Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Over Multatuli. Delen 28-29 (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Over Multatuli. Delen 28-29
Afbeelding van Over Multatuli. Delen 28-29Toon afbeelding van titelpagina van Over Multatuli. Delen 28-29

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.33 MB)

ebook (6.85 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Over Multatuli. Delen 28-29

(1992)– [tijdschrift] Over Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 56]
[p. 56]

Wim Heijnen
De erfenis van Multatuli's oudersGa naar voetnoot*

Bijlage II-a

Korte inhoud: Inventaris van de nalatenschap van Engel Douwes Dekker d.d. 29 juli 1850.

Bron: G.A. Amsterdam N.A., inv. no. 20.587, akte no. 139, not. Bruno Tideman d.d. 29 juli 1850.

Tekst:

Op den negenentwintigsten julij des jaars achttienhonderdvijftig des avonds half zes ure ben ik, Bruno Tideman, notaris te Amsterdam, in het bijzijn van de natenoemene en mede ondergeteekende getuigen overgegaan tot het maken van eene naauwkeurige opneming en beschrijvving van den boedel van den Heer Engel Douwes Dekker, in leven oud-koopvaardij kapitein, gewoond hebbende en den vijfentwintigsten julij laatstleden overleden alhier in de Warmoesstraat zonder bij uiterste wil over zijne nalatenschap te hebben beschikt.

En zulks ten verzoeke en in tegenwoordigheid:

van den Weleerwaarden Zeergeleerden Heer Pieter Douwes Dekker, predikant bij de Doopsgezinde Gemeente aan den Helder, wonende aldaar,

van den Heer Jan Douwes Dekker, koopvaardijkapitein, wonende alhier op de Oudezijds Achterburgwal,

van de gemelde Heeren Pieter Douwes en Jan Douwes Dekker als ten deze instaande en de rato caverende voor hun broeder den Heer Eduard Douwes Dekker, ambtenaar in Nederlandsch Oost-Indiën,

van den Heer Jacob Swart Abrahamsz,Ga naar voetnoot1 koopman, wonende alhier op den Nieuwendijk, als ingevolge volmagt den zesden maart laatstleden ten overstaan van mij notaris in minute verleden, zijnde geregistreerd,Ga naar voetnoot2 gemagtigde van den

[pagina 57]
[p. 57]

Heer Cornelis Abrahamsz, koopvaardijkapitein, wonende alhier, thans op reis, weduwnaar van vrouw Catharina Dekker, in diens betrekking van vader en wettige voogd over de in huwelijk met zijne echtgenoot[3] verwekte, alle nog minderjarige, kinderen, genaamd Catharina - Anna - Sietske en Theodorus Abrahamsz,

en van den Weleerwaarden Heer Pieter Douwes Dekker voornoemd in betrekking van toezienden voogd over gemelde minderjarigen, daartoe benoemd door den Edelachtbaren Heer regter in het eerste kanton dezer stad op den achtentwintigsten februarij laatstleden,

zijnde zij, Pieter Douwes Dekker, Jan Douwes Dekker, Eduard Douwes Dekker en de kinderen van wijle vrouwe Catharina Dekker, de eenige kinderen en kindskinderen van wijlen den Heer Engel Douwes Dekker en zijn vóóroverleden huisvrouw Sietske Eeltjes Klein en ab intestato diens eenige erfgenamen gebleven, en zijn de komparanten in privé en kwaliteit derhalve bevoegd zich als zoodanig te gedragen.

Geschiedende deze boedelbeschrijving:

Vooreerst: niet anders dan onder uitdrukkelijk voorbehoud van der partijen regt en vrijheid tot aanvaarding, eenvoudig, onder het voorregt van boedelbeschrijving of tot verwerping der erfenis en welke andere voorregten ook die hun volgens de wet toekomen, onverminderd hetzelve regt en dat van eenieder wien zulks eenigzins zou mogen aangaan.

Ten anderen: volgens opgave en aanwijzing van den Heer Johannes van Munster,Ga naar voetnoot3 winkelier, bij wien de overledene was inwonende, welke aanneemt die opgave en aanwijzing te zullen doen in gemoede, zonder iets te verzwijgen of achter te houden, om daarop ten slotte de plegtige verklaring bij de wet voorgeschreven af te leggen.

