Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaarboek Multatuli 2017 (2017)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jaarboek Multatuli 2017
Afbeelding van Jaarboek Multatuli 2017Toon afbeelding van titelpagina van Jaarboek Multatuli 2017

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.13 MB)

ebook (4.61 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaarboek Multatuli 2017

(2017)– [tijdschrift] Over Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 94]
[p. 94]

De splitszinnigheid van Multatuli
Guido Leerdam

Recensie: Laurens Ham, Door Prometheus geboeid. De autonomie en autoriteit van de moderne Nederlandse auteur. Hilversum Literatoren 2015, 349 blz. (proefschrift) Paperback, geïllustreerd, isbn 978-90-8704-490-9, € 35,-. www.verloren.nl

Laurens Ham is geen onbekende voor het Multatuli Genootschap. In 2011 won hij de abg vn Essayprijs met een sprankelend stuk over het geraffineerde en gelaagde spel van feit en fictie dat Eduard Douwes Dekker in leven en werken speelt met zijn schrijversnaam en de door hem geschapen personages. Een jaar later hield hij op de voorjaarsvergadering van het genootschap een lezing over Multatuli als liefdadigheidsschrijver. Opmaten tot een synthetische studie die in 2015 is verschenen: Door Prometheus geboeid. De autonomie en autoriteit van de moderne Nederlandse auteur. Deze ‘triple A’-benadering is een uitvloeisel van het nwo-project ‘De kracht van autonome literatuur: Willem Frederik Hermans’, uitgevoerd aan de Universiteit Utrecht, dat ook de studies van Daan Rutten, De ernst van het spel. Willem Frederik Hermans en de ethiek van de persoonlijke mythologie (2016) en Literatuur, autonomie en engagement. Pleidooi voor een nieuw paradigma van Aukje van Rooden (2015) heeft voortgebracht.

Hams studie gaat niet alleen over Multatuli: ook een vergeten achttiendeeeuwse schrijver, Jean Baptiste Didier Wibmer, Lodewijk van Deyssel, Carry van Bruggen en, jawel, W.F. Hermans worden onder de literatuurwetenschappelijke microscoop gelegd. Enerzijds bestudeert Ham de mate waarin zij zichzelf in hun boeken aan de lezer presenteren: auto-/zelfrepresentatie en anderzijds hoe er door critici over hen geschreven wordt: heterorepresentatie. Parafrase van de boekachterkant: creëren auteurs hun alter ego's voor de commercie of willen zij zich laten kennen als vrij individu? Wat betekent al het gerepresenteer voor het gezag en de invloed van de schrijver in maatschappelijke kwesties? In de jaren zeventig van de vorige eeuw werd de ‘taak van de schrijver’-serie in De Revisor in letterkundige en andere kringen nauwlettend gevolgd.

In zijn theoretisch kader geeft Ham aan dat hij het gangbare literatuurwetenschappelijke ‘lineair autonomiseringsnarratief’ wil opvatten als ‘discours’. Een

[pagina 95]
[p. 95]

