Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaarboek Multatuli 2017 (2017)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jaarboek Multatuli 2017
Afbeelding van Jaarboek Multatuli 2017Toon afbeelding van titelpagina van Jaarboek Multatuli 2017

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.13 MB)

ebook (4.61 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaarboek Multatuli 2017

(2017)– [tijdschrift] Over Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 13]
[p. 13]

Een tegenwerkende uitgever
Hoe Van Lennep met behulp van Joost de Ruyter probeerde Max Havelaar te smorenGa naar eind*
Olf Praamstra

Inleiding

Sinds het begin van de twintigste eeuw is iedereen het er wel over eens dat Jacob van Lennep een kwalijke rol heeft gespeeld bij de uitgave van Max Havelaar. Nadat hij Multatuli het kopijrecht ontfutseld had, heeft hij de roman gecensureerd en de verspreiding ervan tegengewerkt.Ga naar eind1 Maar sinds enkele jaren heeft Van Lennep een verdediger gevonden in Marita Mathijsen. In de onlangs verschenen biografie die zij over Van Lennep heeft gepubliceerd, wijdt zij een heel hoofdstuk aan wat zij de ‘zaak-Multatuli’ noemt. Dat hij censuur heeft toegepast, kan zij niet ontkennen, maar desondanks is zij van mening dat Van Lennep Multatuli niet benadeeld maar juist geholpen heeft. Sterker nog: het is maar de vraag of het boek zonder zijn steun ooit verschenen zou zijn. Ja misschien, geeft zij toe, had Multatuli een uitgever in ‘subversieve’ kringen kunnen vinden, maar dan was hij terecht gekomen ‘in het circuit [...] van drukkers van schotschriften en pornografie’. Dankzij Van Lennep was hij aan dit lot ontsnapt, want die had hem ondergebracht bij ‘de nette uitgever De Ruyter’.

De inhoud van het hoofdstuk in de biografie is grotendeels gelijk aan een in 2010 door haar gepubliceerde bijdrage in de bundel ‘Ik heb u den Havelaar niet verkocht’ onder redactie van Ika Sorgdrager en Dik van der Meulen. Maar evenmin als in haar biografie wordt hierin duidelijk wat de kwalificatie ‘nette uitgever’ inhoudt, behalve dan de suggestie dat De Ruyter zich niet inliet met schotschriften en pornografie.Ga naar eind2

In een tweede bijdrage in dezelfde bundel typeert Mathijsen De Ruyter als ‘Slaapmuts of huisdrukker’. Slaapmuts, omdat hij weinig actief was als uitgever, en huisdrukker, omdat hij veel werk van Van Lennep en zijn familie drukte. Maar nog steeds krijgen we geen antwoord op de vraag waarom De Ruyter de aangewezen persoon was om Multatuli's roman te publiceren.Ga naar eind3

In deze tweede bijdrage van Mathijsen staat ook dat er van De Ruyter geen brieven en portetten zijn overgeleverd. Dat is niet helemaal waar. Er is een schilderij waarop hij met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid staat afgebeeld, en

[pagina 14]
[p. 14]

in de bibliotheek van de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels bevinden zich twee brieven van zijn hand. De eerste brief is gericht aan een boekhandelaar in Deventer. De Ruyter schrijft hem: ‘Bij het groot getal Boekverkoopers, dat nog dagelijks vermeerdert, is het voor mij, die weinig uitgeef, niet mogelijk met alle in correspondentie te blijven.’ Hij raadt hem aan de boeken die hij wil bestellen ‘door tusschenkomst van Uwen Correspondent te ontbieden.’Ga naar eind4 Omdat dit briefje gedateerd is 20 juni 1860 is het niet moeilijk te raden om welk boek het gaat: het moet de in mei van dat jaar verschenen Max Havelaar geweest zijn. Het laat zien dat De Ruyter een kleine uitgever is die weinig moeite doet om het boek te verspreiden. In plaats van het rechtstreeks te verzenden, verkoopt hij het via de omweg van een ‘correspondent’ - meestal een boekhandelaar - die in Amsterdam zaken doet voor de Deventerse boekhandel. Die kan het bij De Ruyter afhalen en voor het verdere vervoer zorgen.

Het is vreemd dat een uitgever die een bestseller in handen heeft - en dat was Max Havelaar - zo terughoudend reageert. Het lijkt wel of hij het boek met tegenzin verkoopt; en misschien is dat ook wel zo. Wie De Ruyter wil begrijpen zal onderzoek moeten doen naar zijn herkomst als boekhandelaar en uitgever en naar de manier waarop hij zijn beroep uitoefende. Dat onderzoek onthult waarom Van Lennep hem als uitgever koos en wat de ware bedoeling daarvan was. Het was niet om Multatuli te helpen, maar om zijn roman onschadelijk te maken. Dat is het tegendeel van de vriendendienst die hij hem volgens Mathijsen bewezen zou hebben.

De uitgever De Ruyter

Er is geen archief van De Ruyter overgeleverd. Zijn dossier in de bibliotheek van de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels bevat behalve zijn overlijdensbericht slechts één prospectus. Hierin beveelt hij een biografie van zijn naamgenoot Michiel de Ruyter aan, een werk dat hij van een andere uitgever had overgenomen.Ga naar eind5 Het overlijdensbericht vermeldt dat hij op 17 mei 1880 in zijn woonhuis en winkel aan de Paleisstraat 3 is overleden, 77 jaar oud. Na deze aankondiging volgt het verzoek om van ‘rouwbeklag verschoond te blijven’. Die wens werd gerespecteerd, want aan zijn dood werd in het openbaar geen enkele aandacht besteed.

Over zijn persoonlijk leven is nagenoeg niets bekend. Hij trouwde op latere leeftijd een weduwe met twee kinderen, hij was lid van de Waalse kerk en sinds 1844 was hij boekhandelaar, en af en toe ook uitgever.Ga naar eind6 Dat laatste was geen ongewone combinatie in de negentiende eeuw: veel boekhandelaren hadden naast

[pagina 15]
[p. 15]

hun winkel ook een uitgeverij. Sommigen zijn zelfs bekender geworden als uitgever dan als boekhandelaar. Maar De Ruyter was in de eerste plaats boekhandelaar en hij was de laatste van wie je zou verwachten dat hij een boek als Max Havelaar zou uitgeven. Hij had daar zelf ook niet om gevraagd. Het werd hem opgedrongen door Jacob van Lennep, iemand aan wie hij moeilijk iets kon weigeren.



illustratie
Overlijdensbericht van Joost de Ruyter, 17 mei 1880 (Bijzondere Collecties UvA).


De Ruyter is altijd een kleine uitgever geweest. Zijn eerste publicatie dateert van 1847 en was een politiek pamflet van Jacob van Lennep. Zijn tweede was een soortgelijk geschrift, dit keer naar aanleiding van de rellen in Amsterdam in het revolutiejaar 1848. Als derde gaf hij een preek uit van een Waals predikant in Amsterdam. Het is allemaal gelegenheidswerk, eerder uitgegeven vanwege een persoonlijke relatie met de opdrachtgever dan uit commerciële overwegingen. Dit is vanaf het begin kenmerkend voor zijn fonds. Hetzelfde geldt voor de vijf dissertaties die hij tussen 1850 en 1856 uitgeeft. De uitgave ervan werd immers door de auteurs zelf gefinancierd: tegen betaling van een afgesproken bedrag kregen zij het gewenste aantal exemplaren. Drie van die dissertaties werden geschreven door leden van de familie Van Lennep en één van de auteurs was familie van een Waals predikant die hij uit de kerk kende.