Voorts zullen de goederen welke aan waardering onderworpen zijn, gewaardeerd worden door Mejufvrouw Susanna Louisa Fricke,Ga naar voetnoot4 beëedigd assistent-schatster dezer stad, als zoodanig voor het loopend dienstjaar nog geen patent hebbende kunnen bekomen, wonende alhier op de Kloveniersburgwal bij de Staalstraat, welke mede verschenen onder den eed bij de aanvaarding harer

[pagina 58]
[p. 58]

bediening afgelegd aannam die waardeering te zullen nadoen naar hare beste kennis overeenkomstig de tegenwoordige waarde der goederen.

En heeft de boedelbeschrijving plaats ten sterfhuize voormeld, waar de goederen zich bevinden.

Alles in het bijzijn van Hendrik Brinkman en Hendricus Engelbertus Rens, beiden zonder beroep en binnen deze stad woonachtig, de eerste in de Leidsekruisstraat en de tweede op de Brouwersgracht, als getuigen mij notaris evenals de komparanten bekend; en hebben de komparanten, de getuigen en ik notaris alhier na voorlezing geteekend.

[w.g.] J. van Munster P. Douwes Dekker
  H. Brinkman J. Douwes Dekker
  H.E. Rens J. Swart Abrahamsz
  S.L. Fricke
  Bruno Tideman, notaris

En hierop tot de boedelscheiding zelve overgegaan zijnde is bevonden:  
Op een gemeubileerde kamer:  
En gladhouten bureau. Twintig gulden f 20,-
Een nachtlampje in twee spionnen. Een gulden 1,-
Een scheerdoos, een schuijer en eenige kleindigheden. Een gulden 1,-
Een pendule. Tien gulden 10,-
Vijf jassen, een vest en twee pantalons. Tien gulden 10,-
Drie trommels, twee koffertjes, een hoedendoos en hoed. Drie gulden 3,-
Twee paar kousen, een slaapmuts, een onderbroek, een witte nachtdoek, twee zakdoeken en een roode bouffante. Een gulden 1,-
Twee pantalons, een vest, een jasje en een rok. Acht gulden 8,-
Tien linnen overhemden. Acht gulden 8,-
Vijf gekleurde zakdoeken, zeven halve doekjes, drie katonen doeken en een zijde das. Een gulden 1,-
Vijf linnen hemden. Twee gulden 2,-
Elf broeken. Drie gulden 3,-
Een vest, zeven slaapmutsen en een half doekje. Een gulden 1,-
Zeven flanellen hemden, twee roode vaage broeken en een dito borstrok. Vier gulden 4,-
Twee paren wollen kousen, een paar katone dito, twee bouffanten, een zijde das en een satijn vest. Twee gulden 2,-
Drie paar wollen kousen. Een gulden 1,-
Eenige schoenen en een stok. Een gulden 1,-
Voorts:  
Een horlogie in gouden kast en gouden ketting en een sleutel met goud. 100,-
Honderd gulden  

[pagina 59]
[p. 59]

Een zilveren ketting en een dito gesp. Drie gulden 3,-
Zes zilveren lepels, zes dito vorken groote keur wegende vijfenzeven tig lood, à negentig cent, is zevenenzestig gulden en vijftig cent 67,50
Bedragende tezamen eene somma van tweehonderdzevenenveertig gulden vijftig cent f 247,50

En hiermede de werkzaamheid der Jufvrouw schatster geëindigd zijnde heeft dezelve na voorlezing alhier geteekend.

[w.g.] S.L. Fricke

De Heeren requiranten verklaren dat buiten de geïnventariseerde behoort een bed met toebehooren in de bewaring van de Heer ZondagGa naar voetnoot5 alhier op de Reguliersgracht, alsmede een kabinet en eenige kleinigheden, welke zich bevinden in de bewaring van den Heer Pieter Douwes Dekker, eindelijk ook eenige goederen en linnen vermeld op den inventaris van den gemeenschappelijken boedel van den Heer Cornelis Abrahamsz en wijle vrouwe Catharina Dekker den eersten Maart dezes jaars door mij notaris opgemaakt en geregistreerd.Ga naar voetnoot6

Vervolgens verklaarde de Heer Jan Douwes Dekker dat hij in de laatste ziekte van de overledene overgenomen heeft de voorhande kontante penningen en de noodige ontvangsten en uitgaven heeft gedaan, zoodat op het overlijden van den overledenen bij hem in kas was de somma van vierhonderddertig gulden en zestien cent.

