge en de regent is weliswaar - als enige van de bewaard gebleven illustraties - ondertekend (in de linkerbenedenhoek staat ‘walter’), maar dat is niet de naam van de kunstenaar, wel die van de uitvoerder, de houtgraveur. Johannes Walter, zoals zijn naam voluit luidde, was een Duitser (1839-1895), die zich in 1873 als houtgraveur in Nederland gevestigd had en daar grote bekendheid had gekregen. Zo maakte hij boekillustraties voor verschillende uitgevers en werkte hij mee aan het populaire tijdschrift Eigen haard. Aangenomen werd tot dusverre dat de oorspronkelijke tekeningen vervaardigd waren door Anthon Gerard Alexander, ridder van Rappard (1858-1892), een sociaal bewogen kunstenaar die - net als Van Gogh, met wie hij bevriend is geweest - vaak het leven van (fabrieks-)arbeiders als onderwerp koos. Om twee redenen was dit echter niet zo waarschijnlijk. In de eerste plaats lijken de tekeningen voor de Havelaar-editie volstrekt niet op de tekeningen waarvan vaststaat dat Anthon van Rappard ze heeft gemaakt. Ten tweede was deze nooit in Indië geweest, terwijl uit allerlei details op de H avelaar-prenten blijkt dat - zoals Multatuli ook al opmerkte - de illustrator Indië heeft gekend. Het was dan ook niet deze, maar een andere Rappard die de bewuste tekeningen heeft gemaakt: Jonkheer Josias Cornelis Rappard (1824-1898), kolonel van de infanterie in het Indische leger. J.C. Rappard had een zekere naam als illustrator van Indische boeken. In 1880 was n.l. het eerste deel verschenen van een vierdelig boekwerk van W.A. van Rees, met de titel Nederlandsch-Indië. Voor deze uitgave had Rappard een groot aantal kleurenlitho's gemaakt, met allerlei voorstellingen uit het dagelijks leven in de kolonie. Het lag voor de hand dat Robbers zich tot hem wendde met het verzoek Max Havelaar te illustreren.

Multatuli's eerste reactie op de proeftekeningen was gemengd: aan de ene kant noemde hij ze ‘uitstekend’ en ‘zéér goed’, aan de andere kant verklaarde hij dat hij als leek niet kon oordelen en dat hij een deskundige

[pagina 49]
[p. 49]

wilde raadplegen (Multatuli aan Robbers, 12 januari 1881). Toen dat gebeurde - Carel Vosmaer, auteur en illustrator van Londinias, werd ingeschakeld -, was Multatuli's enthousiasme aanmerkelijk bekoeld. Zijn belangrijkste bezwaar was dat de proeven geen humor bevatten:

‘Godbewaarme dat ik 'n artist aan soort van humor zou willen binden! Maar één der oneindig-vele soorten mag toch geëischt worden, dunkt me... tenzij de uitvoering der teekening als uitvoering uitstekend is. En ook dàt is mijns inziens in de getoonde proeven 't geval niet!

Heb ik ongelijk, als conditio sine qua non voor 'n illustratie te vorderen: òf dat de teekening als zoodanig zéér schoon zij, òf: dat de artist door 'n humoristisch-epigrammatisch-sarkastisch-geestige opvatting, 'n vernuftigen weerslag geeft op den tekst, iets als gedachtenrijm? (Eenvoudig voorbeeld. De held is driftig, en vliegt in woede op. Illustratie: 'n bliksemstraal neerschietende op wat de tekst aangeeft. Of: 'n vulkaan, wiens projektielen hier en daar treffen, als boven) Enz. enz.’ (Multatuli aan Vosmaer, 19 februari 1881; editie Pée, p. 151-152). Wanneer en waarom precies besloten werd de nieuwe druk van Max Havelaar ongeïllustreerd te laten verschijnen, is niet bekend. Feit is dat de ‘tweede door den auteur herziene uitgaaf’ op 1 november 1881 verscheen, zonder illustraties.

Behalve de veilingcatalogus, het werkexemplaar met strookjes en de illustraties, behoren ook de correspondentie tussen Multatuli en Funke en de brieven van Multatuli aan Robbers, waarvan ik gebruik heb gemaakt, tot de collectie van het Multatulimuseum. Van Rappard maakte meer tekeningen voor de vijfde druk van Max Havelaar dan de twee, die hierboven ter sprake kwamen. Een aantal daarvan is afgedrukt in de bundel Multatuli uit de reeks Genie en wereld (Hasselt, 1970).
[pagina 50]
[p. 50]


illustratie
A. Omslag fondscatalogus G.L. Funke


[pagina 51]
[p. 51]


illustratie
B. Pagina uit de fondscatalogus van G.L. Funke


[pagina 52]
[p. 52]


illustratie
C. Pagina uit het werkexemplaar van de vierde druk


[pagina 53]
[p. 53]


illustratie
D. Strookje met - in de hand van Mimi - de tekst van een nieuwe noot, bestemd voor de vijfde druk


[pagina 54]
[p. 54]


illustratie
E. Illustratie voor de vijfde druk: Droogstoppel bij de vrouw van Sjaalman


[pagina 55]
[p. 55]


illustratie
F. Illustratie voor de vijfde druk: Verbrugge en de regent in de pendoppo, wachtend op de nieuwe assistent-resident



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Max Havelaar of de koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy


auteurs

  • Annemarie Kets