In de eerste tien jaar van zijn loopbaan als uitgever zijn er maar een paar publicaties die wijzen op andere redenen dan een vriendschapsdienst. Samen met de

[pagina 16]
[p. 16]

Amsterdamse uitgever C.J. Borleff geeft hij een kookboek uit en een boekje van H.A. Kievits met schrijfoefeningen voor leerlingen van de lagere school. Van dit laatste boekje verschijnt later, nu zonder Borleff, nog een herdruk, terwijl hij van dezelfde auteur ook een ander schoolboek uitgaf. Slechts één keer in deze tien jaar publiceerde hij een literair werk: een vertaling door S.J.E. Rau van Sophocles' tragedie Philoktetes. Ook dit zal een vriendendienst geweest zijn. Rau was sinds zijn studententijd een goede vriend van de Waalse predikant te Amsterdam, P.J.J. Mounier. Die zal hem aan een uitgever hebben geholpen.Ga naar eind7 Het lijkt erop dat behalve aan Van Lennep De Ruyter ook aan de Waalse kerk moeilijk iets kon weigeren.



illustratie
Voorkaft van de eerste druk van Max Havelaar, Amsterdam, Joost de Ruyter, 1860 (Multatuli Huis).


Vanaf 1858 heeft De Ruyter op één uitzondering na nog maar twee opdracht-

[pagina 17]
[p. 17]

gevers: Van Lennep en de Waalse gemeente van Amsterdam. Bij Van Lennep gaat het om toneel en pamfletten. Voor de Waalse kerk geeft hij preken, rapporten en reglementen uit. De ene uitzondering is een verslag van de Maatschappij tot Redding van Drenkelingen, geschreven door de ‘Directeur-Consulent’ van deze maatschappij, J.A. Kool, een Amsterdamse arts van wie hij in 1852 ook een onderzoek over de ‘menschelijken schedel bij verschillende volken’ had uitgegeven. Datzelfde jaar publiceerde Kool een geschiedenis van de Maatschappij tot Redding van Drenkelingen, waarvan De Ruyter in 1855 nog een Franse vertaling uitgaf. Aan al deze uitgaven, inclusief die van Kool, ligt een persoonlijke relatie ten grondslag.

In totaal gaf De Ruyter tussen 1847 en 1878 45 werken uit, waarvan de helft bestaat uit pamfletten, preken, rapporten en reglementen. Jacob van Lennep is betrokken bij meer dan de helft van alle uitgaven. Maar liefst zeven keer geeft hij een toneelstuk van hem uit, verder een reeks politieke pamfletten en daarnaast is hij de schakel tussen de dissertaties van de familie Van Lennep. Ook is Van Lennep verantwoordelijk voor de uitgave van Max Havelaar, de eerste en enige roman in zijn fonds.Ga naar eind8

Pieter Meijer, Gerrit Warnars en Pieter Meijer Warnars

De Ruyter is de laatste in een reeks van bekende Amsterdamse boekverkopers en uitgevers die drie generaties omvat. In 1745 vestigde Pieter Meijer (1718-1781) zich als boekverkoper in Amsterdam, eerst op de hoek van de Voorburgwal en Molsteeg, en vanaf 1748 aan de Vijgendam. Hij was zeer geïnteresseerd in literatuur en hoorde tot de toonaangevende uitgevers van de achttiende eeuw. Bekend werd hij ook door de oprichting in 1767 van de Maatschappij tot Redding van Drenkelingen, waarmee Nederland het eerste land was met een reddingsmaatschappij. Meijer verzorgde de publicaties voor de Maatschappij en in zijn boekwinkel werd de administratie van de reddingsgevallen bijgehouden. Wie een drenkeling gered had, kon bij hem een gouden medaille of zes gouden dukaten ophalen.Ga naar eind9

Na zijn dood werd hij opgevolgd door zijn schoonzoon Gerrit Warnars (onbekend-1804) die een paar dagen eerder met zijn oudste dochter was getrouwd. Sinds 1767 was Warnars als boekhandelaar/uitgever gevestigd in de Kalverstraat. Die zaak hield hij aan, maar daarnaast zette hij samen met een zoon van Meijer diens zaak voort onder de naam De Erven P. Meijer en G. Warnars. Warnars was uit heel ander hout gesneden dan zijn schoonvader. Hij was voor alles koopman en minder geïnteresseerd in de kwaliteit van wat hij uitgaf. Wel had hij zich verplicht om reeksen of werken die door Meijer begonnen waren, voort te zetten,

[pagina 18]
[p. 18]

waaronder de publicaties van de Maatschappij tot Redding van Drenkelingen. Ook verzorgde hij herdrukken van literaire werken uit het fonds van Meijer, maar nieuwe projecten op dit gebied ondernam hij niet. Hij paste op de winkel en trok er letterlijk in, toen in 1800 zijn zwager de firma verliet, en hij zijn eigen zaak en die van Pieter Meijer vestigde in het pand aan de Vijgendam.Ga naar eind10

Vier jaar na zijn verhuizing overleed Warnars. Zijn weduwe nam de zaak over, vanaf 1809 samen met haar enige zoon Pieter Meijer Warnars (1792-1869). Pieter hield als uitgever het midden tussen zijn vader en grootvader. Ook hij zette de publicaties van zijn vader en grootvader voort (waaronder de verslagen van de Maatschappij tot Redding van Drenkelingen), maar anders dan zijn vader had hij ook belangstelling voor jonge Nederlandse schrijvers, al was hij op dat gebied veel minder actief dan zijn grootvader. Hij had echter één auteur in zijn fonds die tot de allerbekendste in de negentiende eeuw hoort en van wie hij lange tijd bijna exclusief de uitgever was: Jacob van Lennep.Ga naar eind11

Uitgever van Van Lennep

Van Lennep bracht hem niet alleen roem als uitgever maar leverde hem ook geld op, al zag dat er in het begin niet naar uit. De Academische Idyllen (1826) en Gedichten (1827) waren geen verkoopsucces, zoals de volgende anekdote illustreert. Op de jaarlijkse vergadering van de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels was het de gewoonte dat de aanwezige boekverkopers bij wijze van contributie exemplaren van een werk uit hun fonds te koop aanboden aan hun collega's. Daar kon dan op geboden worden. In 1828 bracht Meijer Warnars de Gedichten van Van Lennep in - winkelprijs drie gulden - maar niemand wilde ze hebben. Daarom kocht hij ze voor twee gulden maar weer terug.Ga naar eind12

Het geringe succes verklaart ook waarom Meijer Warnars zo terughoudend was met de publicatie van Van Lenneps eerste historische roman: De pleegzoon (1833). Maar liefst vijf jaar hield hij de kopij in portefeuille, voordat hij het werk op de markt bracht.Ga naar eind13 Meijer Warnars durfde de uitgave ervan pas aan, nadat Van Lennep zijn naam gevestigd had met de Nederlandsche Legenden (1828) - romantische dichtverhalen over onderwerpen uit de Nederlandse geschiedenis - waarvan in de daarop volgende jaren steeds weer nieuwe delen zouden verschijnen. Nationale bekendheid verkreeg Van Lennep kort erna met zijn toneelstuk Het dorp aan de grenzen (1830), waarvan in een jaar vijf drukken verschenen. Het was een gelegenheidsstuk geschreven naar aanleiding van de Belgische Opstand (1830-1831). Die opstand en de daarop volgende Tiendaagse Veldtocht (1831) inspireerde Van Lennep tot een stortvloed aan ‘uitboezemingen’, ‘dichtregelen’, ‘huldedronken’,