Vervolgens verklaarde de Heer Jan Douwes Dekker dat hij in de laatste ziekte van de overledene overgenomen heeft de voorhande kontante penningen en de noodige ontvangsten en uitgaven heeft gedaan, zoodat op het overlijden van den overledenen bij hem in kas was de somma van vierhonderddertig gulden en zestien cent.

Dat de navolgende effecten van den overledene berusten bij den Heer R.A. Zondag volgens nota van den twintigsten junij laatstleden:

Drie stuks obligatien ten laste van Spanje bij Ardoin en Compagnie, ieder groot in kapitaal vijfhonderdentien Pond Sterling rentende vijf percent.

[pagina 60]
[p. 60]

Vijf certificaten ieder groot duizend gulden Nationale Schuld rentende drie percent.

Een dito groot tweehonderd gulden en een dito groot honderd guldens. Een onderhandsche obligatie groot duizend gulden ten laste van den Heer Cornelis Abrahamsz junior.

En eindelijk eene somma van zeshonderdachtentachtig gulden vijfenvijftig cent.

Terwijl eindelijk op de effecten was genegotieerd eene somma van duizend gulden.

Verder zijn geïnventariseerd:

Een schuldbekentenis van den Heer Jan Visser groot driehonderd gulden om op vertoon te restitueren van den eenentwintigsten december achttienhonderdeenenveertig.

Een dito van den Heer J.C. Visser mede groot driehonderd gulden van den zevenden maart achttienhonderdachtenveertig om een jaar na dato te restitueren.

Een vordering ten laste van den Heer Eduard Douwes Dekker wegens gedane uitschotten groot honderdtweeënvijftig gulden zevenentwintig cent.

En hiermede, voorzoverre [door] de Heeren requiranten en den Heer rendant het actief des boedels geïnventariseerd zijnde, wordt het passief (en ook hetgeen later mogt blijken tot het actief te behooren) alhier vermeld pro memorie.

En heeft de Heer rendant hierop verklaart dat hij alles ter goeder trouw heeft opgegeven en aangewezen wat tot den boedel behoort voorzooverre het hem bekend was, dat hij niets heeft verduisterd, verzwegen noch achtergehouden noch weet dat dit door anderen zou zijn geschied, waarop hij dadelijk in handen van mij notaris in het bijzijn als voormeld den eed heeft afgelegd.

En zijn al de geïnventariseerde goederen in de bewaring van den Heer rendant gebleven, die zulks erkent.

Approberen de doorhaling op de derde zijde van vijftien woorden in de veertiende en vijftiende regels.

En gevaceerd zijnde van half zes tot ruim half acht ure des avonds is deze inventaris gesloten onder reserve als boven vermeld, en hebben de Heeren requiranten, rendant, de getuigen en ik notaris na gedane voorlezing deze minute onderteekend.

[w.g.] P. Douwes Dekker
  J. Douwes Dekker
  J. Swart Abrahamsz
  J. van Munster
  H. Brinkman
  H.E. Rens
  Bruno Tideman, notaris

[pagina 61]
[p. 61]

N.B.

In margine:

aantekening van de registratie van deze acte d.d. 31 juli 1850 en van de ontvangst van f 2,21 (f 1,60 leges en f 0,61 38% opcenten) door de ontvanger der registratie te Amsterdam.

Bijlage II-b

Korte inhoud: Selectie uit de inventaris van de gemeenschappelijke boedel van Cornelis Abrahamsz en wijlen Catharina (Douwes) Dekker, nl. de goederen uit het bezit van Engel Douwes Dekker die in bewaring zijn gegeven bij en berusten onder het echtpaar Abrahamsz-(Douwes) Dekker.

Bron: G.A. Amsterdam N.A., inv. no. 20.586, akte no. 47, not. Bruno Tideman, d.d. 1 maart 1850.