tweede kernbegrip in dit verband is posturering; deze term is afkomstig van de Franse literatuursocioloog Jérôme Meizoz. Deze ontleent een groot deel van zijn inzichten op zijn beurt aan zijn land- en vakgenoot Pierre Bourdieu. Overigens: wie op posture googlet, stuit op de gangbare betekenis met betrekking tot chiropractie, met toepassing in de sector lichaamshouding, spiergroepen, al of niet bereikbare slankheid. Hier wordt echter iets anders bedoeld: in personages omgezette persoonlijkheidskenmerken die strategisch, omdat ze iets moeten aanscherpen of verbloemen, in het literaire werk worden opgevoerd. De postures die Ham bij de onderzochte schrijvers onderscheidt en analyseert, zeggen iets over hun claim van autoriteit - de mate waarin de schrijvers bij het publiek aan hun schrijverij gezag ontlenen - die al of niet als gevolg van de autonomieclaim ontstaat. Daarbij houdt Ham rekening met bewegingen in het literaire veld die in de tijd optreden; hij probeert daarmee de positie van de besproken auteurs in dat veld opnieuw te bepalen, als het ware te herijken. Ook voert hij ter nuancering voor elke auteur een zogenaamde tegenspeler op: een schrijver die weliswaar elementen van postures van de schrijver die ze navolgen overnemen, maar die voor een groot deel ook strategisch anders inzetten. Bij Multatuli gaat het om Mina Kruseman (1839-1922) - bekend vanwege het multatuliaans geïnspireerde geheel eigen geluid dat ze over tal van maatschappelijke en culturele kwesties liet horen. Staaltje: in het voorwoord tot de tweede druk van haar boek Een huwelijk in Indië haalde ze koningin Sophie in haar kamp met de woorden ‘Wij, vrouwen [...] zijn het, die de banier van vrijheid ontvouwen moeten en, in 't volle besef van onze waarde, vooruitgang eischen moeten.’

Voor wat betreft Multatuli (spijtig lezer, maar ik kan deze bespreking onmogelijk oprekken tot de overige door Ham behandelde schrijvers) zijn we al enigszins in de materie ingewijd. De studie die mijns inziens een stevige basis legt voor wat Ham ons voorschotelt, is Eep Franckens De veelzinnige muze van Eduard Douwes Dekker uit 1990. Francken voert ons in zijn hoofdstuk ‘Traditie en vernieuwing’, waarin hij de literatuurwetenschappelijke Havelaarstudies van Sötemann, Brandt Corstius, Janssens en Van der Paardt bespreekt, mee in het Multatuliaanse spel van persoonsafsplitsingen, die zij analyseren om het literaire effect bloot te leggen. Ham problematiseert datzelfde spel om aan te tonen hoe Multatuli juist scoort met het autonomiegehalte van zijn werk. Hams introductie begint niet zonder reden met Sötemann, die in zijn boek De structuur van Max Havelaar (1966) datzelfde element van de personages gebruikte om de inhoudelijke compositie van het boek, ontdaan van biografische contexten, als autonoom object, uit de doeken te doen.

Eduard Douwes Dekker wilde zijn autoriteit bij het publiek vestigen met de ervaringen die hij in zijn ambtelijke loopbaan had opgedaan. De strijd tussen de

[pagina 96]
[p. 96]

martelaar (Havelaar) en de autoriteit (het gouvernement) kreeg meer dimensies door het optreden van Sjaalman, Stern en Droogstoppel, die elk op hun eigen manier aspecten van Multatuli representeren die respectievelijk aan te duiden zijn met naïveteit, schrijfkunst en een bekrompen blik op de samenleving. Het gecompliceerde van de postures is dat het nooit om zwart-wit-tegenstellingen gaat; ze kennen, net als de personen en personages die ze kenmerken, de nodige grijstinten. De voorbeelden zijn legio. Droogstoppel, hoe abject zijn meningen ook zijn, lijkt in zijn mening over maat en rijm verbazend veel op Havelaar met diens typering van rijm als ‘lelijk rijglijf’. Stern deelt de romantische inborst van Havelaar, maar het is nota bene Droogstoppel die hem treffend parafraseert in ‘als de borst hem gloeide van gevoel voor het ware en schoone (...)’. Bovenal wordt hier een miniportret gegeven van het vat vol tegenstrijdigheids Eduard Douwes Dekker, die na de lotgevallen van alle personages te hebben beschreven (of in het boek: laten beschrijven), als Multatuli in zijn eigen fictie ingrijpt en daarmee zichzelf als autoriteit presenteert. Die fictie was zoals we weten nodig als literaire uitvergroting om de Nederlandse heerschappij in Indië in zijn absurditeit te schetsen, trefzekerder dan in een droog-objectieve brochure mogelijk zou zijn geweest.