[pagina 19]
[p. 19]

‘liederen’ en toneel; het werd door Meijer Warnars allemaal uitgegeven. Pas daarna, in 1833, verscheen De pleegzoon. ‘Om niet’, want honorarium kreeg Van Lennep er niet voor.Ga naar eind14

Meer nog dan met De pleegzoon verwierf van Lennep blijvende roem met zijn volgende historische roman: De Roos van Dekama (1836). Dit boek maakte grote opgang en bezorgde Van Lennep de naam van de Nederlandse Walter Scott.Ga naar eind15 Ook nu kreeg Van Lennep er geen honorarium voor. Waarschijnlijk heeft hij van Meijer Warnars nooit iets gekregen. Volgens zijn kleinzoon was Klaasje Zevenster (1865-1866) het eerste werk waarvoor hij betaald werd, en dat verscheen bij een andere uitgever. Meijer Warnars had intussen goed aan zijn romans verdiend, tot ergernis van Van Lenneps echtgenote. Als zij de uitgever in zijn koets zag rondrijden, siste ze verwijtend: ‘daar rijdt “de Roos”’.Ga naar eind16 Daar stond tegenover dat Meijer Warnars wel alles uitgaf waar Van Lennep mee kwam: niet alleen romans, maar ook vertalingen, toneel en zangspelen, gelegenheidspoëzie en politieke pamfletten. Er ging geen jaar voorbij of er verscheen nieuw werk van Van Lennep, meestal zelfs meerdere publicaties per jaar.

De boekwinkel van Meijer Warnars

Ook zonder Van Lennep was Meijer Warnars in Amsterdam een bekende boekhandelaar. Hij was de derde generatie in de zaak op de Vijgendam en zou de winkel onsterfelijk maken door in 1820 een schilderij te laten maken van het interieur. De schilder was J.A. Jelgerhuis, en het werk is sinds 1878 in het bezit van het Rijksmuseum, nadat de dochter van Meijer Warnars het bij testament aan het museum had geschonken. De officiële titel luidt sindsdien: ‘De winkel van boekhandelaar Pieter Meijer Warnars (1792-1869) op de Vijgendam in Amsterdam’.Ga naar eind17 De Vijgendam bestaat niet meer. De huizen zijn in 1874 gesloopt voor een verbreding van het Rokin en voor de bouw - een paar jaar later - van het pand waar tegenwoordig De Koninklijke Industrieele Groote Club is gevestigd, op de hoek van de Dam en het Rokin.Ga naar eind18

Op het schilderij staan vier personen, waarvan de identiteit tot nu toe niet is onthuld, maar de goedgeklede man voor de toonbank is ongetwijfeld de trotse eigenaar van de zaak, en een van de drie personeelsleden moet Joost de Ruyter zijn. Een jaar later zou hij met zijn collega's een gedicht voor hun ‘hooggeachten patroon’ laten drukken ter gelegenheid van het huwelijk van Meijer Warnars met Jacoba Vetter (1796-1830).Ga naar eind19 Gelet op zijn leeftijd - hij was in 1820 achttien jaar - zal De Ruyter een van de twee krullenbollen achter de toonbank zijn.Ga naar eind20

[pagina 20]
[p. 20]


illustratie
‘De winkel van boekhandelaar Pieter Meijer Warnars (1792-1869) op de Vijgendam in Amsterdam’. Een van de twee krullenbollen achter de toonbank moet Joost de Ruyter zijn, 1820. Schilderij door Johannes Jelgerhuis (Rijksmuseum, Amsterdam).


Opvolger van Meijer Warnars

In 1844 trok Meijer Warnars zich uit zijn zaken terug en verhuisde naar het oosten van het land. De winkel en de commissiehandel werden voortgezet door De Ruyter, die overigens een ander pand betrok, vijftig meter verderop, op de hoek van de Dam en de Kalverstraat, dat vanaf 1878 als adres Paleisstraat 3 kreeg.Ga naar eind21 Het is later afgebroken om plaats te maken voor het gebouw dat nu op Paleisstraat 1 staat.Ga naar eind22

De commissiehandel hield in dat de boekhandelaar, tegen een percentage van de verkooprijs, boeken verkocht die hij van de uitgever in commissie had ontvangen; de onverkochte exemplaren mocht hij terugsturen.Ga naar eind23 In de commissiehandel van De Ruyter speelde Van Lennep een belangrijke rol, want Meijer Warnars had zich niet volledig uit het vak teruggetrokken. Hij bleef zijn lucratieve werk als uitgever van Jacob van Lennep voortzetten. Hij verzorgde de uitgave van nieu-

[pagina 21]
[p. 21]

we delen van de in 1828 begonnen reeks Nederlandsche Legenden, die veel aftrek vonden. Ook De voornaamste geschiedenissen van Noord-Nederland aan zijne kinderen verhaald (1845) verkochten goed, terwijl de belangstelling voor Van Lenneps historische romans onverminderd groot bleef. In 1840 had Ferdinand Huyk het licht gezien en in 1850 Elizabeth Musch. En evenals daarvoor bleef Meijer Warnars de uitgever van een grote hoeveelheid politieke pamfletten, toneel, vertalingen en gelegenheidswerk. Zijn laatste uitgave betrof de bundeling van Van Lenneps oorspronkelijke en vertaalde toneelstukken, de Dramatische Werken (drie delen, 1852-1854).



illustratie
De zuidzijde van de Dam rond 1860, met de ingang van de Kalverstraat. Rechts vooraan het Koninklijk Paleis en daarachter de Gasthuissteeg, na 1875 de Paleisstraat geheten. De Ruyters winkel was het derde pand vanaf de hoek met de Kalverstraat. Handgekleurde litho van Cornelis Springer, uitgegeven door Buffa en Zonen in Amsterdam (Stadsarchief Amsterdam).


Voor al deze uitgaven onderhield De Ruyter het contact met Van Lennep, terwijl hij ook degene was die van 1844 tot 1855 verantwoordelijk was voor de aflevering ervan aan de boekhandel.Ga naar eind24 Eind 1855 liquideerde Meijer Warnars zijn uitgeverij en verkocht wat hij nog aan Van Lennep in zijn fonds had, inclusief het kopijrecht. Vanaf dat moment zou Van Lennep voor zijn literaire werk onderdak vinden bij verschillende uitgevers.Ga naar eind25 De Rotterdamse uitgever M. Wijt en Zonen

[pagina 22]
[p. 22]

bracht tussen 1856 en 1859 in veertien delen zijn verhalend proza op de markt onder de titel Romantische werken; een uitgave die een vervolg kreeg in de bundeling van zijn poëzie: de Poëtische werken (1859-1867). Het is het begin van steeds weer nieuwe verzamelde werken van Van Lennep, van proza, poëzie of toneel, uitgegeven door steeds wisselende uitgevers. Goede contacten onderhield Van Lennep eind jaren vijftig ook met de Gebroeders Kraay te Amsterdam, bij wie hij naast eigen werk de Gedichten van den Schoolmeester (1859) onderbracht, in een door hem verzorgde editie van de gedichten van zijn overleden vriend Gerrit van de Linde.Ga naar eind26



illustratie
Jacob van Lennep. Staalgravure (1880) van Dirk Jurriaan Sluyter naar een schilderij van Johann Georg Schwarze uit de jaren 1860 (Multatuli Huis).