Tekst:

Op de achterzolder:  
Vier tafellakens en vierentwintig servietten. Dertig gulden f 30,-
Zes tafellakens, vijf servietten. Tien gulden 10,-
Een oude tinnen waterflesch. Een gulden 1,-
Twee dito [beddezakken]. Een gulden 1,-
Een scheepskist. Een gulden 1,-
Een lap Engelsch linnen. Vijf gulden 5,-
Twaalf diverse kussensloopen. Drie gulden 3,-
Linnen hemden, een peluwsloop. Vier gulden 4,-
Zeven kleine linnen lakentjes. Zeven gulden 7,-
Achttien linnen kussensloopen. Achttien gulden 18,-
Twintig linnen dito. Twintig gulden 20,-
Elf linnen lakens. Elf gulden 11,-
Zes katoenen sloopen, een dito laken en vijf handdoeken. Vier gulden 4,-
Tien linnen lakens. Twintig gulden 20,-
Een stuk Vriesch bont. Drie gulden 3,-
Twee onopgemaakte rokken. Twee gulden 2,-
Vier linnen kussensloopen, een katoenen dito, een rol oud linnen. Drie gulden 3,-
Zeven bonte sloopen en een bedzak. Twee gulden 2,-
Zes bonte kussensloopen. Een gulden 1,-
Zes stoelhoezen, drie handdoeken. Een gulden 1,-
Een sloop, twee overtreksels, eenige lappen, achttien halsdoekjes. Een gulden 1,-

[pagina 62]
[p. 62]

Een wiegen onderkleedje, eenige bonte zakdoeken, twee witte dito, een luijer. Twee gulden 2,-
Een lap onopgemaakt linnen. Drie gulden 3,-
Een lap bont, twee lijfjes. Twee gulden 2,-
Een stuk linnen. Vierentwintig gulden 24,-
Een lap rood baai, een lap piké molton. Drie gulden 3,-
Een gevoerde schoudermantel. Een gulden 1,-
Een ledikant sprei. Drie gulden 3,-
Een boezelaar en eenige lappen, twee schragen. Een gulden 1,-
 
Op het dienstbodenkamertje:  
Een serviet parise. Vijf gulden 5,-
 
Op de achterkamer:  
Een paar Oost-Indische trommeltjes met blaadjes. Drie gulden 3,-
Twee trommels, drie vaatjes. Drie gulden 3,-
Een bekleede koffer met papieren. Vijf gulden 5,-
En verder daarin:  
Een kerkboek en eenige kleinigheden. Twee gulden 2,-
Twee colliers met gouden sluitingen. Zes gulden 6,-
Een boekje met zilveren sluiting. Een gulden 1,-
Een zilveren tabaksdoos, een pepermentsdoos, een stuivertjesdoos, een potloodpen, een gup, een theeschepje, kleine keur, wegende eenentwintig lood, ad tachtig cent het lood, is Zestien gulden en tachtig cent 16,80
Een gouden potloodpen. Twaalf gulden 12,-
Negen gouden ringen, een paar oorbelletjes met steentjes. Elf gulden 11,-
Twee kurken met zilver, een gelakte tabaksdoos en een dito sigarenkoker. Drie gulden 3,-
 
Op het zaaltje:  
Twee theekistjes. Twee gulden 2,-
 
In een kastje:  
Twee bouillon koppen. Twee gulden 2,-
Een tabaksdoos en camfoor. Een gulden 1,-
Een likeurstelletje. Acht gulden 8,-
Een slempketel. Een gulden 1,-
Een dambord met schijven. Een gulden 1,-
 
Op de vóórzolder:  
Een scheepskist. Een gulden 1,-
Een bekleed koffertje. Een gulden 1,-
Eenige koussen en een wollen borstrok. Drie gulden 3,-

[pagina 63]
[p. 63]

Een bekleed koffertje. Een gulden 1,-
Drie katoenen hemden, eenige handdoeken en divers. Twee gulden 2,-
Een bekleedde koffer. Een gulden 1,-
Zes onderbroeken. Twee gulden 2,-
Drieenvijftig diverse hemden. Vijfentwintig gulden 25,-
Een bed met toebehoren. Veertig gulden 40,-
 
De voormelde binnenlijns gestelde posten behooren tot den nog ongelikwideerden gemeenschappelijken boedel van den Heer Engel Douwes Dekker en wijle Mejufvrouw Sietske Eeltjes Klein, waarvan het bedrag is driehonderdvijfenveertig gulden tachtig cents f 345,80

Bijlage III

Korte inhoud: Memorie van aangifte van de nalatenschap van Sytske Eeltjes Klijn d.d. 16 mei 1846 wegens de voldoening van de belasting van het recht van successie.