Naast ‘ik heb veel geleden’ en ‘ik heb veel ondervonden’ onderscheidt Ham nog een derde Multatuliposture: ‘ik heb veel gebracht’. Dit aspect is minder verbonden met de persoonlijke levenstragiek van de auteur: het verwijst naar zijn inzet als filantroop, zoals in Wys my de plaats waar ik gezaaid heb! - de brochure uit 1861 ter leniging van de nood van de slachtoffers van een grote banjir (= watersnoodramp) op Java. Het liefdadigheidsgenre riep, zoals Ham uiteenzet, een apart soort standaardposture in het leven. De schrijver liet zich voor het maatschappelijk karretje van de hulpverlening spannen: zijn bekendheid als schrijver werd door de organisatoren van acties uitgebaat voor het nut van het algemeen. De maatschappelijke nood sorteerde effect: voor 1861 alleen telt Ham maar liefst 110 watersnoodtitels. Multatuli zou Multatuli niet zijn als hij dit standaardposture eigenzinnig en niet naar de bedoeling van de opdrachtgever heeft ingezet, zoals we uit de Multatuligeschiedenis maar al te goed weten.

Het meest typerend voor het postureringsfenomeen bij Multatuli is de gespletenheid: de schrijver roept meerdere personages in het leven van wie de postures met elkaar in debat gaan en elkaar tegenspreken. Het vat vol tegenstrijdigheids in volle dynamiek. De intentie is zowel om een zeker maatschappelijk effect te bereiken, al zullen vele lezers blijven haken aan het literair omhulsel, vol taal van ontregelende paradoxen, als om een superieure autonomie te tonen. Dit alles komt aan de orde in het hoofdstukdeel ‘Autorepresentatie’ - voor mij het spannendste deel in het hoofdstuk over Multatuli, met vaart geschreven. Door Hams

[pagina 97]
[p. 97]

historische aanpak zien we Multatuli's zelfafspiegelingen tijdens het lezen ontstaan en naarmate het oeuvre vordert ingewikkelder worden. Een paar voorbeelden. In het vroege toneelstuk De Eerloze (1844), later herschreven tot De bruid daarboven (1865) zijn de persoonlijkheidskenmerken ‘zwak’ en ‘sterk’ keurig over twee personages verdeeld: de machteloze martelaar Holm versus de krachtiger Van Weller, die de zwakkere broeder te hulp schiet. De brief van vierenveertig kantjes aan Kruseman uit 1851 is schakelpunt. Ham ziet er (terecht denk ik) de tegenstelling in die in Multatuli's latere werk zal domineren: ‘innerlijke, “authentieke” identiteit’, die een echo vindt in ‘Mijn stijl - dat ben ik’ versus ‘maakbare, “in-authentieke” identiteit’ - vooruitwijzing naar de kreet ‘Koop, publiek, koop!’ uit Minnebrieven, waarin Multatuli zich neerzet als Christus, die zich geeft aan zijn discipelen in ruil voor wat geloof en lijden. Heeft de persoon Douwes Dekker meer zielen in één borst die hij stemmen geeft, er is ook nog de auteur Multatuli die zich verdubbelt tot het personage ‘Multatuli’. Ik moest denken aan Atte Jongstra, die in zijn essaybundel Kristalman (2012) een term heeft gemunt die mooi past bij al dit gecompartimenteer: splitszinnigheid. Tussen haakjes: hoe het gesplits uitwerkt in het intertekstualiteitsspel is (voor weer een ander doel) redelijk recent treffend op de voet gevolgd door Saskia Pieterse in De buik van de lezer (2009).