Maar van Lennep verloor bij al deze activiteiten De Ruyter niet uit het oog. Hij bleef hem gebruiken voor het kruimelwerk, voor uitgaven die commercieel niet interessant waren. Hij kende hem na al die jaren goed, eerst als bediende in de winkel van Meijer Warnars en later als diens tussenpersoon; misschien waren ze zelfs bevriend geraakt. In elk geval hoorde De Ruyter tot de vrienden die meebetaalden aan de oprichting van het gedenkteken op het graf van Van Lennep te Oosterbeek.Ga naar eind27

Maar al was De Ruijter de vaste uitgever van Van Lenneps gelegenheidswerk, en kende hij hem goed, dan nog is het de vraag waarom die juist hem uitzocht om Multatuli's roman uit te geven.

[pagina 23]
[p. 23]

Van Lennep en Max Havelaar

Toen Multatuli in oktober 1859 Max Havelaar voltooid had, zocht hij een uitgever. Tegelijkertijd hield hij de mogelijkheid open om de roman niet te publiceren. Het doel immers van Max Havelaar was eerherstel en verbetering van het lot van de Javaan. Dat kon ook bereikt worden door hem in een hoge positie in dienst van de Nederlands-Indische regering te plaatsen, en dan was publicatie niet langer nodig. Zo maakte Multatuli het boek inzet van onderhandelingen met de regering. Daarvoor nam hij contact op met W.J.C. van Hasselt en Jacob van Lennep, die hij kende via de vrijmetselarij. Beiden waren politiek actief: Van Hasselt had van 1848 tot 1852 in de Tweede Kamer gezeten en Van Lennep van 1853 tot 1856. Multatuli, die toen in Brussel woonde, liet het manuscript via zijn broer Jan bij hen bezorgen.Ga naar eind28

Beide heren waren diep onder de indruk van wat ze gelezen hadden, en waren ervan geschrokken. Van Hasselt noemde het ‘allerwenschelijkst’ dat de uitgave zou worden verhinderd. De minister van koloniën moest Multatuli een post aanbieden in het bestuur van Indië, op voorwaarde dat de roman niet zou worden gepubliceerd. Van Lennep dacht er net zo over, maar hij twijfelde aan de uitkomst van de onderhandelingen. Wat als die zouden mislukken? Dan was het beter om controle over de uitgave te houden. Om dat te bereiken schreef Van Lennep twee brieven aan Van Hasselt. In de eerste brief onderschreef hij het gevaarlijke karakter van het boek en betuigde hij zijn instemming met het plan om met de minister te gaan onderhandelen. In de tweede brief besloot hij Multatuli voor zich te winnen. Hierin gaf hij uiting aan zijn enthousiasme over wat hij gelezen had - hij vond het ‘bl[iksems] mooi’, hij had het verslonden - en stelde voor Multatuli te helpen bij het zoeken naar een uitgever. Die tweede brief mocht van Hasselt van hem doorsturen naar Multatuli, de eerste uiteraard niet.Ga naar eind29

Toen Multatuli de brief las, was hij ontroerd door de prijzende woorden van Van Lennep. Aan Tine schrijft hij dat hij op ‘geen flinker [...] lof had durven hopen’.Ga naar eind30 Intussen zette Van Lennep zijn charmeoffensief voort door Multatuli bij hem thuis uit te nodigen.Ga naar eind31 Op de vooravond van het bezoek stuurde Multatuli hem een brief om uiting te geven aan zijn ‘innige’ dankbaarheid.Ga naar eind32 Tijdens het bezoek zelf wist Van Lennep Multatuli volkomen in te palmen. Multatuli aan Tine: ‘ik kan je niet uitleggen hoe die man mij ontvangen heeft. 't Is kompleet eene schadeloosstelling voor al de miskenningen.’Ga naar eind33

Nadat Van Lennep erin was geslaagd om bij Multatuli de indruk te wekken dat hij zijn beste vriend en bondgenoot was, kostte het weinig moeite om hem Max Havelaar te ontfutselen. Toen de onderhandelingen met de minister op niets waren uitgelopen, bood Van Lennep aan om als voorschot op de publicatie van

[pagina 24]
[p. 24]

het boek Multatuli 200 gulden per maand uit te keren, zodat hij zich in Brussel als schrijver kon ontwikkelen. Hier maakte Van Lennep handig gebruik van het chronische geldgebrek dat Multatuli verhinderde om zich als schrijver te ontplooien. Met tegenzin nam Multatuli het aanbod aan; met tegenzin omdat Van Lennep hem duidelijk maakte dat hij ‘zoo moet werken, dat ik den Heer vL. niet kompromitteer. Ik moet “homme de lettres” wezen, en geen “agitator”! Dat valt mij nu wel hard, maar ik heb geen keus.’ Hij legde zich erbij neer dat Max Havelaar ‘nu het licht zal zien als koopwaar, in voorloopige afbetaling van de toegezegde hulp’ en dat die daarom ‘gekortstaart’ moest worden. Daarmee werd bedoeld dat het revolutionaire karakter van het boek naar de achtergrond moest worden gedrongen.Ga naar eind34

Vanaf het begin was Van Lennep bang voor het actuele en politieke gehalte van het boek. Hij wilde dat teniet doen door namen en jaartallen te vervangen en door het slot, waarin opgeroepen wordt tot revolutie, te verwijderen.Ga naar eind35 Multatuli verzette zich daartegen: ‘Moet Max H. zijn staart missen? 't Is er meê als de paradijsvogel. Het heele dier is om dien staart geschapen. [...] Juist, het weglaten der data maakt M.H. tot een roman. - maar het is geen roman. 't Is eene geschiedenis. 't Is eene memorie van grieven, 't Is eene aanklagt. 't Is eene sommatie!’Ga naar eind36 In een persoonlijk gesprek wist Van Lennep hem echter zover te krijgen dat hij zijn verzet grotendeels opgaf; de namen en jaartallen werden onherkenbaar gemaakt, maar het slot bleef. Hierna begon Van Lennep aan de ‘correctie’ van het handschrift.Ga naar eind37

Toen zette Van Lennep de laatste stap; hij bewoog Multatuli om het kopijrecht van Max Havelaar af te staan. Hij had, schreef hij aan Multatuli, in De Ruyter een uitgever gevonden, maar om met hem een contract af te sluiten, moest hij kunnen aantonen dat hij in het bezit was van het kopijrecht.Ga naar eind38 Hier had Multatuli nooit mee akkoord moeten gaan, maar hij vertrouwde Van Lennep en deed afstand van het kopijrecht. Het zou hem al snel bitter spijten dat hij zo goedgelovig was geweest. Van Lennep zou later beweren dat het niet anders kon. Niemand zou de roman hebben willen uitgeven, als die er niet zeker van was geweest dat hij ‘daardoor den vollen en vrijen eigendom van dat boek verkreeg’. Om die zekerheid te verschaffen, moest Van Lennep kunnen aantonen dat hij over het kopijrecht beschikte.Ga naar eind39 Het is een drogreden: verschillende juristen hebben erop gewezen dat een ‘overeenkomst van lastgeving’ voor dat doel had volstaan.Ga naar eind40

‘Een fatsoenlyk uitgever’

Misschien nog wel het schrijnendste in deze zaak, is dat Multatuli Van Lennep helemaal niet nodig had om een uitgever te vinden: ‘Niet ik heb uw hulp gevraagd,

[pagina 25]
[p. 25]

ik had die tot den uitgave van den Max Havelaar niet nodig. Ik hád een uitgever. Gy hebt my laten verzoeken by u te komen’ - schreef Multatuli twee jaar later, als tot hem doorgedrongen is welke streek Van Lennep hem geleverd heeft.Ga naar eind41 Weer vier jaar later onthult hij hoe Van Lennep hem tijdens een bezoek had overgehaald van die uitgever af te zien:

Ik ril als is denk aan 't oogenblik toen ik hem dat woord fatsoenlyk hoorde uitspreken. Ik had een uitgever voor havelaar. (Gunst die 't boek drukken zou voor rekening van myn broeder) v Lennep die 't manuscript had, zei - Neen, neen, laat my daarvoor zorgen... 't moet verschynen by een fatsoenlyk uitgever...Ga naar eind42

Met Gunst wordt de uitgever F.C. Günst bedoeld. Hij was een sociaal-liberaal en overtuigd democraat die zich inzette voor politieke verandering. Hij maakte zich sterk voor (volks)onderwijs, voor betere arbeidsomstandigheden en economische zelfstandigheid voor vrouwen. Veel van zijn ideeën verkondigde hij in het door hem uitgegeven vrijdenkersblad De Dageraad.Ga naar eind43 Hij was een veel betere uitgever van Max Havelaar geweest dan De Ruyter. Hij zou de roman niet gecensureerd hebben en actief meegewerkt hebben aan de verspreiding ervan. Maar juist daarom wees Van Lennep hem af. Dan zou hij de controle over het boek verloren hebben; en dat was vanaf het begin waar het hem om ging. ‘Onfatsoenlyk’ was Günst beslist niet; een jaar later zou Multatuli zijn Minnebrieven (1861) aan hem toevertrouwen.

Wel moest Van Lennep eerst nog De Ruyter overhalen om de roman uit te geven. Zo'n groot project had die nog nooit omhanden gehad; er was veel geld mee gemoeid. Maar Van Lennep stelde hem gerust door zich persoonlijk garant te stellen voor een eventueel verlies.Ga naar eind44

Max Havelaar ‘gesmoord’

In De Ruyter had Van Lennep een uitgever gevonden die alles aan hem overliet en hem daardoor een maximum aan controle gaf over de uitgave en de verspreiding van de roman. Hij was degene die het manuscript persklaar maakte. Met rode inkt verbeterde hij schrijf- en spelfouten, zorgde voor een indeling in hoofdstukken, en belangrijker, ontdeed het boek zoveel mogelijk van zijn politieke lading en actualiteit door plaatsnamen en jaartallen onherkenbaar te maken en de tekst te veranderen als er publieke figuren in het spel waren.Ga naar eind45 Ook al te vrijpostige vragen van Frits over bijbel en christendom - ‘Hoe kwam Noach aan een paar ijsbeeren voor de ark? [...] Wat gebeurt er als twee geloovigen tegen elkaar in bidden?’Ga naar eind46 - werden door Van Lennep geschrapt. Hoewel Multatuli met tegenzin

[pagina 26]
[p. 26]

akkoord was gegaan met het onherkenbaar maken van namen en jaartallen, kwamen andere ingrepen voor hem als een verrassing. Die zag hij pas toen hij het boek in handen had. Hij schreef ze toe aan de uitgever - ‘Durfde de R. die niet drukken?’ - iets wat Van Lennep niet tegensprak. Het kwam hem goed uit om de uitgever voor deze ingrepen verantwoordelijk te houden, zodat de relatie tussen hem en Multatuli aanvankelijk nog goed bleef.Ga naar eind47 Multatuli had nauwelijks contact met De Ruyter; zelfs het versturen van present- en recensie-exemplaren verliep via Van Lennep.Ga naar eind48



illustratie
Manuscript van Max Havelaar, p. 100. Droogstoppel maant zijn zoon Frits de meid niet aan haar rokken te trekken als zij thee komt brengen. De daaropvolgende passage ‘en denk toch dat de Heer voor u gestorven is aan het Kruis’ is door Van Lennep geschrapt (Collectie Multatuli Genootschap, Bijzondere Collecties UvA).


Het vervolg van de geschiedenis is bekend. Ondanks de tegenwerking door Van Lennep was Max Havelaar een sensatie. Het werd druk besproken en leidde zelfs tot vragen in de Tweede Kamer. Dit alles uiteraard tot vreugde van Multatuli. Hij reisde naar Nederland waar hij ontvangen werd als een beroemdheid, en was, schreef hij aan zijn vrouw, de ‘populairste man van Holland’. Hij was de uitgever en Van Lennep er dankbaar voor. Maar al snel sloeg die dankbaarheid om in het tegendeel. In Nederland merkte hij dat De Ruyter wel heel weinig deed om het boek onder de aandacht te brengen. Er werd geen reclame voor gemaakt, het lag niet eens in de etalage van De Ruyters eigen winkel, het was te duur en er werden veel te weinig exemplaren naar Nederlands-Indië gestuurd. Er moest een goedkope volksuitgave komen in een veel hogere oplage. Maar daar wilde Van Lennep niet aan meewerken: dat kon alleen maar leiden tot ‘het opwekken van ontevredenheid en blinde hartststochten’. Pogingen van Multatuli om het kopijrecht terug te krijgen liepen op niets uit. Het proces dat hij daarover voerde met Van Lennep verloor hij.Ga naar eind49 Wel verscheen er in het najaar van 1860 nog een tweede druk en, zonder dat Multatuli het wist, in 1861 nog een zogenaamde dubbeldruk,

[pagina 27]
[p. 27]

een kopie van de tweede druk en slechts met moeite van de ‘eerste’ tweede druk te onderscheiden. De reden ervoor is dat De Ruyter en Van Lennep zo min mogelijk ruchtbaarheid aan deze herdruk wilden geven, maar er wel toe gedwongen waren vanwege de grote vraag naar het boek.Ga naar eind50 Daarna leek Max Havelaar een langzame dood te sterven, het werd door De Ruyter niet meer herdrukt.

Slot

Heeft Van Lennep Max Havelaar ‘gesmoord’ zoals Multatuli aan zijn advocaat schreef?Ga naar eind51 Zo erg was het niet. Daar was het boek te goed en te revolutionair voor. Wel is Van Lennep erin geslaagd om het boek van zijn scherpste kanten te ontdoen en de verspreiding ervan tegen te gaan. Daarmee ging hij tegen Multatuli's eigen wensen in. Die streefde zijn hele leven twee dingen na: hij wilde gehoord worden, en hij wilde met schrijven geld verdienen. Natuurlijk, hij werd wel gehoord en hij ontving van Van Lennep zijn aandeel in de winst, maar het publiek en de verdiensten hadden zoveel groter kunnen zijn. De Ruyter werkte, als zetbaas van Van Lennep, alleen maar tegen. Een bewijs hoe groot de belangstelling voor Max Havelaar ondanks de tegenwerking al die jaren was, blijkt uit de eerste editie die bij een nieuwe uitgever verschijnt.

Nadat Van Lennep in 1868 was overleden, bracht De Ruyter, met instemming van de erven Van Lennep, de laatste exemplaren van de roman met het kopijrecht op de veiling, waar het gekocht werd door een andere Amsterdamse uitgever, K.H. Schadd. Die bracht in januari 1871 de derde druk uit, in een veel goedkopere uitvoering en in een oplage van 5000 exemplaren.Ga naar eind52 Dat was meer dan alle drukken samen die bij De Ruyter verschenen waren. De eerste druk had een oplage gehad van 1300, en de twee volgende waarschijnlijk van elk 1100.Ga naar eind53 Vier jaar later, in 1875, was er alweer een nieuwe druk nodig en weer in de hoge oplage van 5000 exemplaren.Ga naar eind54 Het laat zien hoezeer Van Lennep en De Ruyter de verspreiding van het boek hadden tegengewerkt. Nog afgezien van de ingrepen in de tekst, die Multatuli pas bij de vierde druk mocht herstellen, hebben zij hem enorm benadeeld. Hoezeer Mathijsen ook haar best doet om Van Lennep te verdedigen, dit valt niet goed te praten. Multatuli heeft in de tijd dat hij vriendschappelijk met hem omging - de ‘wittebroodsweken’ worden ze door haar genoemd - een adder aan zijn borst gekoesterd.Ga naar eind55

De Ruyter verdween na 1860 weer in de anonimiteit. Hij gaf nog een verslag van de Maatschappij tot Redding van Drenkelingen uit en beperkte zich verder tot gelegenheidsdrukwerk voor Van Lennep en de Waalse kerk. Het beste boek van de negentiende eeuw had geen slechtere uitgever kunnen treffen.