Bron: Rijksarchief prov. Noord-Holland (Haarlem) Memories van Successie 1818-1902, kantoor Amsterdam, inv. no. 574 (mei 1846).

Tekst

Ik ondergeteekende Engel Douwes Dekker, koopvaardijkapitein, wonende alhier op den Haarlemmerdijk, no. 94, alwaar ik ten deze domic[il]ie verkies, als uitvoerder van den laatsten wil van gemelde overledene, verklaar dat Sietske Eeltjes Klijn, met wie ik in gemeenschap van goederen ben gehuwd geweest, den 5e mei laatstleden ter plaatse voormeld, waar zij laatst gedomicilieerd was, is overleden, nalatende vier kinderen door ons in huwelijk verwekt, zijnde Pieter Douwes Dekker, Jan Douwes Dekker, Eduard Douwes Dekker en Catharina Douwes Dekker, gehuwd met Cornelis Abrahamsz; dat zij bij haar testament den 24 julij des jaars 1818 ten overstaan van den notaris Reinier Meijjes te Amsterdam verleden en na het overlijden geregistreerd, mij ondergeteekende heeft benoemd tot uitvoerder van haren uitersten wil en gelegateerd het beschikbare deel harer nalatenschap, zoodat onze tezamen in echt verwekte kinderen tot het onbeschikbare deel der nalatenschap van hun moeder geregtigd zijn; dat tot onzen gemeenschappelijken boedel is behorende een huis en erve staande en gelegen binnen deze stad op den Haarlemmerdijk, wijk 52 v[erpondings]n[ummer] 1509, sectie D, no. 802, groot 75 ellen, en dat door dit overlijden geen fideï-commis gedevolveerd noch vruchtgebruik overgegaan of vervallen is.

Amsterdam den 16 mei 1846.

 

[w.g.] E.D. Dekker.

[pagina 64]
[p. 64]


illustratie
De Haarlemmerdijk no. 28 (het derde huis van rechts) honderd jaar later (in 1956). (foto: G.A Amsterdam, Hist. topogr. atlas).


[pagina 65]
[p. 65]

N.B. In margine, in een superscriptie en een subscriptie: aantekening van de administratieve registratie d.d. 16 mei 1846 door de ontvanger der belastingen.

Bijlage IV

Korte inhoud: Memorie van aangifte van de nalatenschap van Engel Douwes Dekker d.d. 8 augustus 1850 wegens de voldoening van de belasting van het recht van successie.

Bron: Rijksarchief prov. Noord-Holland (Haarlem) Memories van Successie 1818-1902, kantoor Amsterdam, inv. no. 624 (juli 1850).

Tekst

Wij ondergeteekenden

Pieter Douwes Dekker, wonende aan den Helder,

Jan Douwes Dekker,

Pieter en Jan Douwes Dekker voornoemd als instaande en de rato caverende voor hun broeder Eduard Douwes Dekker, ambtenaar in Nederlandsch Oost-Indiën, en Jacob Swart Abrahamsz (alle wonende te Amsterdam), als ingevolge volmagtGa naar voetnoot1 den 6 maart 1850 voor den notaris Bruno Tideman te Amsterdam verleden gemagtigde van Cornelis Abrahamsz, weduwnaar van Catharina Dekker, in diens betrekking van vader en wettige voogd over de bij zijne voormelde echtgenoot[e] verwekte nog minderjarige kinderen, genaamd Catharina - Anna - Sietske en Theodorus Abrahamsz, kiezende de aangevers ten deze domicilie ten natemelden sterfhuize, verklaren dat Engel Douwes Dekker, weduwenaar van Sietske Eeltjes Klijn, den 25 julij 1850 in de Warmoesstraat op den hoek van de Wijngaardsteeg, waar hij laatst gedomicilieerd was, is overleden zonder bij uiterste wil over zijne nalatenschap te hebben beschikt, alzoo ab intestato tot erfgenamen latende gemelden Pieter Douwes Dekker, Jan Douwes Dekker, Eduard Douwes Dekker en de kinderen van wijlen Catharina Dekker, zijne kinderen en kindskinderen; dat door den overledene geen onroerende goederen zijn nagelaten en dat door dit overlijden geen fideïcommis gedevolveerd noch vruchtgebruik overgegaan of vervallen is.