Voor extra dramatisch effect brengt Multatuli zijn lezer de nodige sentimental wounding, zoals de literatuurwetenschappelijke term luidt, toe. Ham illustreert dat met een paar mooie voorbeelden. Het Havelaarhoofdstuk over Saïdjah en Adinda staat er vol mee en ook Wys my de plaats kent gruwelijke passages, zoals de schets van drijvende lijken die als dingen aanspoelen, maar onvergetelijk is de manier waarop Stern de lezer confronteert met de belangrijke ethische verantwoordelijkheid die vastzit aan de aanschaf van het boek, bepaald geen vrijbrief voor passief genot: ‘Maar weet ge dan niet, ondier, tyger, Europeaan, lezer, weet ge dan niet dat ge daar een uur hebt doorgebracht met byten op myn geest als op een tandenstoker? Met knagen en kauwen op vleesch en been van uw geslacht? Menscheneter, daarin stak myn ziel, myn ziel die ge hebt vermaald als eens gegeten gras! 't Was myn hart dat ge daar hebt opgeslikt als een versnapering! Want in dat boek had ik dat hart en die ziel neergelegd, en er vielen zooveel tranen op dat handschrift, en myn bloed week weg uit de âren naarmate ik voortschreef, en ik gaf u dat alles, en dat kocht ge voor weinige stuivers... en ge zegt: hm!’ Met deze alinea wil Multatuli, in weerwil van alle sentimentele beelden die hij zelf oproept, de lezers ervan doordringen dat ze kritisch moeten zijn ten aanzien van wat ze lezen, dat ze hun mentaliteit veranderen en autoriteiten terzijde schuiven, zelfs de autoriteit van Multatuli. Bovendien: niet door te lezen, maar door te handelen (het werk neerleggen, naar Den Haag gaan en van de regering eisen dat de knechting van de Javanen stopt) krijgt de burger zijn autonomie terug.

[pagina 98]
[p. 98]

Ham beveelt vervolgonderzoek aan naar andere heterorepresentanten dan hij in het bestek van zijn boek kon behandelen. Een bijzonder type hetero's zijn de navolgers voor wie leven en/of werk van Eduard Douwes Dekker uitgangspunt werd. Dat zijn er teveel om op te noemen; Ham geeft een paar minder bekende voorbeelden. Samuel Katz, die onder pseudoniem in 1863 een boekje schreef waarin hij een levenloos object, het Noordzeekanaal, tot ‘een tweede Max Havelaar’ benoemde, en diezelfde woordgroep komen we ook tegen bij Metta de Cock die zichzelf in 1901 vergeleek met Multatuli's titelheld in Een tweede Max Havelaar. Verder zou het nuttig zijn om egodocumenten te onderzoeken op posturevorming, al sluit Ham niet uit dat zij ‘postureloos’ kunnen blijken. In het geval van Multatuli hebben we het over een interessante casus, omdat tal van zijn brieven, oorspronkelijk niet voor publieke openbaarmaking bedoeld, toch kenmerken vertonen die in het posturemodel beter verklaard zouden kunnen worden. Daarbij helpt dat Multatuli, nadat hij in 1877 opgehouden was met publiceren, in zijn brieven eigenlijk gewoon is doorgegaan met schrijven.

Na lezing van het boek bekroop me het gevoel dat er met de postureringskwesties meer te doen moet zijn dan nu voor het literatuurwetenschappelijke is gedaan. We beschikken over een recente (2002) schrijversbiografie in de vorm van het nog steeds prachtige boek van Dik van der Meulen, maar Hams bevindingen sturen mij richting een psychobiografisch te duiden Multatuli. Theo Swart Abrahamsz sloeg immers in De nieuwe gids in 1888 niet over de gehele linie de plank mis. Atte Jongstra heeft de nodige prikkelende noties over het onderwerp van zijn fascinatie gepubliceerd die dienstig zijn aan dit idee, in het zonet gereleveerde Kristalman. En de Multatulireceptie leert ons dat zij niet de enigen zijn. Ik mijmer over de werktitel. ‘Melodrama als levensvorm’, of (soeperiger) ‘Tussen Diogenes en Alexander, tussen Rousseau en Napoleon’?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Door Prometheus geboeid. De autonomie en autoriteit van de moderne Nederlandse auteur


auteurs

  • G.L.J. Leerdam