[pagina 28]
[p. 28]

Bijlage

Lijst van uitgaven door Joost de Ruyter te Amsterdam

Gebaseerd op onderzoek in de ub Amsterdam, de kb Den Haag, Picarta, het Stadsarchief Amsterdam en de bibliografie van Jacob van Lennep in: M.F. van Lennep, Het leven van Mr. Jacob van Lennep, 2e dr. Amsterdam: P.N. van Kampen & Zoon, 1910.

1Lennep, Jacob van. Een woord ter waarschuwing, uitgesproken bij gelegenheid der jongstgedane benoeming van kiezers. Amsterdam: J. de Ruijter, 1847.
Annotatie: 4e dr.: 1847; omvang: 11 p; formaat: 24 cm; bron: kb/uba
2Wijbrands, K. Aan Amsterdam, op den 24sten en 31sten maart 1848. Amsterdam: J. de Ruyter, 1848.
Omvang: 16 p; bron: kb
3Teissèdre l'Ange, Josué. Souvenirs offerts au troupeau Wallon d'Amsterdam. Amsterdam: J. de Ruijter, 1849.
Omvang: 52 p; bron: kb/uba
4Lennep, David Jacobus Cornelius van. Dissertatio juridica inauguralis, continens quaestiones ad legem de exigendis tributis directis, latam die 22 maji 1845; quod... ex auctoritate... Joannis de Wal... Amstelodami: apud J. de Ruijter, 1850.
Annotatie: Proefschrift Leiden; omvang: 162 p; formaat: 21 cm; bron: kb/uba
5Chavannes, François Louis Frédéric. Un messager de la bonne nouvelle: recueil périodique. Afl. 1-afl. 12. Amsterdam: J. de Ruyter, 1850-1851.
Annotatie: Niet verder verschenen; bron: kb
6Aaltje, de volmaakte en zuinige keukenmeid, nieuw Nederlandsch keukenboek [...], 10e, op nieuw veel verb. en verm. dr. Amsterdam: C.J. Borleffs, J. de Ruijter, 1851.
Annotatie: 1e dr.: Amsterdam, Elwe en Werlingshoff 1803; omvang: 357 p; formaat: 18 cm; bron: uba
7Kievits, H.A. Oefeningen in het zuiver schrijven der Nederduitsche taal, voor de verst gevorderde leerlingen op de lagere scholen, 3e herz. dr. Amsterdam: C.J. Borleffs, J. de Ruijter, 1851.
Annotatie: 1e dr.: 1838; omvang: IV, 62 p; formaat: 17 cm; 4e herz. dr. Amsterdam: J. de Ruyter, 1862; bron: uba
8Chavannes, François Louis Frédéric, J.H. de Dompierre de Chaufepié. Adres aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal over de voorgestelde Wet op het Armbestuur door den Dubbelen Kerkeraad der Waalsche Hervormde Gemeente te Amsterdam. Amsterdam: De Ruyter, [1852]
Annotatie: Get.: F.L.F. Chavannes, h.t. Praeses, J.H. de Dompierre de Chaufepié, h.t. Scriba. - Gedat.: 7 April 1852; bron: kb/uba
9Belinfante, Josephus Justus. Het leven van Michiel Adriaanszoon de Ruyter, 1607-1676. Amsterdam: J. de Ruijter, 1852.
Annotatie: ill., frontisp. Plaat- en prentwerk van C.C.A. Last.
Annotatie editie: 1e dr.: 1842-48
Annotatie: 2 dln; bron: kb/uba
[pagina 29]
[p. 29]
10Kool, Jan Adriaan. Craniometrie, of, Onderzoek van den menschelijken schedel bij verschillende volken, in vergelijking met dien van den orang oetan. Amsterdam: De Ruijter, 1852.
Annotatie: ill; omvang: 112 p., 2 bl. pl; bron: uba
11Kool, Jan Adriaan. Geschiedkundige beschouwing van de Maatschappij tot redding van Drenkelingen te Amsterdam. Amsterdam: De Ruijter, 1852.
Omvang: viii, 302 p; formaat: 23 cm; bron: kb/uba
12Lennep, Mauritius Jacobus van. Dissertatio juridica inauguralis de diario nautico, quam... ex auctoritate... Theodorici Guillelmi Joannis Juynboll... Amstelodami: apud J. de Ruyter, 1853.
Annotatie: Proefschrift Leiden
Omvang: 96 p; formaat: 21 cm; bron: kb/uba
13Kool, J.A. Aperçu historique au sujet de la Société pour secourir les noyés, instituée à Amsterdam; trad. du hollandais. Amsterdam: De Ruijter, 1855.
Annotatie: Vert. van: Geschiedkundige beschouwing van de Maatschappij tot redding van Drenkelingen te Amsterdam.
Omvang: viii, 293 p; bron: kb/uba
14Sophocles. Philoktetes, treurspel, naar het Grieksch van Sofokles in metrische Nederduitsche versen overgebracht door S.J.E. Rau. Amsterdam: De Ruijter, 1855.
Omvang: xii, 72 p; bron: kb/uba
15Everwijn Lange, Everard Jan. Specimen juridicum inaugurale de connexitate Delictorum. Amsterdam: De Ruijter, 1856.
Annotatie: Proefschrift Leiden
Omvang: 62 p; bron: kb/uba
16Lennep, H.S. van. De wetgeving op de groote wegen in Nederland. Specimen juris publici inaugurale de legibus et decretis quibus viae regiae reguntur patria nostra. Amsterdam: J. de Ruyter, 1856.
Annotatie: Omslagtitel: Proeve over de wetgeving op de groote wegen in Nederland; Met apart Latijns titelblad: Specimen juris publici inaugurale de legibus et decretis quibus viae regiae reguntur patria nostra; proefschrift Leiden; omvang: 132 p; formaat: 24 cm; bron: kb/uba
17Mounier, Petrus. Disquisito de locis nonnullis Euangeliorum, in quibus Veteris Testamenti libri ab Iesu laudantur. Amstelodami: J. de Ruyter, 1856.
Annotatie: Proefschrift Leiden; omvang: xvi, 190 p; bron: kb/uba
18Kievits, H.A. Oefeningen in het zuiver schrijven der Nederlandsche taal, voor minder gevorderde leerlingen, 4e herz. dr. Amsterdam: J. de Ruijter, 1858.
Annotatie editie: 1e dr.: 1840 (Tiel: Wermeskerken); omvang: viii, 108 p; 6e herz. dr.: Amsterdam: De Ruyter, 1867; bron: kb/uba
19Lennep, Jacob van. Het verheugd Amsterdam, bij het plechtig bezoek door Z.K.H. Willem Nicolaas Alexander Frederik Karel Hendrik, Prins van Oranje, ter gelegenheid van zijn achttienden verjaardag, aan de hand van zijn doorluchtigen vader, aan de hoofdstad gebracht. Amsterdam: J. de Ruyter, 1858. Annotatie: Toneel; omvang: 23 p; formaat: 18 cm; bron: kb/uba/Biografie
[pagina 30]
[p. 30]
20Lennep, Jacob van. De stichting van Batavia, toneelspel in vijf bedrijven. Amsterdam: De Ruyter, 1858; omvang: 130 p; bron: kb/uba/Biografie
21Lennep, Jacob van. Een Amsterdamsche jongen, of het buskruit-verraad in 1622, tooneelspel in vijf bedrijven. Amsterdam: De Ruyter, 1859.
Omvang: 108 p; formaat: 18 cm; bron: kb/uba/Biografie
22Douwes Dekker, Eduard. Brief aan de kiezers te Amsterdam, omtrent de keuze van een afgevaardigde, in verband met Indische specialiteiten en batige saldo's. Amsterdam: De Ruyter, 1859.
Omvang: 7 p; bron: kb/uba