Amsterdam den 8 augustus 1850.

[w.g.] P. Douwes Dekker
  J. Douwes Dekker
  J. Swart Abrahamsz

[pagina 66]
[p. 66]

N.B. In margine en in een superscriptie: aantekening van de administratieve registratie d.d. 10 augustus 1850 door de ontvanger der belastingen.

voetnoot*
Vervolg van de bijdrage in Over Multatuli 27.

voetnoot1
Jacob Swart Abrahamsz (1799-1867), koopman en fabrikant te Amsterdam. Hij was een broeder van de koopvaardijkapitein Cornelis Abrahamsz en derhalve oom van de kinderen van Catharina (Douwes) Dekker.
voetnoot2
In deze akte van procuratie benoemde Cornelis Abrahamsz, in privé én in zijn hoedanigheid van voogd over zijn kinderen, tot zijn zaakwaarnemers zijn broeder Jacob Swart Abrahamsz en zijn zwager Ds. Pieter Douwes Dekker; tegelijkertijd benoemde hij in geval van zijn overlijden zijn broeder Jacob tot voogd over zijn minderjarige kinderen naast de reeds benoemde toeziende voogd Ds. Pieter Douwes Dekker (G.A. Amsterdam N.A., inv. no. 20.586, akte no. 52, not. Bruno Tideman, d.d. 6 maart 1850).
voetnoot3
Johannes van Munster, geb. te Haarlem d.d. 27 december 1815, overl. te Epe (Gld.) d.d. 28 juni 1867; winkelier en kleermaker; gehuwd met Sophia Jacoba Helena Slingschreuder (/Schreuder). Het echtpaar vertrok eind april 1866 naar Epe, waar het woonde op ‘het landgoed Welna’ (G.A. Amsterdam Bev. reg. en Burg. stand; 's-Gravenhage Centraal Bureau voor Genealogie, collectie familie-advertenties sub Van Munster).
voetnoot4
Susanna Louisa Fricke, geb. te Maarssen, d.d. 16 juni 1813, overl. te Amsterdam d.d. 5 juli 1857; taxatrice (G.A. Amsterdam Bev. reg. en Burg. stand).
voetnoot5
Roelof Zondag, geb. Koog a/d Zaan d.d. 5 maart 1799, overl. te Amsterdam d.d. 23 april 1864; boekhouder en commissionair. Hij behartigde de financiële zaken van de familie Douwes Dekker, ook na het overlijden van Engel Douwes Dekker. Immers op 29 december 1854 in een concept-brief van Pieter Douwes Dekker aan z'n op dat moment geldverlegen broer Eduard schrijft deze ‘...vraag Zondag die eenig geld van [broer] Jan [in bewaring] heeft...’ (G.A. Amsterdam Bev. reg. en Burg. stand; J. Kortenhorst ‘Correspondentie van Eduard en Pieter Douwes Dekker’ in: Tirade, jrg. 19, no. 210, december 1975, pp. 599-628, i.h.b. pp. 618-619, en Paul van 't Veer, op. cit./noot 4 van de inleiding/p. 278).
voetnoot6
Zie bijlage II-b.

voetnoot1
Gevoegd aan de hier weergegeven acte van aangifte wegens het successierecht bevindt zich de grosse van de daarin genoemde acte van procuratie door Cornelis Abrahamsz (zie ook noot 2 van bijlage II).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Wim Heijnen


datums

  • 29 juli 1850

  • 1 maart 1850

  • 16 mei 1846

  • 8 augustus 1850