23Lennep, Jacob van. Adres aan den Gemeenteraad van Amsterdam, ingediend door J. van Lennep, naar aanleiding van de beslissing, door dien Raad genomen, omtrent de voorwaarden van gunning tot het bespelen van den Schouwburg. Amsterdam: J. de Ruyter, 1859.
Omvang: 15 p; bron: kb/uba/Biografie
24Bulwer-Lytton, Edward George Earle. De zeekapitein, of, Het geboorterecht, treurspel in vijf bedrijven, overgezet uit het Engelsch van E. Bulwer Lytton door J. van Lennep. Amsterdam: De Ruyter, 1859.
Annotatie: Vert. van: The sea-captain, or, The birthright, 1839
Omvang: 108 p; bron: kb/uba/Biografie
25Lennep, Jacob van. Wachter! wat is er van de nacht? Een vraag aan de natie. Amsterdam: De Ruyter, 1860.
Omvang: 16 p; bron: kb/uba/Biografie
26Lennep, Jacob van. Nadere toelichting der Vraag aan de natie: naar aanleiding van het daarover geschrevene. Amsterdam: [De Ruyter], 1860.
Omvang: 15 p; bron: kb/ Biografie
27Lennep, Jacob van. Dichtregelen op 23 en 24 Sept. 1860, uitgesproken door Mevr. Van Ollefen-Da Silva op den Nationalen Schouwburg te Brussel. Amsterdam: J. de Ruyter, 1860.
Bron: Biografie
28Multatuli (pseud. van Eduard Douwes Dekker). Max Havelaar, of de koffij-veilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij. Amsterdam: De Ruyter, 1860.
Annotatie: 2 dln; 2e dr.: november 1860; dubbeldruk: 1861; bron: kb/uba
29Lennep, Jacob van. Brief aan den heer E. Douwes Dekker. Amsterdam: De Ruyter, 1862.
Omvang: 18 p; bron: kb/uba/Biografie
30Kool, J.A. Verslag omtrent de Maatschappij tot redding van drenkelingen, opgericht in den jare 1767 te Amsterdam: 1854-1862. Amsterdam: De Ruyter, 1862.
Omvang: 41 p; bron: kb/uba
31Lennep, Jacob van. Een lied, voor 15 november 1863, den Amsterdammers toegezongen door hun stadgenoot J. van Lennep. Amsterdam: De Ruyter, 1863.
Omvang: 14 p; formaat: 24 cm; bron: kb/uba/Biografie
32Mounier, Pierre Jean Jacques. Discours prêché le 15 novembre 1863, à l'occasion du jublilé sémi-séculaire de la Restauration nationale de la Hollande en novembre 1813, dans le nouveau Temple wallon d'Amsterdam. Amsterdam: J. de Ruyter, 1863.
Omvang: 32 p; formaat: 24 cm; bron: kb/uba
[pagina 31]
[p. 31]
33Lennep, Jacob van. Lastige lieden, blijspel in 3 bedrijven en in vaerzen. [Molière's Les Fâcheux vrij gevolgd]. Amsterdam: [De Ruyter], 1864.
Bron: ubl (Picarta)/Biografie
34Lennep, Jacob van. De bruiloft van Kloris en Roosje, kluchtspel, met zang en dans en door J. van Lennep met eenige nieuwe gasten gestoffeerd. Amsterdam: De Ruyter, 1864.
Annotatie: Medewerker Dirk Buysero (1644-1708); met titelvignet; omvang: 42 p; formaat: 18 cm; bron: kb/uba/Biografie
35Lennep, Jacob van. Een woord over het Haagsche gedenkteeken voor November 1813. Amsterdam: J. de Ruyter, 1864.
Omvang: 16 p; bron: kb/uba/Biografie
36Lennep, Jacob van. Antwoord op de uitdaging van Mr. C. Vosmaer. Amsterdam: J. de Ruyter, 1864.
Omvang: 42 p; bron: kb/uba/Biografie
37Dompierre de Chaufepié, J.H. de. Mes adieux au Troupeau Wallon d'Amsterdam. Amsterdam: J. de Ruyter, 1864.
Omvang: 24 p; bron: kb
38Lennep, Jacob van. Mr. J. van Lennep aan zijne medekiezers. Amsterdam: J. de Ruyter, 1866.
Formaat: 24 cm; bron: kb/Biografie
39[Église Wallonne d'Amsterdam]. Réglements pour l'élection des Pasteurs, des Anciens et des Diacres de l'Église Wallonne d'Amsterdam. Amsterdam: De Ruyter, 1867.
Omvang: 27 p; formaat: 24 cm; bron: ubl (Picarta)
40Lennep, Jacob van. De Podagra en het manifest van Burgerplicht. Amsterdam: J. de Ruyter, 1868.
Bron: Biografie
41[Église Wallonne d'Amsterdam]. Réglement pour le Double Consistoire de l'Église Wallonne d'Amsterdam 1868, (arrêté par le Double Consistoire, séance du 18 Janvier 1859, - et réimprimé avec les changements nécessités par le Réglement Synodal du 1er Mars 1867 sur les élections, changements arrêtés par le Double Consistoire le 22 Oc. 1867 et approuvés par la Commission Wallonne le 20 Nov. suivant.). Amsterdam: De Ruyter, [1868].
Omvang: VI p., p. 8-40; formaat: 23 cm; bron: ubl (Picarta)
42[Église Wallonne d'Amsterdam]. Réglement du Consistoire des Pasteurs et des Anciens de l'Église Wallonne d'Amsterdam, 1869. Amsterdam: J. de Ruyter, [1869].
Omvang: 24 p; formaat: 22 cm; bron: ubl (Picarta)
43Valès, Henri. Discours prêché le 1r. Avril 1872, à l'occasion du troisième anniversaire de la prise de la Brille dans le Temple wallon d'Amsterdam. Amsterdam: De Ruyter, 1872.
Omvang: 23 p; bron: kb/uba
44Mounier, Pierre Jean Jacques, Marie Adrien Perk. Tableau des auteurs et des sources du texte et des mélodies du Recueil de Cantiques de 1802, précédé d'une note des Commissaires pour le recueil supplémentair [P.J.J. Mounier et M.A. Perk]. Amsterdam: J. de Ruyter, 1876.
Omvang: 33 p; formaat: in-8; bron: ubl (Picarta)
45Rapport de la Commission du Double Consistoire au sujet de l'établissement de la Réformation et de la fondation de l'Église Wallonne à Amsterdam en 1578. [Amsterdam: J. de Ruyter], 1878.
Omvang: 20 p; formaat: 24 cm; bron: ubl (Picarta)
eind*
Dit is een herziene en uitgebreide versie van ‘De zetbaas van Van Lennep. Joost de Ruyter als uitgever van Max Havelaar’, in: De Boekenwereld 33 (2017) 2, p. 70-75.
eind1
Robert Verhoogt, ‘“De publieke opinie moge nu oordeelen tusschen u en mij”. De zaak Douwes Dekker contra Van Lennep in historiografisch perspectief’, in: Ika Sorgdrager en Dik van der Meulen (red.), ‘Ik heb u den Havelaar niet verkocht’. Multatuli contra van Lennep (Amsterdam 2010), p. 131-159.
eind2
Marita Mathijsen, Jacob van Lennep, een bezielde schavuit (Amsterdam 2018), p. 289 en 451-463; de citaten op p. 289 en 451; Marita Mathijsen, ‘De Januskop van Jacob van Lennep’, in: Sorgdrager e.a., ‘Ik heb u den Havelaar niet verkocht’, p. 23-38.
eind3
Marita Mathijsen, ‘Slaapmuts of huisdrukker? Joost de Ruyter als eerste uitgever van Max Havelaar’, in: Sorgdrager e.a., ‘Ik heb u den Havelaar niet verkocht’, p. 51-62.
eind4
J. de Ruyter aan D.J. Wilterdink, 20 juni 1860, in: uba, kvb BVa 135-13.

eind5
Bedrijfsdocumentatie J. de Ruijter, Amsterdam, in: uba, ppa 650:1.
eind6
Mathijsen, ‘Slaapmuts of huisdrukker?’, p. 53.
eind7
J.R. Steinmetz, ‘Levensbericht van Mr. S.J.E. Rau’, in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (Leiden: E.J. Brill, 1888) p. 128 [123-166]; via http://www.dbnl.org/tekst/_jaa002188801_01/_jaa002188801_01_0016.php, geraadpleegd 27 juli 2016.
eind8
Zie bijlage.

eind9
Marleen de Vries, ‘Pieter Meijer (1718-1781), een uitgever als instituut’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 28 (2005), p. 81-103.
eind10
J.W. Enschedé, ‘Pieter Meyer, Gerrit Warnars en Pieter Meyer Warnars, boekverkoopers te Amsterdam’, in: Amsterdamsch Jaarboekje voor 1901 (Amsterdam 1901), p. 105-113 [91-123]; Marleen de Vries, ‘Uitgegeven... en uitgebuit, over achttiende-eeuwse bestsellerauteurs, liegende uitgevers, stiekeme privileges en het gedeeld auteurschap’, in: Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw 37 (2005), p. 43-44 [36-52].
eind11
Enschedé, ‘Pieter Meyer, Gerrit Warnars’, p. 113-123.

eind12
Idem, p. 119 noot 1.
eind13
Multatuli, Volledige Werken x (Amsterdam 1960), p. 445.
eind14
M.F. van Lennep, Het leven van Mr. Jacob van Lennep, deel 1 (Amsterdam 19102), p. 200.
eind15
Idem, p. 217-222.
eind16
Idem, p. 220 noot 2.

eind17
Nederlandsche Staatscourant, 19 februari 1878; Informatie Rijksmuseum Object SK-A-662.
eind18
Zie http://amsterdamdam.nl/beeldverhaal/2663; geraadpleegd 24 augustus 2016.
eind19
J.H. Sterlie, J. de Ruyter, G. Cramer, Ter gelegenheid van de echtverbindtenis van onzen hooggeachten patroon, den heer Pieter Meyer Warnars, met mejuffrouw Jacoba Vetter. Gevierd te Amsterdam, den 14den November 1821 ([Amsterdam] 1821).
eind20
Zie het schilderij op https://www.rijksmuseum.nl/nl/collectie/SK-A-662.

eind21
Bedrijfsdocumentatie P. Meijer Warnars, Amsterdam, in uba, ppa 634:17; Bedrijfsdocumentatie J. de Ruijter, Amsterdam, in uba, ppa 650:1; Algemeen Adresboek voor den Nederlandschen Boekhandel, Amsterdam: C.L. Brinkman, 1856; Algemeen Adresboek voor den Nederlandschen Boekhandel, Amsterdam: C.L. Brinkman, 1878.
eind22
Mathijsen, ‘Slaapmuts of huisdrukker?’, p. 52-54.
eind23
Harry van der Laan, Het Groninger boekbedrijf, drukkers, uitgevers en boekhandelaren in Groningen tot het eind van de negentiende eeuw (Assen 2005), p. 55.
eind24
Enschedé, ‘Pieter Meyer, Gerrit Warnars’, p. 120.
eind25
Nieuwsblad voor den boekhandel 22 (1855), p. 172, 196 en 204; Rotterdamsche courant 11 oktober 1855.
eind26
Zie ‘Bibliografie van de werken van Jacob van Lennep’, in: Van Lennep, Het leven van, deel 2, p. 321-362.
eind27
Van Lennep, Het leven van, deel 2, p. 306-307; J. de Ruyter aan A.J. de Bull, 27 augustus 1869, uba, hss-mag. Fb 70.
eind28
A. Kets-Vree, ‘Verantwoording’, in: Multatuli, Max Havelaar, of de koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy. Historisch-kritische uitgave, verzorgd door A. Kets-Vree (Assen/Maastricht 1992) deel 2, p. xvii-xix. [xv-lxxxv].
eind29
Idem, p. xix-xx.
eind30
Multatuli, vw x, p. 121.
eind31
Idem, p. 125-127.
eind32
Idem, p. 131.
eind33
Idem, p. 135; vergl. ook p. 144, 157 en 176.
eind34
Idem, p. 188-189.
eind35
Idem, p. 117-118 en 186.
eind36
Idem, p. 187.
eind37
Idem, p. 208-210.
eind38
Idem, p. 202.
eind39
Idem, p. 566.
eind40
David Peeperkorn, ‘Het goed recht van Multatuli. De rechtspositie van Multatuli met betrekking tot Max Havelaar’, in: Sorgdrager e.a., ‘Ik heb u den Havelaar niet verkocht’, p. 63-91.

eind41
Multatuli, vw ii, p. 482.
eind42
Multatuli, vw xi, p. 676.
eind43
Zie over Günst het lemma in het Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland, http://bwsa.socialhistory.org/biografie/gunst.
eind44
Multatuli, vw x, p. 208-210.

eind45
Kets-Vree, ‘Verantwoording’, p. xxi-xxiii.
eind46
Idem, p. 397.
eind47
Idem, p. xxv.
eind48
Multatuli vw x, p. 223-228.
eind49
Dik van der Meulen, Multatuli. Leven en werk van Eduard Douwes Dekker (Nijmegen 2002), p. 413-433. De citaten op p. 421 en 433.
eind50
Hidde R.J. van der Veen. ‘Wie smoorde Max Havelaar?’, in: Over Multatuli 36 (1996), p. 14-28.

eind51
Multatuli, vw x, p. 410.
eind52
Kets-Vree, ‘Verantwoording’, p. xxxii en li.
eind53
Veen, ‘Wie smoorde Max Havelaar?’
eind54
Kets-Vree, ‘Verantwoording’, p. xxxiii en lii.
eind55
Mathijsen, ‘De Januskop van Jacob van Lennep’, p. 28, 31 en 38; Mathijsen, Bezielde schavuit, p. 453, 458 en 463.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Max Havelaar of de koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy


auteurs

  • Olf Praamstra

  • over Jacob van Lennep

  • over Joost de Ruyter

  • beeld van Jacob van Lennep